Naarmate de Tweede Wereldoorlog vordert en de strijd steeds zwaarder wordt, gaat het Duitse opperbevel naarstig op zoek naar middelen om het tij te kunnen keren. Er worden talloze uiteenlopende voorstellen gedaan. Sommige van die wonderwapens, of Wunderwaffe, blijken effectief, andere uitermate nutteloos. Dit zijn er vijf.
1. Schwerer Gustav en Dora
De Duitse artillerie denkt in superlatieven wanneer het wapenfabrikant Krupp in 1934 de opdracht geeft om een wapen te ontwikkelen dat forten in de Franse Maginotlinie kan uitschakelen. In 1942 levert Krupp de bestelde kanonnen, die Schwerer Gustav (‘zware Gustav’) en Dora worden genoemd. De wapens worden naar het Oostfront gestuurd, waar ze worden ingezet bij de belegeringen van Sebastopol en Stalingrad (Wolgograd).
Gustav en Dora zijn immens. Ze wegen ieder ruim 1.350.000 kilo, zijn zeven meter hoog en bijna vijftig meter lang, waarvan de loop alleen al 32 meter in beslag neemt. De wapens vuren granaten van zo’n 15.000 kilo, die dwars door tien meter beton en staal kunnen boren.
De wapens zijn zo zwaar, dat ze op speciale treinstellen worden vervoerd. Omdat de loop niet kan draaien, worden er bochten in het spoor aangelegd om Gustav en Dora op andere doelwitten te richten. Gustav en Dora blijken bijzonder effectief: er worden meerdere forten mee uitgeschakeld.
2. Op afstand bestuurbare bommen
De nazi’s bouwen ook op afstand bestuurbare robotbommen om tanks mee op te blazen. Een voorbeeld is het Sonderkraftfahrzeug 302, ook wel de Goliath genoemd. De Goliath fungeert als kleine rijdende bom, is ongeveer 1,5 meter lang en 0,85 meter breed en wordt door twee rupsbanden voortbewogen. Aan de achterzijde is een katrol bevestigd waarmee de 650 meter lange besturingskabel wordt afgerold. De Goliath wordt vervolgens via een joystick op afstand bestuurd.
Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Hoewel er bijna achtduizend Goliaths worden gebouwd, blijken ze geen wondermiddel. Ze zijn langzaam, door de dieselmotoren goed te horen en niet gepantserd, waardoor ze gemakkelijk zijn uit te schakelen. Ook breekt de kabel geregeld, en moet de bestuurder de Goliath te allen tijde kunnen zien om hem goed te kunnen besturen. Desondanks weet de Goliath enkele geallieerde voertuigen op te blazen.
3. De Muis en de Rat
De Duitse Panther-, Leopard- en Tiger-tanks blijken superieur aan hun Amerikaanse en Russische evenknie. Maar de Duitsers willen nóg sterkere tanks bouwen: de Maus- en Ratte-tanks. De Panzerkampfwagen VIII, kortweg Maus, is een zware Duitse tank voorzien van een dik pantser, dat ook zijn rupsbanden beschermt.
Het pantser blijkt ook de achilleshiel van de Maus: de tank weegt zo’n 188.000 kilo en kan niet over bruggen of modderige wegen rijden. Dat maakt het gevaarte het zwaarste, totaal bepantserde gevechtsvoertuig dat ooit is gebouwd.
In mei 1943 wordt een houten prototype van de Maus aan Hitler gepresenteerd, die onder de indruk is. Toch stelt hij dat de Maus nog groter en zwaarder bewapend moet worden: in december 1943 begint men met de bouw van de eerste exemplaren. Maar de Maus komt te laat: aan het einde van de oorlog zijn er slechts enkele, niet-afgeronde prototypes van het gevaarte gemaakt.
4. Wondermiddel D-IX
De Duitsers wisten dat het prestatieverhogende middel Pervitin een grote rol had gespeeld in het verloop van de Blitzkrieg. Vervolgens gingen ze op zoek naar nóg sterkere middelen. Het medicijn D-IX zou soldaten extreem veel energie en kracht geven.
Leestip: Wojtek, de beer die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het Poolse leger meevocht
D-IX bestaat uit een combinatie van cocaïne, morfine en methamfetamine. Deze cocktail wordt getest op gevangenen in concentratiekamp Sachsenhausen. Zij worden gedwongen met een bepakking van 12,5 kilo zo lang mogelijk rond te lopen. Uiteindelijk wordt de oorlog verloren voordat D-IX verder kan worden ontwikkeld.
5. De eerste straaljager
Het Duitse leger ontwikkelt ook de eerste straaljager: de Messerschmitt Me 262. In september 1939 voeren de Duitsers al een testvlucht uit met een Heinkel He 178, aangedreven door een straalmotor. Gedurende de oorlog worden er vervolgens nieuwe modellen ontwikkeld, maar problemen met de remmen, motoren en vleugels gooien roet in het eten.
De Messerschmitt Me 262 wordt in april 1944 in gebruik genomen. Het toestel blijkt uiterst effectief tegen geallieerde bommenwerpers. Het vliegtuig is ruim 150 kilometer per uur sneller dan de P-51 Mustang, het beste jachtvliegtuig van de geallieerden.
Maar het toestel komt te laat voor de Duitsers om het tij te keren. In de maanden voor D-day is Duitsland de controle over het Europese luchtruim al kwijtgeraakt. De Luftwaffe heeft simpelweg te weinig piloten en vliegtuigen en kan niet opboksen tegen de geallieerde oorlogsindustrie, waar maandelijks tienduizenden vliegtuigen uit de fabrieken rollen.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!




