Er zijn vandaag de dag nog vier Nederlandse steden waar je de tram kunt nemen: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Dat is slechts een klein aantal als je het vergelijkt met zo’n honderd jaar geleden. Steden als Haarlem, Arnhem, Groningen en Leiden hadden allemaal hun eigen tramnetwerk. Waarom is dit ooit zo geliefde vervoermiddel uit het Nederlandse straatbeeld verdwenen?

De paardentram doet zijn intrede in Nederland

De allereerste tram in Nederland werd feestelijk onthaald op 25 juni 1864 in Den Haag. Deze werkte nog niet met een systeem van kabels of elektriciteit, maar was een wagen die werd voortgetrokken door paarden. Wel liep de wagon van de paardentram al over rails, waardoor de route vastlag.

Leestip: De damescoupé in het openbaar vervoer: ‘Onze dames behooren beveiligd te zijn’

Hoewel paard-en-wagen al een gebruikelijk transportmiddel was in de Nederlandse steden, had de paardentram een belangrijk voordeel: minder wrijving. Dankzij de rails, die de weerstand met de ondergrond sterk verminderden, kon één paard veel meer gewicht trekken dan op straat. Zo konden tientallen passagiers tegelijk worden vervoerd.

de paardentram rijdt door den haag
Nationaal Archief
De paardentram in de Gravenstraat in Den Haag (1902).

Natuurlijk raakten de paarden na verloop van tijd vermoeid. In dat geval werden ze vervangen door ‘verse’ dieren, waarna de tram zijn route langs de haltes in Den Haag weer kon vervolgen. In de steeds voller wordende Nederlandse steden was dit nieuwe transportsysteem een vernuftige manier om het dagelijkse woon-werkverkeer soepel te laten verlopen.

De tram wordt populairder

Het gebruik van de paardentram verspreidde zich al snel vanuit Den Haag naar de rest van het land. In 1905 reden er bijna vijftig paardentrams verspreid over Nederland, waaronder de tramlijn van Utrecht naar Zeist en die van Groningen naar Zuidlaren.

Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

Tussen 1870 en 1910 was de paardentram hét vervoermiddel van de Nederlandse stad, maar het systeem had ook zijn beperkingen. Zo moesten de paarden dagelijks worden gevoerd, verzorgd en vervangen, en lagen de straten vaak vol met mest.

een paardentram rijdt over de bakkersbrug in utrecht
Library of Congress / Photochrom print (Detroit Publishing Co.), publiek domein
Een paardentram rijdt over de Bakkersbrug in Utrecht (tussen 1890 and 1905).

Vanaf 1900 deed de elektrische tram langzaam zijn intrede in de grootste Nederlandse steden. Kleinere plaatsen waren nog afwachtend: de aanleg van elektrische bovenleidingen was immers een kostbare investering. De Eerste Wereldoorlog zou de overgang naar elektrische trams echter sterk versnellen, omdat veel stadspaarden werden gevorderd voor transport aan het front.

Met de tramlijn tussen Haarlem en Zandvoort werd de grote revolutie naar elektrische tramleidingen afgetrapt. Daarna zouden veel steden volgen, waaronder Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Groningen, Arnhem, Leiden en nog talloze andere. Hoewel enkele plaatsen nog een oud model behielden, was het bekende hoefgetrappel van de paardentram rond 1930 vrijwel nergens meer in Nederland te horen.

Het tramnetwerk verdwijnt opnieuw

Tussen 1900 en 1930 was de elektrische tram de onbetwiste favoriet wat betreft lokaal vervoer. Rond 1925 kende Nederland meer dan tachtig tramnetwerken, die zich verspreidden van steden tot dorpen. Kort na dit hoogtepunt deed echter een nieuw vervoersmiddel zijn intrede dat een flinke klap zou uitdelen aan de populariteit van de tram: de autobus.

Leestip: Zo vierde Nederland feest na de bevrijding: ‘Een potpourri van vaderlandsche liederen’

De bus bracht enkele voordelen ten opzichte van de tram. Tramdiensten hadden te maken met strenge wettelijke bepalingen: ze moesten zelf het onderhoud betalen en op vaste momenten rijden. Busdiensten waren daarentegen veel flexibeler. Ze konden zonder moeite elk winstgevend traject overnemen, en dat vaak ook nog voor een lager tarief. De tram raakte al snel zijn publiek kwijt aan deze nieuwkomer.

ontspoorde tram amsterdam
Fotocollectie Anefo / Nationaal Archief
Met zowel trams als auto’s op de weg kwamen botsingen geregeld voor. Deze tram ontspoorde op de hoek van de Van Hogendorpstraat in Amsterdam en moest met mankracht terug op de rails worden geduwd.

De economische crisis van de jaren dertig bleek de genadeklap. Overheidssteun werd verminderd en veel trambedrijven waren niet langer winstgevend. Het netwerk van tramlijnen in Nederland kromp gestaag.

Die krimp zette alleen maar verder door na de Tweede Wereldoorlog, toen het vervoer steeds individueler werd. De fiets, bromfiets en auto werden steeds populairder. De grote tramwagons die door de stad reden, werden steeds vaker gezien als trage wegblokkades.

Het einde van de tram?

Al deze ontwikkelingen droegen eraan bij dat de tram langzaam uit het straatbeeld verdween. In Haarlem vond de laatste tramrit plaats in november 1948. In Groningen gebeurde dat in december 1949.

Leestip: Zeldzame archieffoto’s uit de Tweede Wereldoorlog

In de regio Leiden, Katwijk en Noordwijk reden in 1960 de laatste trams hun rit. In Katwijk werd deze ceremonieel uitgezwaaid, maar de meeste Leidenaren leken nuchter te reageren op deze overgang. Het Leidsch Dagblad schreef op 8 oktober 1960 dat ‘de reizigers er Siberisch koud onder bleven of ze nu met een tram of een bus naar bed werden gereden.’

de laatste tramrit van leiden naar den haag
Harry Pot / Anefo, Nationaal Archief
De laatste tramrit van Leiden naar Den Haag, in de Breestraat (1961).

De eens zo geliefde tram leek voorgoed ingeruild voor andere transportmiddelen, maar vanaf de jaren tachtig begon de interesse echter weer langzaam te groeien. Door de toenemende stedelijke drukte nam ook de mobiliteitsvraag toe. Er ontstond een steeds grotere behoefte om grote groepen mensen tegelijk te kunnen vervoeren.

Vandaag de dag verschuift de focus van snelle wegen en auto’s langzaam naar leefbaarheid en alternatieven voor de auto. De tram is daarbij een schoner en efficiënter vervoermiddel. In de afgelopen jaren zijn er zelfs nieuwe tramlijnen bijgekomen in Utrecht, Amsterdam en Den Haag, en worden ondertussen plannen voor de toekomst gemaakt. Wie weet maken we nog een heropleving van de tram in Nederland mee.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!