Hoe werd in 2019 een 15 uur durende race tegen de klok gevoerd om de brandende Notre Dame te blussen? Kijk naar Saving Notre Dame, op maandag 20 april om 22:00 op National Geographic.
Terwijl het beroemdste monument van Frankrijk in een vuurzee veranderde, keken mensen in de hele wereld vol afschuw naar de beelden van de verwoestende brand. Inmiddels kunnen ze een zucht van verlichting slaken, na het nieuws dat een groot deel van de Notre-Dame de Paris de vlammen heeft doorstaan.
Maar de brand heeft een al langer lopend debat opnieuw doen oplaaien, namelijk over de vraag hoe we ons culturele erfgoed beter kunnen beschermen. Want dit soort monumenten zijn vaak niet goed beveiligd tegen een hele reeks van gevaren.
“Bij veel Werelderfgoed-monumenten ligt er geen duidelijk beleid, plan of protocol klaar voor het verlagen van de risico’s die bij rampen kunnen optreden,” aldus een verklaring van de UNESCO. “Als gevolg daarvan zijn honderden monumenten blootgesteld aan ernstige potentiële risico’s.”
Die risico’s variëren van brand en overstroming tot klimaatverandering en conflicten – waarbij in de afgelopen jaren al heel wat cultuurschatten van de aardbodem zijn verdwenen.
Vorig jaar werd het Nationaal Museum van Brazilië grotendeels verwoest door brand, waarbij talloze kunstvoorwerpen uit de egyptologische collectie en unieke geluidsopnamen van verdwenen indianentalen voorgoed verloren gingen.
In 2016 vernielden IS-terroristen de Mashki- en Adad-stadspoorten op de archeologische vindplaats van de stad Ninive in Irak. En in 2015 werden bij een zware aardbeving in Nepal meerdere tempels en andere bouwwerken van groot cultureel belang verwoest.
Maar beheerders van historische monumenten zijn niet altijd bereid om rampenplannen op te stellen en daardoor beter voorbereid te zijn, zegt Jonathan Bell, directeur van het initiatief ‘Being Human’ van de National Geographic Society. “Het is geen goedkope onderneming,” zegt hij, en beambten zullen vaak onder druk staan om zoveel mogelijk inkomsten uit toerisme te innen en jarenlange sluiting van gebouwen te voorkomen.
Heel belangrijk is de samenwerking tussen onderzoekers, experts in monumentenzorg en de plaatselijke overheid, zegt Valéry Freland, directeur van ALIPH, een stichting voor cultureel erfgoed die ingrijpt op vindplaatsen die door conflicten worden bedreigd. “We moeten aandacht besteden aan de situatie ter plekke en samenwerken met de mensen ter plekke.”
Restauratie: een riskante zaak
Ironisch genoeg ontstond de brand in de Notre-Dame de Paris tijdens broodnodige restauratiewerkzaamheden om de kathedraal voor verder verval te behoeden. Maar dat verrast ervaren restaurateurs helemaal niet. Volgens het Getty Conservation Intitute breken verreweg de meeste branden in culturele instellingen uit tijdens renovatie- of bouwwerkzaamheden.
“Restauratie- en renovatiewerk is tamelijk gevaarlijk,” zegt Bell, een architectuurconservator die plaatselijke beheerders van Werelderfgoed-monumenten adviseert. Zo kan bij restauratiewerkzaamheden oud materiaal worden blootgesteld aan elektrische bedrading en andere gevaren.
Bell herinnert zich een historisch monument waarin hij een gloeilamp het oppervlak zag verschroeien waarop hij was neergelegd – op een paar centimeter van een houten koepel van onschatbare waarde. “Ik heb dat soort toestanden bij veel monumenten gezien,” zegt hij.
Zoiets kan ook de vuurzee in de Notre-Dame hebben veroorzaakt. Los van de monumentale stenen muren en torens waren in het interieur van de kathedraal houten balken verwerkt van ontelbare bomen die in de twaalfde eeuw werden geveld. De ruim achthonderd jaar oude dakstoel van de kerk, bijgenaamd ‘Het Bos’, lijkt bij de brand vrijwel geheel verloren te zijn gegaan.
Tegenover een plaatselijke radiozender verklaarde de rector van de Notre-Dame dat de houten dakstoel driemaal per dag door brandscanners werd gecontroleerd, aldus een bericht in The New York Times. Hij bevestigde dat de kerk een vaste brandweerman in dienst heeft, maar kon niet zeggen of die persoon aanwezig was toen de brand uitbrak, noch of de kerk 24 uur per dag door een brandweerman in de gaten werd gehouden.
Zullen de lessen van de brand in de Notre-Dame snel worden opgepikt door beheerders van andere historische monumenten? In het Palace of Westminster, het Parlementsgebouw waarin het Britse Hoger- en Lagerhuis zetelen, zullen de architecten die toezien op een grootschalig renovatieproject zeker aan de brand denken terwijl ze de brandveiligheidssystemen van het immense gebouw moderniseren.
“We staan klaar om elke mogelijk lering ter harte te nemen die uit de brand in de Notre-Dame kan worden getrokken, om ervoor te zorgen dat we alles doen om de mensen en gebouwen op het grondgebied van het Parlement te beschermen,” verklaarde een woordvoerder van het Parlement tegenover National Geographic.
Beambten van Windsor Castle, dat rond dezelfde tijd als de Notre-Dame de Paris werd gebouwd en in 1992 zelf door een rampzalige brand werd getroffen, verklaarden tegenover National Geographic dat het bouwwerk 24 uur per dag op eventuele brandhaarden wordt gecontroleerd.
Terwijl beheerders van andere cultuurmonumenten hun brandveiligheidsprotocollen waarschijnlijk opnieuw onder de loep zullen nemen, moeten de autoriteiten in Parijs besluiten hoe ze de Notre-Dame gaan herstellen. Daarbij krijgen ze steun – en een flinke dosis hoop – van de ambachtslieden die hebben bijgedragen aan het herstel van een ander cultureel herkenningsteken van Groot-Brittannië, dat bijna veertig jaar geleden door brand werd verwoest.
In 1984 brak na een blikseminslag een verwoestende brand in de York Minster uit, een gotische kathedraal die rond dezelfde tijd werd gebouwd als de Notre-Dame van Parijs. De monumentale kerk in York werd daarna gerestaureerd door talloze ambachtslieden, die traditionele materialen gebruikten bij het herstel van de zwaar beschadigde dakstoel, gebrandschilderde ramen en andere bouwdelen. John David, meester-steenhouwer van de York Minster, verklaarde tegenover de BBC dat de restauratie van de Notre-Dame met behulp van traditionele technieken “zeer haalbaar” is.
De in Frankrijk opgegroeide Bell hoopt dat bij die geplande restauratie het opstellen van een robuust rampenplan niet over het hoofd wordt gezien. “Als je aan een historisch monument werkt, is de waarde van dat monument vele malen groter dan een doorsneegebouw,” zegt hij. “En als er dan iets ergs gebeurt, is het alsof je een oude vriend verliest.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com