Een duiker onderzoekt stenen die eeuwenlang geleden door mijnwerkers zijn opgestapeld in La Mina een vindplaats diep in een grot in het Mexicaanse Yucatn waar tussen de 10000 en 12000 jaar geleden okerpigment werd gewonnen Door de stijgende zeespiegel kwam de grot later onder water te staan waardoor het bewijs van de mijnbouw duizenden jaren lang bewaard is gebleven

In het voorjaar van 2017 wurmden twee duikers zich met hun zwemvliezen naar voren door een smalle passage in een onderwatergrot onder het Mexicaanse schiereiland Yucatán. Ze hadden al achthonderd meter tussen de vele stalagmieten en stalactieten van het grotstelsel doorgezwommen toen ze eindelijk aankwamen bij de opening, met een doorsnede van slechts zo’n 70 centimeter.

“Dat was de toegangspoort tot de volledige andere kant van de grot,” herinnert zich een van de duikers, Sam Meacham, directeur van het Centro Investigador del Sistema Acuífero de Quintana Roo (CINDAQ).

In de grotkamer die achter de minuscule passage lag, was iets verbluffends bewaard gebleven: een 11.000 jaar oude delfplaats van rode oker, compleet met gereedschappen en vuurhaarden. De delfplaats, die wordt beschreven in een onderzoek dat deze maand in het tijdschrift Science Advances is verschenen, is een van de weinige archeologische vindplaatsen die kunnen vertellen hoe de vroege mens de levendige kleurstoffen won die op talloze plekken in de wereld en op talloze verschillende manieren zijn gebruikt: bij begrafenisrituelen, in grotschilderingen en zelfs als zonnebrandcrème.

“Ik heb me lange tijd proberen voor te stellen welke methoden mensen in het verleden hebben gebruikt om deze kleurstoffen te winnen,” zegt Brandi MacDonald, archeologe aan de University of Missouri, expert op het gebied van okerpigmenten en een van de auteurs van het nieuwe onderzoek. “Maar toen ik dat met eigen ogen in zo’n goede staat van conservering kon zien, was ik gewoon verbijsterd.”

De ontdekking biedt een zeldzaam inkijkje in het leven van enkele van de eerste bewoners van Amerika, die duizenden jaren vóór de opkomst van de Maya-beschaving op het schiereiland Yucatán leefden. Een van deze vroege bewoners was een meisje dat van archeologen de naam Naia heeft gekregen en waarschijnlijk 13.000 jaar geleden in een andere grot aan haar einde kwam. Die grot ligt vlakbij de nu onderzochte grot en er zijn inmiddels negen andere prehistorische individuen geïdentificeerd in het wijdvertakte grotstelsel in de deelstaat Quintana Roo. Nadat deze grotten zo’n achtduizend jaar geleden als gevolg van de stijgende zeespiegel onder water kwamen te staan, zijn de stoffelijke resten duizenden jaren lang bewaard gebleven.

Wetenschappers debatteren nog over de vraag waarom mensen zich diep in deze duistere onderwereld waagden. Begroeven ze hier soms hun doden? Of waren ze op zoek naar vers drinkwater?

“Wat deden ze daar in hemelsnaam?” vraagt ook Roberto Junco zich af, directeur van de afdeling onderwaterarcheologie van het Instituto Nacional de Antropología e Historia (INAH), het orgaan dat toeziet op archeologische opgravingen in Mexico. “Nu hebben we echt heel sterke bewijzen dat een van de antwoorden daarop is dat ze er oker wonnen.”

Een duistere onderneming

De ontdekking van de mijn begon met een toevallige vondst. Deelnemers aan een les grottenduiken onder leiding van Fred Devos, een grottenduiker bij CINDAQ, ontdekten een voorheen onopgemerkte tunnel tijdens een duik in het Sagitario grottenstelsel. Devos en Meacham keerden kort daarop terug om dit verder te onderzoeken. Ze moesten een flink stuk zwemmen en zich door een nauwe passage wurmen, maar wat de duikers toen zagen was verbijsterend.

De grot is een tijdcapsule van menselijke activiteit: de vloer van de kamer zit vol kuilen en overal zijn afgebroken rotsformaties – stalagmieten of stalactieten – die werden gebruikt als provisorische hamers. Gebrand gesteente en houtskool zijn overblijfselen van de vuren die de grot ooit verlichtten, en kegelvormige steenhopen, zogenaamde cairns, markeerden de route van de mijnwerkers.

“Fred en ik wezen direct naar al deze spullen,” zei Meacham. “Niets was hier natuurlijk, het kon uitsluitend door mensen zijn gedaan.”

Devos nam contact op met Eduard Reinhardt, een geoarcheoloog aan de McMaster University in het Canadese Ontario, om de vindplaats te bespreken. Hoewel Reinhardt in eerste instantie enigszins sceptisch was, reisde hij een jaar later naar Mexico om te duiken naar de grot met de archeologische voorwerpen, die later La Mina (de mijn) genoemd zou worden. “Deze vindplaats is fenomenaal,” aldus Reinhardt.

Sterker nog, de mijnactiviteiten beperkten zich niet slechts tot één grot.

Volgens Meacham vielen tijdens eerdere duiken “al vreemde zaken op die wij niet konden thuisbrengen”, zoals opgestapelde stenen en stukjes rotsformaties die op de bodem van de grot lagen uitgestald. “Maar omdat er zoveel mensen duiken in de grotten van Yucatán, twijfelden we er altijd aan of deze eigenaardigheden het gevolg waren van historische of moderne activiteiten,” aldus Meacham.

Dankzij dit ongerepte voorbeeld van de eeuwenoude okermijn kon het team echter vaststellen dat er waarschijnlijk ook mijnbouwactiviteiten hebben plaatsgevonden op minstens twee andere vindplaatsen in onderwatergrotten op zo’n 32 kilometer afstand ten zuiden van La Mina in Quintana Roo. Aan de hand van koolstofdatering is op te maken dat de mijnen tussen de 10.000 en 12.000 jaar geleden in gebruik waren.

“Het was niet slechts een eenmalige gebeurtenis,” zegt Reinhardt. “Er werd actief naar oker gezocht en het werd gevonden en gedolven. Er zijn ongetwijfeld nog meer locaties.”

Kleurrijke verbindingen

Samen met andere wetenschappers en duikers legde het onderzoeksteam de eeuwenoude mijnactiviteiten in de vastgestelde vindplaatsen vast. Het team bouwde een driedimensionaal model van La Mina met behulp van de monsters, video en tienduizenden foto’s die het verzamelde tijdens de honderd duiken en de meer dan zeshonderd uur onder water. De analyse toont een kleurrijk beeld van goedgeorganiseerde, ondergrondse expedities die gedurende zo’n tweeduizend jaar werden ondernomen door generaties mensen met uitstekende kennis van de omgeving.

De houtskool die in de omgeving van de mijnen werd gevonden, is afkomstig van harsrijke houtsoorten die waarschijnlijk zijn gekozen vanwege het feit dat ze fel en langdurig branden, aldus een analyse van de auteur van het onderzoek, Barry Rock van de University of New Hampshire. De vindplaats geeft volgens Reinhardt ook een beeld van het denkproces van de oude mijnwerkers over het opgraven van de materialen: de mijnwerkers volgden een route waar het materiaal was afgezet totdat de oker langzaam opraakte. Daarna verschoven ze zijwaarts om een andere kuil te graven. “Ze begrepen...enkele geologische basisprincipes die pas in het midden van de jaren 1600 echt gecodificeerd of geformaliseerd werden.”

De pigmenten zelf waren ook van hoogwaardige kwaliteit, voegt MacDonalds toe, met weinig onzuiverheden en een zeer fijne structuur. Hiermee kan het zijn uitgesproken kleuren gemakkelijk overdragen op alles waarmee het in aanraking komt. “Je krijgt er vreselijke vlekken van,” zegt ze.

Maar wat deden deze mensen met deze enorme hoeveelheid pigment? Oker is een ijzerrijk materiaal dat al honderdduizenden jaren door mensen over de hele wereld gebruikt wordt. De pigmenten werden in Zuid-Afrika zo’n 100.000 jaar geleden al in abolone schelpen tot een kleurrijke verfachtige ‘smurrie’ gevormd. In het Franse Chauvet gebruikte men het om de omtrek van handen te tekenen ter versiering van de muren van de grotten, en in noord Spanje werd het lichaam van een vrouw ermee bedekt die 19.000 jaar geleden in een grot werd begraven.

Maar er zijn ook praktische toepassingen van oker. Het kan dienst doen als muggenafweermiddel of zonnebrandmiddel. Tijdens het maken van gereedschappen kan het als bindmiddel hebben gediend. Enkele inheemse Afrikaanse en Australische bewoners gebruiken deze middelen vandaag de dag nog steeds voor zowel rituele als praktische doeleinden.

Het doel voor de mijnwerkers in de grotten van Yucatán is vooralsnog onduidelijk. “Op dit moment weten we het gewoon niet,” aldus MacDonald.

Waarom waren ze daar?

Sommige wetenschappers menen dat er in de mijnen zelf aanwijzingen zijn voor een rituele of spirituele kant van de vindplaats. Holley Moyes is hoogleraar aan de University of California in de Amerikaanse stad Merced en specialist in het gebruik van grotten voor rituele doeleinden door de Maya’s, en was niet bij het onderzoek betrokken. Zij geeft aan dat de mijnen diep onder de grond verborgen lagen, ver weg van het licht. In bijna alle voorbeelden uit de vroegste geschiedenis van de mensheid, was het gebruik van deze zogenaamde ‘donkere zones’ uitsluitend bedoeld voor rituele doelen.

“In grotten zijn allerlei vormen van goed en kwaad te vinden; ze zijn waarschijnlijk de meest heilige natuurlijke omgevingen,” zegt Moyes. Vooral de Maya-bevolking, die hun dorpen en steden pas in Yucatán bouwden nadat de mijnen al duizenden jaren verlaten waren, beschouwde de grotten als toegangspoort naar de onderwereld en bron van heilig water. Oker was heilig en kwam veelvuldig voor in de kunst en rituelen van de Maya-bevolking en andere Meso-Amerikaanse culturen, zoals de Azteken. “Die rode kleur heeft iets speciaals,” voegt ze eraan toe.

Het feit dat wij tegenwoordig een grens trekken tussen de spirituele en praktische wereld, maakt het voor ons moeilijk om de eeuwenoude gebruiken te begrijpen, zegt James Brady, hoogleraar en specialist in grottenarcheologie aan de California State University in Los Angeles en die niet bij het onderzoek betrokken was. “Voor veel mensen betekent religie tegenwoordig een uurtje naar de kerk op zondag,” zegt hij. Dat was duizenden jaren geleden waarschijnlijk niet het geval. “Het zou veelbetekenend kunnen zijn als dit werd gedolven in een heilige plaats,” zegt hij over de oker, “[en] dat er een reis naar de grot toe afgelegd moest worden om het te bemachtigen.”

Ongeacht de reden voor de delving, zijn de onderzoekers zeer verheugd over de vondst. De verbazingwekkende staat van de vindplaats biedt een ongekend inkijkje in de activiteiten van de vroege bewoners van Amerika, en kan ertoe bijdragen dat toekomstig onderzoek naar het gebruik van grotten plaats zal vinden.

We vinden het enorm opwindend om hier in Mexico aan dit project te werken,” zegt Junco van de INAH. “Dit is een van die momenten waarop een wezenlijk verschil kan worden gemaakt.”

Dit artikel werd oorspronkelijk op 3 juli 2020 in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com