Onderzoekers zijn het er lang over eens geweest: het verhaal over de Drie Wijzen uit het Nieuwe Testament stond symbool voor een gouden handelsroute waarlangs in de Romeinse tijd exotische oliën en hars uit het gebied rond de Arabische Zee en nog verder oostelijk naar het Middellandse Zeegebied werden gebracht. Maar een verrassende nieuwe ontdekking toont aan dat de oude bewoners van het huidige Israël al 3500 jaar geleden graag fruit en specerijen uit Zuid-Azië aten.

Tijdens een analyse van versteend tandplak dat was aangetroffen op zestien skeletten uit de Midden bronstijd tot vroege ijzertijd (rond 1500-1100 v.Chr.) werden sporen gevonden van bananen, kurkuma en sojabonen – allemaal gewassen die in die tijd in het verafgelegen Zuid-Azië groeiden.

De bevindingen, die vandaag zijn gepubliceerd in het wetenschappelijk blad Proceedings of the National Academy of Sciences, onderbouwen artistiek en archeologisch bewijs dat oude mediterrane beschavingen van alles importeerden uit verre landen zoals India en Indonesië: van kippen tot zwarte peper en vanille.

“Vroeger dachten we dat de mensen hun voedsel uit de directe omgeving haalden en edelstenen importeerden uit verre bestemmingen,” zegt Philipp Stockhammer, archeoloog aan de Ludwig-Maximilians-Universität in München en mede-auteur van het onderzoek. “Maar zelfs in de bronstijd deden ze al zoals wij en importeerden ze voedsel uit de hele wereld.”

Onverwacht rijke bron van bewijs

Tandsteen is een verharde laag tandplak op de tanden. Tot voor kort werd dit gezien als troep dat van archeologische monsters moest worden afgeschraapt en daarna werd weggegooid. Maar recente ontdekkingen hebben aangetoond dat deze tandsteen eigenlijk een heel rijke bron van informatie is, waarin van alles en nog wat gevonden kan worden: van eeuwenoud DNA tot bacteriën en eiwitten.

Op de tanden van personen die begraven lagen in de nederzetting Tell Erani in de buurt van Megiddo werden sporen van sesam en zelfs banaan gevonden
Op de tanden van personen die begraven lagen in de nederzetting Tell Erani in de buurt van Megiddo werden sporen van sesam en zelfs banaan gevonden.
Philipp Stockhammer

“Als je stopt met tandenpoetsen dan zou ik je over 2000 jaar kunnen vertellen wat je gegeten hebt,” aldus Stockhammer.

Om uit te vinden wat de mensen in de Levant eeuwen geleden aten, analyseerde een internationaal team het tandplak uit de monden van 16 skeletten. Een aantal van deze stoffelijke overschotten werden opgegraven in Megiddo, een eeuwenoude stadstaat die beter bekend is onder zijn Bijbelse naam Armageddon. In de bronstijd vierde Megiddo hoogtij, wat ook wel blijkt uit de elite-graven die voor het onderzoek werden gebruikt, maar het had niet de enorme rijkdom noch het keizerlijke bereik dat de grotere buurstaten hadden. “De stadstaat was rijk met een goed netwerk van relaties,” zegt Stockhammer, “maar geen grote speler – in vergelijking met Egypte of Mesopotamië stelde Megiddo niks voor.”

Hoewel het tandsteen uit de graven van de aristocratie in Megiddo aantoonde dat er veel graan werd gegeten, waaronder tarwe en gierst, en fruit zoals dadels, bleek dat de inwoners van deze stadstaat ook lekkernijen uit veel verder weggelegen gebieden aten. Monsters van verschillende skeletten bewezen dat sojabonen en het fel oranje specerij kurkuma ook op het menu stonden – producten die voortkomen uit gewassen die groeien in Zuid- en Oost-Azië en waarvan archeologen nooit hadden gedacht dat ze eeuwen geleden ook in het Middellandse Zeegebied op tafel stonden.

“Zelfs van het kleine aantal monsters dat we hebben, kunnen we een fenomeen zien dat je niet op die plaats en in die tijd zou verwachten,” zegt Matthew Collins, expert op het gebied van eeuwenoude eiwitten aan de Universiteit van Kopenhagen, die niet betrokken was bij het onderzoek.

De onderzoekers schraapten ook tandsteen van de tanden van mensen die rond 1100 v. Chr. waren begraven in een nabijgelegen nederzetting Tell Erani. Archeologen hebben een verband gelegd tussen deze mensen en het volk dat in de Bijbel de Filistijnen wordt genoemd. De graven in Tell Erani waren bescheidener - wat duidt op minder welvaart - en de onderzoekers waren benieuwd of er daardoor ook minder exotische import zou zijn. In het tandsteen werden sporen aangetroffen van sesam, iets wat ze ook in de monsters uit Megiddo hadden gevonden.

Sesamolie, -pasta en –zaad zijn vandaag de dag hele normale ingrediënten in de Levantse keuken, maar de plant is oorspronkelijk afkomstig uit Zuid-Azië. Archeologen hadden al eerder sesamzaadjes gevonden in het graf van de Egyptische farao Toetanchamon – begraven rond 1400 v.Chr. – maar veel onderzoekers dachten dat sesam pas veel later deel ging uitmaken van het lokale dieet.

De meest verrassende ontdekking kwam echter uit het tandplak van een vijftiger die in Tell Erani begraven lag: een eiwit dat het rijpingsproces van bananen in gang zet. “[De graven in Tell Erani] zijn heel bescheiden graven, zonder enige aanwijzing voor het bestaan van een elite-groep,” zegt Stockhammer. “Het lijkt er niet op dat het hier gaat om de koning die zijn eerste banaan eet.”

Bewijs voor het ‘onzichtbare’

Tandsteen blijkt een tool van onschatbare waarde voor het identificeren van etenswaren die anders op de meeste archeologische plaatsen maar zeer zelden bewaard blijven, zoals specerijen en oliën. Hoewel we weten dat het belangrijke pijlers waren van de oude handelsroutes, “zijn deze twee voedselklassen vrijwel onzichtbaar in de archeologische archieven,” aldus Christina Warinner, paleogenetica aan de Amerikaanse Harvard University en aan het Max-Planck-Institut für Menschheitsgeschichte in het Duitse Jena, en coauteur van het onderzoek. “Op deze manier kunnen we voedsel met een hoge economische waarde vinden die anders geen sporen achterlaten,” zoals zeldzame sesam- en sojaoliën en exotisch fruit zoals bananen.

Uit graven uit de bronstijd in Megiddo blijkt dat leden van de elite graag etenswaren op basis van soja en kurkuma aten  beiden van oorsprong afkomstig uit Zuid en OostAzi
Uit graven uit de bronstijd in Megiddo blijkt dat leden van de elite graag etenswaren op basis van soja en kurkuma aten – beiden van oorsprong afkomstig uit Zuid- en Oost-Azië.
Philipp Stockhammer

Vooral voor bananen is het erg lastig om archeologisch bewijs te vinden, omdat de moderne variant geen zaden heeft en het zachte vruchtvlees snel vergaat. Het is daarom onwaarschijnlijk dat er trossen bananen naar Megiddo werden getransporteerd. In plaats daarvan importeerden en aten de mensen er mogelijk gedroogde bananenchips – een product dat de lange reis over zee zonder problemen zou doorstaan.

Van al het bewijs dat de onderzoekers nu uit de versteende tandplak kunnen halen, breken de plantaardige eiwitten snel af. Dit in tegenstelling tot dierlijk DNA, melkeiwitten of de stevigere microscopische kristallen in de stugge omhulsels en halmen van graan. Het gevolg is dat plantaardige eiwitten maar zelden op tandsteen bewaard blijven, wat de onjuiste indruk wekt dat het dieet in de oudheid voornamelijk bestond uit melk, vlees en pap. De onderzoekers gebruikten een nieuwe methode om meer eiwitten uit het tandsteen te halen en hebben meer tijd besteed dan in voorgaande studies aan het vergelijken van hun vondsten met boekenverzamelingen over eiwitten, om op die manier de bijpassende soorten te vinden.

Volgens de onderzoekers is het zeer waarschijnlijk dat meer bewoners van het Middellandse Zeegebied plantaardig voedsel zoals sesam en bananen aten, maar dat de eiwitten niet in hun tandplak aanwezig waren of de tussenliggende eeuwen niet hebben overleefd. “We zien alleen maar het topje van de ijsberg,” zegt Stockhammer. “Dat betekent niet dat slechts één individu bananen at, maar dat er slechts één is bij wie voldoende bewijs bewaard is gebleven.”

Omdat het moeilijk is om vast te stellen wanneer tandsteen is gevormd, is het ook mogelijk dat de eeuwenoude bananen-eter uit Tell Erani een handelaar of zeeman was die het fruit at tijdens zijn reizen in Azië voor hij aan de mediterrane kust overleed – wat overigens een evenzo opmerkelijk bewijs zou zijn van langeafstandsreizen in de prehistorie.

Dit nieuwe bewijs versterkt het toenemende besef dat de bronstijd verbazingwekkend mondiaal was, met handelsbetrekkingen over lange afstanden, van China tot het Middellandse Zeegebied. “Het verbaast ons niet meer,” zegt Ayelet Gilboa, archeoloog aan de Universiteit van Haifa en directeur van het Zinman Institute of Archeology van de Universiteit van Haifa, die niet bij het onderzoek betrokken was. “In de laatste tien jaar zijn onze inzichten in de langeafstandshandel in de prehistorie radicaal veranderd.”

Toen Gilboa bijvoorbeeld vijf jaar geleden onderzoeksresultaten publiceerde waaruit bleek dat er kaneel zat in potten die bij een opgraving in de buurt van Megiddo waren gevonden, “zeiden mensen dat het onmogelijk was,” zegt Gilboa. “Maar nu we dieper hebben gegraven, blijkt dat het bewijs al die tijd al aanwezig was, alleen schonk niemand er aandacht aan.”

“We hebben nu zo veel bewijs dat goederen ten minste in het begin van het tweede millennium voor Christus over lange afstanden werden vervoerd,” voegt Gilboa eraan toe. “Hieruit blijkt dat kleine samenlevingen werkten als deel van een groot netwerk.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com.