Elk jaar vieren miljoenen mensen op 14 februari ’s wereld grootste feest van de liefde, met dozen bonbons, dinertjes bij kaarslicht en lieflijke kaartjes. Maar achter de rooskleurige façade Valentijnsdag steekt een mysterieus en gruwelijk verhaal, over een onthoofding en over de verstrooiing van Valentijns beenderen over heel Europa.
De katholieke martelaar Sint-Valentijn werd op een veertiende februari in de derde eeuw na Chr. onthoofd omdat hij het Romeinse verbod op het sluiten van huwelijken zou hebben geschonden. In een kerk in Dublin zegt men het hart van de heilige te bewaren, terwijl in een basilica in Rome zijn vermeende schedel kan worden aanbeden; in een priorij in Glasgow ligt zijn onderarm in een fraaie kist, in een basiliek in Praag is een van zijn schouderbladen de hoofdattractie en in een kerk in Madrid wordt eveneens een schedel van de heilige bewaard, in een reliekschrijn met een glazen kijkvenstertje.
Dan is er nog Terni, het Italiaanse stadje waar Valentijn volgens de overlevering is geboren. Daar aanbidden gelovigen zijn stoffelijke resten in de Basilica di San Valentino, waarvan de eerste versie in de derde eeuw bovenop zijn graf werd opgericht. Al met al zijn er in Europa tientallen katholieke kerken die goede sier maken met het vertoon van vermeende resten van deze celebrity-heilige.
Onbekend is waar zijn werkelijke stoffelijke resten liggen begraven. Deze onzekerheid benadrukt nog eens het diepe mysterie waarin het leven en de dood van Valentijn is gehuld. Zijn levensverhaal is zó ondoorzichtig dat hij als erkend heilige in 1969 werd geschrapt uit de Calendarium Romanum Generale – de officiële Heiligenkalender van de rooms-katholieke kerk waarin de naamdagen van alle katholieke heiligen zijn vastgelegd – omdat er te weinig betrouwbare informatie over zijn leven bekend was.
Wie was Sint Valentijn?
Zijn legende is waarschijnlijk een samenvoegsel van de levensverhalen van meerdere Italiaanse heiligen met de naam Valentinus, die geen van allen in verband worden gebracht met de liefde tussen minnaars. Uit de historische bronnen van de derde eeuw zijn drie heiligen met de destijds veel voorkomende naam Valentinus bekend die op 14 februari zijn gestorven. Maar volgens Lisa Bitel, professor godsdienst en geschiedenis aan de University of Southern California en een van de meest toonaangevende specialisten op het gebied van Sint-Valentijn, is er over geen van deze drie mannen veel bekend.
Een van de drie Valentinussen overleed in Afrika, terwijl een andere op last van de Romeinse keizer Claudius Gothicus II werd onthoofd. De derde was bisschop van Terni, een stadje in de buurt van Rome, en deze heilige werd naar verluidt eveneens door Gothicus II onthoofd. Maar het is niet erg waarschijnlijk dat er twee Valentinussen door deze keizer zijn onthoofd, dus moet het gruwelijke voorval volgens Bitel voor meerdere heiligenlegenden zijn gebruikt. Ook is er geen bewijs dat een van deze vroege heiligen daden heeft verricht waarmee de liefde van minnaars in het zonnetje werd gezet. De veertiende februari was oorspronkelijk een gewone naamdag waarop het martelaarschap van Sint-Valentijn werd herdacht.
Volgens Henry Kelly, professor geschiedenis en theologie aan de UCLA en auteur van Chaucer and the Cult of St. Valentine, is de eerste vermelding van ‘Valentijnsdag’ als viering van de liefde tussen minnaars pas ruim duizend jaar later te vinden, in het werk van de Britse dichter Geoffrey Chaucer. Diens Canterbury Tales stonden aan het begin van de traditie om de liefde tussen minnaars op de naamdag van deze heilige te vieren. Maar volgens Kelly zijn veel van de kleurrijke verhalen die sindsdien rond het leven van Sint-Valentine zijn gesponnen, ‘uit de duim gezogen’.
Gezien al deze onduidelijkheden is het begrijpelijk dat het bezit van stoffelijke resten van Valentijn op talloze plekken in Europa werd geclaimd. Volgens Bitel profiteerden kerken veel van een concrete verbinding met een heilige. ‘Hoe bekender de heilige, des te meer pelgrims hem of haar kwamen aanbidden,’ zegt zij. ‘Het was destijds heel eenvoudig om een hagiografie zodanig aan te passen dat de aanwezigheid van de heilige op een bepaald plek ‘bewezen’ kon worden.’
Hoewel duidelijk was dat de stoffelijke resten van Valentijn niet op al deze plekken tegelijkertijd bewaard konden worden, bestond er volgens Bitel geen enkele rivaliteit tussen de kerken in kwestie. En de rooms-katholieke kerk sprak er zich niet over uit. ‘Het Vaticaan zei niets over stoffelijke resten,’ zegt Bitel. ‘De kerkleiders lieten de verwerving en tentoonstelling van relieken zonder al te veel regels doorgaan. Relieken brachten gelovigen naar de kerk, pelgrims naar de stad en geld in het laatje. Vanaf het begin stonden theologen en anderen kritisch tegenover de handel in relieken. Sint-Augustinus was een van die critici, maar vermoedelijk klonk er vóór zijn tijd al kritiek. Mensen wisten heel goed dat er valse relieken in omloop waren, maar ze wilden tegelijkertijd graag geloven dat heiligen een miraculeuze hoeveelheid stoffelijke resten konden voortbrengen, zodat talloze kerken terecht konden claimen dat ze een deel van het lichaam van een bepaalde heilige bezaten.’
De beenderen van Sint-Valentijn
Tegenwoordig hebben de relieken van Sint-Valentijn een veel minder grote aantrekkingskracht. In Rome verdringen buitenlandse bezoekers zich elke dag voor de zesde-eeuwse Basilica di Santa Maria in Cosmedin. Binnen staat een verguld kistje met daarin een schedel die wordt bekroond door een bloemenkrans. Maar de toeristen zijn niet geïnteresseerd in dit relatief onbekende reliek van Sint-Valentijn – of weten niet eens dat het bestaat. Ze komen hier om hun vingers in een oud en berucht putdeksel te steken, de Bocca della verità (‘Mond der waarheid’).
‘Als we deze kerk bezoeken, vragen mijn klanten me niet naar de resten van Sint-Valentijn,’ vertelt Sara Verde, een ervaren Rome-gids. ‘Ze weten niet eens dat de schedel van Sint-Valentijn in de kerk wordt bewaard.’
Ook de meeste bewoners van Rome zelf zijn niet erg geïnteresseerd in de relieken van deze heilige en betwijfelen of ze wel echt zijn. ‘In Rome denken we dat deze schedel, die nog altijd door pelgrims worden aanbeden, afkomstig is van een andere christelijke martelaar met de naam Valentinus,’ zegt Verde. ‘Ik ben naar Terni gegaan om het echte lichaam van Sint-Valentijn te bekijken.’
In Glasgow daarentegen spreken sommige stelletjes op 14 februari af op de plek waar een onderarm van Sint-Valentijn wordt bewaard. Volgens pater George Smulski van de Blessed Duns Scotus Church in Glasgow werd het reliek van de martelaar in 1868 naar de stoere havenstad overgebracht nadat het door een rijke Frans-katholieke familie was gedoneerd. Sinds 1993 wordt de onderarm in een fraai gedecoreerde reliekkist in het atrium van de Duns Scotus-priorij bewaard.
‘Elk jaar komen bezoekers – vooral stelletjes – de schrijn bezoeken,’ zegt Smulski. ‘Sommigen komen hier om hun huwelijksgeloften te hernieuwen. Voor zover bekend heeft één iemand hier zijn partner ten huwelijk gevraagd.’
Aan de overkant van de woeste Ierse Zee moet Sint-Valentijn het wat betreft aandacht opnemen tegen een niet minder beroemde heilige. Een van de belangrijkste herkenningspunten van Dublin is de majestueuze kerk die aan de beschermheilige van Ierland is gewijd, Saint Patrick’s Cathedral, die het hele jaar door veel bezoekers trekt.
Niet ver daarvandaan, in de veel eenvoudiger ogende Whitefriar Street Church, bevindt zich een relatief onbekend reliek van Sint-Valentijn. Onder een groot standbeeld van de heilige staat een houten kist waarin diens hart wordt bewaard. Volgens een plaquette in de kerk werd het heilige orgaan in 1836 ‘in plechtige processie’ vanuit Rome overgebracht naar deze kerk.
Alan Byrne, een gids die rondleidingen door Dublin verzorgd, studeerde geschiedenis en schreef zijn doctoraalscriptie over de katholieke kerk. Volgens hem zijn de Dubliners welbekend met het reliek van Sint-Valentijn, maar is het niet in de gebruikelijke rondleidingen opgenomen. Valentijnsdag is de enige dag waarop veel bezoekers het reliek komen bewonderen. ‘Mensen schrijven dan liefdesboodschappen op een briefje en leggen die op de schrijn,’ vertelt Byrne. ‘Kersverse paartjes laten hier op deze dag vaak hun verlovingsringen zegenen en af en toe wordt er ook een huwelijksaanzoek voor de schrijn gedaan.’
Toch zijn Ierse geliefden veel meer geneigd hun Valentijnsdag door te brengen op fotogenieke plekjes in Dublin die het goed doen op sociale media. ‘Misschien heeft Sint-Valentijn wel een Instagram-account nodig om meer bezoekers naar de kerk te krijgen,’ grapt Byrne.
Hij heeft een punt. Op 14 februari posten veel meer mensen een berichtje met een ‘Valentijnsemoji’ op het internet dan dat ze in levenden lijve het vermeende hart – of schouderblad – van de heilige gaan bezoeken.
De Australische journalist en fotograaf Ronan O’Connell woont afwisselend in Ierland, Thailand en West-Australië.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com