Toen Charles Darwin in 1833 op de Falklandeilanden arriveerde, zag hij een eenzaam, vos-achtig zoogdier langs de verlaten kusten struinen.
Darwin en andere Europeaanse kolonisten gingen ervan uit dat de eilanden, die in het Spaans Islas Malvinas worden genoemd en die enkele honderden kilometers voor de kust van Argentinië liggen, onbewoond waren. Er waren geen nederzettingen of mensen die de mysterieuze Falklandwolf, ook wel warrah genoemd, naar deze koude archipel vol lage begroeiing konden hebben gebracht.
De warrah, zo besloten de kolonisten, moest zelf de zee zijn overgestoken. Wetenschappers opperden later dat de wolven mogelijk waren gearriveerd op drijvende houtresten of via ijsschotsen tijdens de laatste ijstijd.
Maar onlangs werd een artikel gepubliceerd in Science Advances over een combinatie van archeologisch en ecologisch onderzoek. Hieruit blijkt dat er mogelijk al mensen op de Falklandeilanden leefden voor de komst van de Europeanen en dat zij de hondachtigen konden hebben meegenomen. Het artikel biedt een nieuwe kijk op de geschiedenis van de eilanden, een ruig en nog steeds omstreden gebied, en zou nieuwe kennis over dit mysterieuze familielid van de hond kunnen opleveren.
Een verdwenen raadsel
Er is maar weinig bekend over de warrah, ook wel de Falklandwolf (Dusicyon australis) genoemd. Het dier raakte uitgestorven in 1876, door de jacht. Het had daarmee de twijfelachtige eer de eerste hondachtige in de moderne geschiedenis te zijn die uitstierf door overbejaging. Volgens evolutionair bioloog Graham Slater van de University of Chicago zijn er tegenwoordig nog slechts een tiental exemplaren over in musea en verzamelingen over de hele wereld. Hij heeft onderzoek gedaan naar de warrah, maar was niet betrokken bij de nieuwe studie.
Het dier, dat eigenlijk geen wolf was, maar ook geen vos, “leek veel op een coyote, of een jakhals,” vertelt Slater. Mogelijk stonden ze, net als de hedendaagse coyotes, niet alleen bekend als goedaardig, maar ook als enigszins sluw. Darwin schrijft in zijn aantekeningen dat een warrah op een gegeven moment een stuk vlees pikte waar op dat moment een slapende zeeman met zijn hoofd op lag.
Uit genetisch materiaal afkomstig uit oude mitochondria blijkt daarnaast dat de warrah zich zo'n 16.000 jaar geleden afscheidde van zijn meest verwante familieleden — mogelijk nadat de diersoort op eigen kracht de oversteek naar de Falklandeilanden had gemaakt.
Lees ook: Het domein van de wolf
Maar het idee dat de warrah zonder hulp van mensen op de eilanden belandde, levert enkele problemen op. Zo is er nauwelijks geologisch bewijs voor een ijs- of landbrug naar de archipel. Bovendien zijn er op de eilanden geen andere zoogdieren. Het is ongebruikelijk dat slecht één soort een dergelijke oversteek zou maken, hoewel de “zeer opportunistische” warrah mogelijk gewoon geluk had, stelt Slater.
Inmiddels is er op de stranden en in de wetlands van de Falklands echter materiaal gevonden waardoor wetenschappers onderzoek gingen doen naar de mogelijkheid dat de warrah meekwam met zeelieden. Paleontoloog en archeoloog Kit Hamley van de University of Maine en hoofdauteur van het artikel ontdekte samen met haar collega’s dat er vanaf ca. 1800 v. Chr. een toename te zien is van de hoeveelheid houtskool in het veen in het moeras op de eilanden. Rond 550 v.Chr. neemt die stijging zelfs nog sneller toe.
“Wanneer mensen voor het eerst voet aan land zetten op een eiland, zie je een scherpe toename van het aantal vuren en de omvang ervan,” vertelt ze. “Het was dan ook heel opwindend dat we die sterke toenames zagen.”
Uit het houtskool blijkt dat er mogelijk al verschillende keren mensen naar het eiland gingen lang voordat de Europeanen er kwamen.
De onderzoekers ontdekten daarnaast dat er zich op het eiland meer stapels met botten bevonden dan eerder bekend. Omdat het botten waren van zowel zeehonden als pinguïns (roofdier en prooi), en de dieren zelf geen maaginhoud hadden, concludeerde Hamley dat het niet ging om dieren die een natuurlijke dood waren gestorven. De stapels waren mogelijk achtergelaten resten van dieren waar vroege kolonisten zich tegoed aan hadden gedaan. Enkele van deze stapels bevonden zich op de plek waar in 1979 een raadselachtige stenen pijlpunt was gevonden, die lang geleden was gemaakt met behulp van plaatselijk kwartsiet.
Volgens Slater is het artikel “reden om opnieuw na te denken over het idee dat de dieren meereisden met inheemse bewoners.”
Tekenen van leven
De pijlpunt is mogelijk gebruikt door het Yaghanvolk, inheemse bewoners van de in Argentinië en Chili gelegen Vuurlandregio, die ook regelmatig de zee op gingen. Aan de hand van de botten die op het eiland werden aangetroffen, konden wetenschappers vaststellen dat deze voornamelijk van zuidelijke rotspinguïns en manenrobben waren, dieren die een belangrijke bron van voedsel vormden voor de Yaghan.
Er is archeologisch bewijs dat mensen en wilde hondachtigen al meer dan tweeduizend jaar geleden op het vasteland van Vuurland intensief met elkaar optrokken. “Op ruim tweeduizend jaar oude grafvelden in Argentinië zijn resten aangetroffen van een nauwe verwant van de warrah die op het vasteland leefde. Daaruit kun je afleiden dat de rol van de wolfachtige meer was dan die van een aaseter die rond kampen zwierf,” stelt Hamley.
Uit isotopenanalyse bleek dat het dieet van de warrah, voornamelijk grote zeedieren, veel leek op dat van mensen. Volgens de onderzoekers is het niet waarschijnlijk dat de wolf zelf op dergelijke dieren jaagde. Naar hun zeggen is het aannemelijk dat ze werden gevoerd door de Yaghan.
Het nieuwe onderzoek zou niet wijzen op permanente nederzettingen, eerder op tijdelijke bewoning, aldus Hamley. Dat is in lijn met de kennis die er is over de Yaghan: jager-verzamelaars die kano’s bouwden en behendig waren op zee en die minimaal achtduizend jaar door heel Vuurland reisden. Hun afstammelingen leven nog steeds in het omstreden gebied. (De eilanden zijn een Brits overzees gebied, en de meeste inwoners stemden hier in recente enquêtes ook mee in, maar Argentinië stelt dat de archipel zijn grondgebied is.)
Bij de zoektocht naar aanwijzingen voor vroege kolonisatie concentreerde Hamley zich op langzaam aflopende stranden en zoet water, en koos ze drie eilanden uit: Bleaker Island, aan de oostelijke rand van de archipel; New Island in het westen, en een afgelegen plek met de naam Mount Usborne, om als vergelijkingsmateriaal te kunnen dienen. Haar redenatie was dat New Island “een van de eerste eilanden is die je tegenkomt wanneer je vanuit Zuid-Amerika komt.”
De onderzoekers vonden een aanzienlijke toename van de hoeveelheid houtskool op New Island, maar niet op Mount Usborne. Uit koolstofdatering van de overblijfselen van de warrah blijkt daarnaast dat de dieren op het eiland leefden op het moment dat het houtskool werd achtergelaten.
“Op basis van met name onze vondsten op New Island stellen wij dat er zeer sterk paleo-ecologisch en archeologisch bewijs is dat er al mensen op New Island waren voordat de Europeanen daar arriveerden,” zegt Hamley. De eerste kolonisten verbleven echter niet lang op het eiland.
Slater vindt de paleo-ecologische onderbouwing van menselijke activiteiten overtuigend.
Lees ook: Ontmoet de eerste nieuwe hondensoort die in 150 jaar ontdekt is
“Voor zover ik weet is dit onderzoek het eerste dat een poging doet om archeologische vondsten - pijlpunten en bottenstapels - in een bredere context te plaatsen,” stelt Slater. “Ik vind dat de onderzoekers overtuigend aantonen dat er al inheemse volken op de eilanden waren vóór de Europese kolonisatie in de zeventiende eeuw.”
Maar Atilio Francisco Javier Zangrando, die als archeoloog en paleo-ecoloog werkzaam is bij het Argentijnse Centro Austral de Investigaciones Científicas en die niet betrokken was bij het onderzoek, vraagt zich af waarom mensen naar de honderden kilometers van het vasteland gelegen Falklandeilanden zouden zijn gegaan.
“Daarvoor moesten ze enkele weken over zee reizen,” stelt Zangrando. Dat was fysiek zwaar en logistiek lastig. “Hoe namen ze genoeg water mee?” En omdat de Yaghan ook vuur meebrachten, hadden ze ook brandstof nodig, of een veilige methode om gloeiende kooltjes mee te nemen.
Volgens Zangrando is de houtskoolpiek indirect bewijs voor menselijke activiteiten, maar niet per se door vroege bezoeken van de Yaghan. Naar zijn zeggen konden het ook Europese kolonisten in de zeventiende eeuw zijn gewest. Zowel hij als Slater zijn van mening dat het mogelijk is dat de warrahs zeedieren aten zonder de tussenkomst van mensen, en dat de dieren ook op eigen kracht op de eilanden terecht kunnen zijn gekomen.
Hamley is van plan om binnenkort naar de eilanden terug te keren, om op zoek te gaan naar meer sporen van vroege bewoners - en warrahs.
“We moeten gewoon op zoek naar meer bewijsmateriaal,” stelt ze. “Oudere vindplaatsen, meer stapels botten, meer cultureel materiaal en meer gegevens over vuur die mogelijk kunnen onderbouwen dat mensen betrokken waren bij de komst van de warrah naar de Falklandeilanden.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com