‘Zie dit kleinood in mijn gaarde:
boomblad uit de oriënt,
siert met zijn geheime waarde,
ingewijden wel bekend.’
Dichter en wetenschapper Johann Wolfgang von Goethe wist het in 1815 al: de oeroude Ginkgo biloba, ook bekend als de ginkgo of Japanse notenboom, is niet zomaar een boom.
Dankzij fossielen die werden aangetroffen in de Amerikaanse staat North Dakota weten wetenschappers dat de soort in zijn huidige vorm al zestig miljoen jaar bestaat. De genetisch soortgelijke voorouders van de boom stammen uit de Jura, zo’n 170 miljoen jaar geleden.
Sinds die tijd ‘liep het aantal bomen gestaag terug, totdat de soort bijna was uitgestorven,’ vertelt Peter Crane, een van de meest vooraanstaande ginkgo-experts ter wereld en auteur van het boek Ginkgo. Maar dankzij menselijke belangstelling en bemoeienis herstelde de soort zich weer. ‘Een fantastisch verhaal over evolutie en cultuur,’ aldus Crane.
Een levend fossiel
We onderscheiden tegenwoordig vijf verschillende typen planten die zaden produceren: de bedektzadigen (de grootste groep), de coniferen (planten met kegels), de gnetales, (een diverse groep van zo’n zeventig soorten zoals woestijnstruiken, tropische bomen en klimplanten), de palmvarens (een andere oude groep van palmachtige bomen) en de eenzame ginkgo.
De familie van de Ginkgoaceae kent slechts één levende soort, maar wetenschappers vermoeden dat er ooit nog allerlei andere soorten ginkgobomen waren. Om die reden wordt de Ginkgo biloba, net als onder meer de degenkrab en de koningsvaren, ook wel een ‘levend fossiel’ genoemd.
Bijna uitgestorven
Een van de hypotheses over de ondergang van de ginkgo’s begint 130 miljoen jaar geleden met de diversificatie en verspreiding van de bedektzadigen. Die groep kent inmiddels meer dan 235.000 soorten, die zich snel ontwikkelden en verspreidden. Ze groeiden sneller dan ginkgo’s en trokken met hun fruit en blaadjes meer herbivoren en bestuivers aan.
‘Het is denkbaar dat de ginkgo’s het nakijken hadden, dat ze te maken kregen met competitie van modernere planten,’ aldus Crane.
De bomen, die toch al te lijden hadden onder de concurrentie, begonnen tijdens het Cenozoïcum uit Noord-Amerika en Europa te verdwijnen. In dit tijdperk, dat zo’n 66 miljoen jaar geleden begon, koelde de aarde af. Tegen het einde van de laatste ijstijd, 11.000 jaar geleden, waren er nog slechts enkele bomen over in China.
Zaden als pistachenoten
Hoe de ginkgo zo’n duizend jaar geleden een comeback begon te maken? Dat komt door de zaden. Eenmaal ontdaan van hun buitenste laag lijken ze op pistachenoten. Mogelijk begonnen Chinezen de bomen daarom te kweken toen ze elders allang waren verdwenen, aldus Crane. (Ginkgozaden zijn alleen eetbaar wanneer de giftige buitenste laag is verwijderd.)
De boom zou in Europa zijn beland nadat de Duitse natuurwetenschapper Engelbert Kaempfer in de zeventiende eeuw een reis maakte naar Japan, waar hij uit China geïmporteerde ginkgo’s zag. En ook langs de Amerikaanse East Coast is de ginkgo tegenwoordig een van de meest voorkomende boomsoorten. Ze lijken van nature goed bestand tegen insecten, schimmels en ernstige luchtvervuiling. Daarnaast doen hun wortels het ook goed onder het asfalt.
Wilde ginkgo’s ontdekt
Er werd gedacht dat de boom in het wild was uitgestorven, tot er begin twintigste eeuw in China wilde ginkgo’s werden aangetroffen. In 2012 verscheen een onderzoek waarin dat werd bevestigd: in het Dalou-gebergte in het zuidwesten van China werden inderdaad wilde exemplaren gevonden.
Crane maakt zich geen zorgen om de toekomst van de boom. Die zal dankzij zijn razendpopulaire ‘boomblad uit de Oriënt’ wel overleven. ‘Hoewel het slecht gaat met de bomen in het wild, is het niet waarschijnlijk dat de soort ooit uitsterft.’