In een oerbos op het eilandje Príncipe, vlak voor de westkust van Afrika, is ’s nachts een vreemd gekras te horen. Weinig mensen zullen dat geluid hebben opgevangen, want het is alleen te horen in het onbewoonde, zuidelijke gedeelte van het eilandje. Het geroep begint kort na zonsondergang en klinkt soms als het getsjirp van een krekel, soms als het gemiauw van een kat en dan weer als de roep van een aap. Plaatselijke inwoners merkten het gekras voor het eerst in 1928 op, maar omdat ze niet over middelen beschikten om ’s nachts door het torenhoge en dichte bladerdak te turen, bleef de herkomst van de geluiden een raadsel.
Maar volgens een studie die gisteren in het vakblad ZooKeys is gepubliceerd, is de mysterieuze lawaaimaker nu eindelijk geïdentificeerd: een nieuwe soort uit het geslacht van de dwergooruilen.
De Príncipe-dwergooruil, of Otus bikegila, is een van de in totaal 59 soorten uit dit geslacht van kleine, bruinige uilen, die in de hele wereld voorkomen en vanuit hun standplaats in de bomen verrassingsaanvallen op nietsvermoedende prooidieren uitvoeren – een techniek die in het Engels ‘perch and pounce’ wordt genoemd. Tot dusver weten onderzoekers nog maar weinig over de nieuwe soort. Zo is onbekend met welke prooidieren O. bikegila zich voedt, of de uil inderdaad volgens de ‘perch and pounce’-methode jaagt en wat de functie van het vreemde gekras is.
‘De studie is een zogenaamd geïntegreerd onderzoek, want het gaat een beetje om een puzzel,’ zegt Bárbara Freitas, evolutiebiologe van het Museo Nacional de Sciencias Naturales in Madrid en medeauteur van de nieuwe studie.
‘We hadden al heel wat puzzelstukjes, zoals de geluiden die de uil maakt, zijn uiterlijk en zijn genetica, dus konden we al deze gegevens bij elkaar leggen en uitzoeken of het om een nieuwe soort ging,’ zegt Freitas, die ook National Geographic-onderzoekster is.
Hoewel geschat wordt dat er tussen de 1000 en 1500 exemplaren van O. bikegila op het eilandje voorkomen, denken wetenschappers dat het volledige verspreidingsgebied van de roofvogel zich beperkt tot niet meer dan zo’n dertien vierkante kilometer, een areaal dat binnen de grenzen van het Parque natural Obô do Príncipe ligt. Príncipe is een van de twee hoofdeilanden van het eilandstaatje São Tomé e Príncipe.
‘We denken dat het dier volledig afhankelijk is van dat inheemse bos,’ zegt Freitas. ‘Het is al een beschermd gebied, maar dat kan heel gemakkelijk worden beschadigd.’
Zo worden in de buurt van het park voorbereidingen getroffen voor de bouw van een kleine stuwdam, een project dat volgens Freitas snel tot ontbossing in het gebied zou kunnen leiden. Vandaar dat wetenschappers in een andere, pas gepubliceerde studie in het tijdschrift Bird Conservation International aan de International Union for Conservation of Nature hebben gevraagd om het voortbestaan van de nu ontdekte uil te beschermen door hem meteen als ‘bijna uitgestorven’ te classificeren.
Voormalige papegaaienjager
Het bestaan van de Príncipe-dwergooruil was al een eeuw lang voorspeld, maar zonder Ceciliano do Bom Jesus, een plaatselijke gids die door zijn vrienden Bikegila wordt genoemd, zou de soort misschien nooit officieel zijn ontdekt en wetenschappelijk beschreven.
Lang voordat het Parque natural Obô do Príncipe werd ingesteld, in 2006, was Bikegila (wiens bijnaam geen bijzondere betekenis heeft) een van de vele mannen op het eiland die in hun levensonderhoud voorzagen door in bomen te klimmen en daar kuikens van grijze roodstaartpapegaaien uit hun nest te plukken en ze als exotische huisdieren te verkopen.
Nadat het bos tot beschermd gebied was uitgeroepen en de papegaaienjacht was verboden, begon Bikegila zijn aanzienlijke kennis van het landschap voor een ander doel in te zetten: als gids. Bikegila was zelfs een van de eerste mensen die de Príncipe-dwergooruil spotte, toen hij in de vroege jaren negentig op jacht was naar papegaaienkuikens.
Bijna een kwart eeuw lang gidste hij wetenschappers op elke expeditie die werd ondernomen om de uil te vinden. In juli 2016 kon het uiltje op een van die expedities eindelijk worden gefotografeerd, waarna Bikegila en een andere medeauteur van de nieuwe studie, Hugo Pereira van de Universidade do Porto in Portugal, erin slaagden voor het eerst een Príncipe-dwergooruil te vangen.
Dat was het exemplaar aan de hand waarvan wetenschappers de nieuwe soort wetenschappelijk konden beschrijven. Later werden nog meer exemplaren gevangen en weer vrijgelaten, en het DNA van die uiltjes bewees dat deze vogel verschilde van de tot dan toe bekende soorten dwergooruilen.
Als eerbetoon aan de bijdrage die overal ter wereld door plaatselijke gidsen aan de wetenschap wordt geleverd, noemden Freitas en haar collega’s de nieuwe soort naar Bikegila, die ook een van de medeauteurs van de nieuwe studie over de bedreigingsstatus van de soort is. Toen ik hem vroeg wat de wereld zou moeten weten over zijn geboorteland, draaide Bikegila de vraag om.
‘Waarom zou niet iedereen hier naartoe komen? Je moet hen vertellen dat ze hierheen moeten komen,’ antwoordde Bikegila in het Portugees, dat werd vertaald door onderzoeksleider Martim Melo, bioloog aan de Universidade do Porto. ‘Ze moeten het landschap, de vogels en de geschiedenis hier met eigen ogen zien, en dan hun eigen oordeel vellen. Dat is veel beter.’
Luisteren naar nieuwe soorten
Freitas en haar collega’s hebben nog een derde onderzoek gepubliceerd, een preprint waarin ze de methode uiteenzetten waarmee ze de nieuwe soort hebben gevonden, die ze ‘passieve akoestische monitoring’ noemen. Volgens de auteurs kan deze methode worden gebruikt om potentieel nieuwe soorten in onherbergzame gebieden te identificeren.
Om de Príncipe-dwergooruil in deze dichte bossen te vinden gebruikte het team eerst audiorecorders om de geluiden en het geroep van nachtdieren in het woud vast te leggen. Vervolgens speurden ze al deze gegevens af op de typische roep van dwergooruilen – een korte en herhaalde ‘tuu’-klank die vaak in een duet ten gehore wordt gebracht en die al eerder in het wild door wetenschappers was opgenomen.
Daarna ontwierp Freitas een computerprogramma om de specifieke roep van de Príncipe-dwergooruil uit de vele uren aan audio-opnamen (van papegaaien, insecten en andere nachtdieren) te isoleren.
‘Het is de akoestische versie van de cameraval, waarmee immers ook heel goed dingen opgespoord kunnen worden die mensen ter plekke over het hoofd zien,’ zegt Nigel Collar, een expert in Afrikaanse dwergooruilen van de ngo BirdLife International die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken. Collar heeft de akoestische methode gebruikt om uilen te tellen, maar niet om een nieuwe soort te identificeren, zoals in de nieuwe studie uiteen wordt gezet. ‘Het is goed om te zien dat deze uil eindelijk wetenschappelijk is beschreven,’ zegt Collar. ‘Ze hebben duidelijk zeer professioneel werk afgeleverd.’
Volgens Freitas is passieve akoestische monitoring vooral zo nuttig omdat wetenschappers de opnamen naderhand kunnen blijven analyseren en opnieuw kunnen afspeuren op interessante dierengeluiden. Dat betekent dat met dezelfde gegevens potentieel nieuwe soorten nachtdieren alsnog ontdekt kunnen worden. ‘Met deze methode zal onze huidige kennis echt duidelijk toenemen,’ zegt zij.
De National Geographic Society wijdt zich aan het belichten en beschermen van de pracht van onze wereld en heeft het werk van National Geographic-onderzoekster Bárbara Freitas gefinancierd. Lees meer over de steun van de Society aan inspirerende National Geographic-onderzoekers die ernstig bedreigde soorten belichten en beschermen.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com