Het leven aan de rand van ‘s werelds grootste ononderbroken zandwoestijn Rub al Khali, of het Lege Kwartier, is nooit makkelijk geweest. Toch bestaat de in het binnenland gelegen stad Al Ain al zo’n vierduizend jaar.

De naam van de stad, die ‘de bron’ betekent, verraadt de reden hiervoor. Al generaties lang togen kamelendrijvers naar de groene oase om van het zoetwater te drinken en etenswaren te proeven die in de schaduw van de palmbomen werden verbouwd.

Die aantrekkingskracht is er vandaag de dag nog steeds. In Al Ain, dat beduidend minder modern is dan Abu Dhabi of Dubai, wonen inmiddels ruim 600.000 inwoners. De stad is een populaire bestemming voor weekendtripjes voor de lokale bevolking (en bezoekers uit het nabijgelegen Oman). Vergeleken met de andere steden is het leven er ontspannen en is de vochtigheidsgraad laag. Maar nog belangrijker is dat er geen plek is in de Verenigde Arabische Emiraten (VAE) die een betere toegang biedt tot het traditionele woestijnleven van de regio.

De Al Ain oase is zon 1200 hectare groot Er zijn ruim 147000 dadelpalmen te vinden van meer dan honderd verschillende soorten
De Al Ain oase is zo’n 1200 hectare groot. Er zijn ruim 147.000 dadelpalmen te vinden, van meer dan honderd verschillende soorten.
Matthieu Paley

Voor je vertrek

Voordat je afreist naar Al Ain, moet je twee belangrijke namen kennen.

Naar verluidt, hoewel dit wordt betwijfeld, werd de grondlegger van de VAE, sjeik Zayed bin Sultan al Nuhayyan, hier in 1918 onder een boom geboren (het museum Qasr al Muwaiji geeft meer achtergrondinformatie). Hij smeedde de mengelmoes van 180.000 in stammen onderverdeelde inwoners in 1971 tot een staat. De sjeik werd daarbij geholpen door het feit dat de VAE zich boven een fiks deel van ‘s werelds oliereserves bevinden. Inmiddels hebben de VAE ruim negen miljoen inwoners (88 procent daarvan zijn immigranten). De beeltenis van de in 2004 gestorven sjeik Zayed is door het hele land terug te vinden.

Een andere belangrijke figuur in de regio is de Britse ontdekkingsreiziger Sir Wilfred Thesiger. Na de Tweede Wereldoorlog greep Thesiger de kans om te bestuderen hoe de sprinkhanen zich verplaatsen in het gebied dat nu de VAE is. Hij vond niet veel sprinkhanen, maar hij maakte gedurende vijf jaar wel veel foto’s van deze “woestijn in een woestijn.” Uiteindelijk beschreef hij zijn ervaringen in een briljant reisboek, Arabian Sands, dat een betere beschrijving geeft van het leven van de nomadenstammen dan welk ander boek dan ook. Het is niets dan fascinerend. Thesiger trok per kameel mee met de bedoeïenen, droeg de kleding van de plaatselijke bevolking en zijn Arabisch was zo goed dat hij voor Syriër werd aangezien. Hij ontsnapte aan het gevaar van rivaliserende stammen en vond onherbergzame plekken waar kon worden gegraasd door duinen als oriëntatiepunten te gebruiken. Thesiger beschreef die periode achteraf als de vijf gelukkigste jaren van zijn leven. Volgens een gids leeft een van zijn metgezellen, bin Kabina, nog steeds in Abu Dhabi.

Wat is er te zien en te doen

Een goed beginpunt voor een reis naar het verleden is het fort Al Jahili in Al Ain. Het gebouw werd in de jaren negentig van de negentiende eeuw uit leem opgetrokken en veranderde in 2008 in een museum. De muren zijn gemaakt van klei, stro en vezels van palmbomen. Ze moeten elke zes maanden worden gerestaureerd. Binnen zijn enkele tentoonstellingen te bezichtigen, waarvan die met de schitterende zwart-witfoto’s van Thesiger uit 1940 het meest de moeite waard is.

De Al Ain oase is de grootste oase in de stad en een UNESCO werelderfgoed. In het 1200 hectare grote gebied staan honderden boerderijen. Bij de toegangspoort bevindt zich een Eco-Centre, een compact gebouw met panelen en een video (met 3D-effecten) waarin wordt uitgelegd hoe de oase werkt.

Het fort Al Jahili is een van de oudste gebouwen in de VAE Het werd in 1891 opgericht om de stad en de kostbare palmen te beschermen
Het fort Al Jahili is een van de oudste gebouwen in de VAE. Het werd in 1891 opgericht om de stad en de kostbare palmen te beschermen.
Matthieu Paley

Voordat je afreist naar Al Ain, moet je twee belangrijke namen kennen.

Naar verluidt, hoewel dit wordt betwijfeld, werd de grondlegger van de VAE, sjeik Zayed bin Sultan al Nuhayyan, hier in 1918 onder een boom geboren (het museum Qasr al Muwaiji geeft meer achtergrondinformatie). Hij smeedde de mengelmoes van 180.000 in stammen onderverdeelde inwoners in 1971 tot een staat. De sjeik werd daarbij geholpen door het feit dat de VAE zich boven een fiks deel van ‘s werelds oliereserves bevinden. Inmiddels hebben de VAE ruim negen miljoen inwoners (88 procent daarvan zijn immigranten). De beeltenis van de in 2004 gestorven sjeik Zayed is door het hele land terug te vinden.

Een andere belangrijke figuur in de regio is de Britse ontdekkingsreiziger Sir Wilfred Thesiger. Na de Tweede Wereldoorlog greep Thesiger de kans om te bestuderen hoe de sprinkhanen zich verplaatsen in het gebied dat nu de VAE is. Hij vond niet veel sprinkhanen, maar hij maakte gedurende vijf jaar wel veel foto’s van deze “woestijn in een woestijn.” Uiteindelijk beschreef hij zijn ervaringen in een briljant reisboek, Arabian Sands, dat een betere beschrijving geeft van het leven van de nomadenstammen dan welk ander boek dan ook. Het is niets dan fascinerend. Thesiger trok per kameel mee met de bedoeïenen, droeg de kleding van de plaatselijke bevolking en zijn Arabisch was zo goed dat hij voor Syriër werd aangezien. Hij ontsnapte aan het gevaar van rivaliserende stammen en vond onherbergzame plekken waar kon worden gegraasd door duinen als oriëntatiepunten te gebruiken. Thesiger beschreef die periode achteraf als de vijf gelukkigste jaren van zijn leven. Volgens een gids leeft een van zijn metgezellen, bin Kabina, nog steeds in Abu Dhabi.

Wat is er te zien en te doen

Een goed beginpunt voor een reis naar het verleden is het fort Al Jahili in Al Ain. Het gebouw werd in de jaren negentig van de negentiende eeuw uit leem opgetrokken en veranderde in 2008 in een museum. De muren zijn gemaakt van klei, stro en vezels van palmbomen. Ze moeten elke zes maanden worden gerestaureerd. Binnen zijn enkele tentoonstellingen te bezichtigen, waarvan die met de schitterende zwart-witfoto’s van Thesiger uit 1940 het meest de moeite waard is.

De Al Ain oase is de grootste oase in de stad en een UNESCO werelderfgoed. In het 1200 hectare grote gebied staan honderden boerderijen. Bij de toegangspoort bevindt zich een Eco-Centre, een compact gebouw met panelen en een video (met 3D-effecten) waarin wordt uitgelegd hoe de oase werkt.

Water loopt door een aangelegd kanaal in Al Ain
Water loopt door een aangelegd kanaal in Al Ain.
Matthieu Paley

In de buurt is een model te zien van de falaj, een irrigatiesysteem dat drieduizend jaar geleden zijn oorsprong vond. Wandel daarna via de groene straten en paadjes langs de boerderijen. (Je kunt het best in het weekend gaan, omdat er dan vaak evenementen worden gehouden).

Tegen de tijd dat de VAE werden gevormd, in 1971, waren bepaalde wilde dieren uit de regio, zoals de Arabische oryx, bijna uitgestorven. Sjeik Zayed zette allerlei projecten op om ze te beschermen (zoals op het eiland Sir Bani Yas, zie STORY). Hij richtte in 1968 de Al Ain Zoo op, als een centrum voor de bescherming van oryxen. Inmiddels zijn er grote buitenverblijven voor veel inheemse diersoorten, waaronder de oryx. Het hoogtepunt van de dierentuin is het moderne Sheikh Zayed Desert Learning Centre, dat in 2016 zijn deuren opende. De interactieve tentoonstellingen vertellen het verhaal van de inwoners en dieren uit de regio, van het begin met kralen en palmbomen tot olie en Masdar City (een stad die geheel draait op zonne-energie).

Enkele kilometers vanaf het centrum van Al Ain richting de berg Jebel Hafeet ligt de kamelenmarkt Al Ain. In de wirwar van met stro bedekte hokken bekijken daar handelaren uit Jemen, Soedan, Pakistan en Afghanistan de kamelen, die klinken als Chewbacca uit Star Wars op het moment dat ze de vrachtwagens in gaan. De meeste aanwezigen spreken Engels en vinden het geen probleem om hun handelswaar te tonen. De markt wordt ‘s ochtends het best bezocht.

Wie iets wil eten, kan terecht in het Al Yahar Modern Restaurant (twee blokken ten noordwesten van de Al Ain oase via 143rd Street). Hier wordt traditionele mandi uit Jemen geserveerd (pittige gegrilde kip of lam met rijst). Er zijn tafels en bestek, maar de lokale bevolking eet met de handen in zitgedeelten met tapijten op de vloer. De begane grond is alleen voor mannen. Gezinnen kunnen boven plaatsnemen.

Jebel Hafeet is met zijn 1240 meter de op een na hoogste berg in de VAE
Jebel Hafeet is met zijn 1240 meter de op een na hoogste berg in de VAE.
Matthieu Paley

Vervoer

Al Ain ligt zo’n 160 kilometer ten oosten van Abu Dhabi. Het is bereikbaar via de E22 (Al Ain Road). Bussen vertrekken enkele keren per dag vanaf het centrale busstation in Abu Dhabi en doen er een paar uur over.

Verblijf

Het Al Ain Rotana Hotel is een modern hotel met een groot buitenzwembad, een restaurant met een uitgebreid buffet en Trader Vic’s bar. Bovendien is het maar een klein eindje lopen naar het fort Al Jahili.

Het Hilton Al Ain, ten zuidoosten van de Al Ain oase, is een ander gezinshotel. Dankzij het zwembad, de tennisbaan en de fitnessruimte is er genoeg te doen.


Robert Reid is een ‘digitale nomade’ en editor-at-large voor National Geographic Traveler. Hij werkt vanuit Portland, Oregon. Volg hem op zijn reizen via Instagram en Twitter.