Fez ligt in het Noord-Marokkaanse laagland tussen de bergketens van de Rif en de Midden-Atlas. De stad werd eind negende eeuw gesticht en daarna door opeenvolgende heersersdynastieën als hoofdstad van hun rijk uitgebouwd, waardoor Fez van een onooglijk dorp aan een rivier uitgroeide tot een centrum van macht en invloed. De ontwikkeling van Fez kende hoogte- en dieptepunten, maar vanaf de dertiende eeuw floreerde de stad onder de Meriniden en beleefde een gouden tijd van bijna driehonderd jaar.

Daarna was het lot van de stad direct verbonden aan de opkomst en ondergang van opeenvolgende sultans. Toen Frankrijk in 1912 het Protectoraat Marokko instelde, werd de oude stad door de koloniale machthebbers vrijwel genegeerd. Het was veel eenvoudiger om ernaast een nieuwe en moderne stad te bouwen, de Ville Nouvelle.

Het tegenwoordige Fez zou door zijn oorspronkelijke middeleeuwse inwoners nog altijd worden herkend, ook al zouden ze moeite hebben hun weg in de overvolle stad te vinden. De beide middeleeuwse wijken – de negende-eeuwse Fes el Bali (Oud-Fez) en de aangrenzende, dertiende-eeuwse Fes Jdid (Nieuw-Fez) – hebben veel van hun oorspronkelijke sfeer en aanzien behouden. Samen vormen ze de medina van Fez, die in 1981 wegens zijn uitzonderlijke architectuur en archeologische en stedelijke historie in de Werelderfgoedlijst van de Unesco werd opgenomen.

De tuinen en pleinen en het indrukwekkende paleis van Fes Jdid getuigen van de stadsplanning en stijl van de Meriniden, afgezien van enkele negentiende-eeuwse toevoegingen. Het paleis wordt nog altijd als privéonderkomen en als gastenverblijf van de koninklijke familie van Marokko gebruikt. Deze wijk is slechts een voorbode van het dicht opeengepakte en betoverende Fes el Bali, het hart en de ziel van de medina, waar zich de mooiste monumenten bevinden.

De medina is zeker geen keurig bijgehouden openluchtmuseum, maar een bruisende, rauwe (maar autoloze) stad van 200.000 inwoners. Afgezien van elektriciteit en een modernere watervoorziening is hier weinig veranderd.

Wie de wijk via zijn hoefijzervormige hoofdpoorten betreedt, duikt onder in een bijna overweldigende wirwar van smalle straatjes, lanen en steegjes, witgepleisterde huizen en doodlopende hofjes. De stad ademt een en al organisch gegroeide complexiteit: passages slingeren zich door, over en onder woningen, in een doolhof van huizen met in elkaar overlopende muren en daken.

De bezoeker wordt in dit stedelijke labyrint overvallen door een romantisch, bijna kinderlijk plezier in het verdwalen. Cafés en eettentjes zijn er om bij te komen en bij te tanken. De uitdaging zit ’m in het bezoeken van de monumenten: oude moskeeën en fraai gedecoreerde madrassa’s (religieuze scholen) met prachtige binnenhoven of onopvallende oude hammams en vervallen foendoeqs (karavanserais). Er zijn soeks of markten, mausolea en zelfs de resten van een raadselachtige waterklok.

Bijna verborgen in het hart van deze dicht opeengepakte pracht, ligt de Kairouyine-moskee – niet langer de grootste van Marokko maar nog altijd een centrum van religieus leven, en ooit een van de eerste universiteiten ter wereld.

Vliegen

Vanuit meerdere Europese hoofdsteden gaan er directe vluchten naar Fez, vooral vanuit Londen en Parijs. In het land zelf zijn er vlieg- en busverbindingen met de grotere Marokkaanse steden; tussen Fez en de grote steden van Marokko rijden ook taxibusjes.

Sightseeing

Je kunt Fez het best te voet verkennen. Overweeg om een gids in te huren; officiële gidsen zijn duurder, maar vaak professioneler. Bedenk wel dat het voor niet-moslims verboden is om moskeeën en enkele andere religieuze gebouwen te betreden.

Ontdek de betoverende steden en rozekleurige kasba’s van Marokko, met National Geographic Expeditions.

De ochtendzon valt op de duin Erg Chebbi in de Sahara