Deze week werden de National Geographic ‘Avonturiers van het Jaar 2019’ bekendgemaakt. Babsi Zangerl is een van deze zes avonturiers. Lees ook hoe Andrzej Bargiel een ‘onmogelijke’ solo-afdaling maakte van K2 op ski’s..
Klimmen is een vreemde bezigheid als je bedenkt dat hoe lang en zwaar de klim ook is, het succes van een bestijging vaak afhangt van één enkele verplaatsing. Babsi Zangerl, die wordt beschouwd als de beste vrouwelijke allround-klimmer ter wereld, stuitte op een dag op zo’n cruciale verplaatsing – op een hoogte van 823 meter op El Capitán, de reusachtige granietwand in het Yosemite National Park.
Zangerls zijwaartse verplaatsing hield in dat ze een bijna volledige split moest uitvoeren en haar lichaamsgewicht moest overhevelen van de ene voet die in een inkeping in de granietwand was geperst naar de andere voet in een tegenovergelegen inkeping. Door haar lengte van 1,60 meter was de afstand die ze moest overbruggen te groot: ze moest zich te veel uitrekken om haar voeten nog met voldoende kracht tegen de wand te kunnen drukken. De kans dat ze dit punt met succes zou kunnen passeren, hing af van haar vermogen om haar linkervoet van de ene inkeping naar de andere over te zetten, zonder daarbij haar evenwicht te verliezen en achterover in de diepte te storten.
“Op dat punt had ik het bijna opgegeven,” zegt ze. “Ik had alles uitgeprobeerd.”
Het was middernacht en Zangerl klom bij het licht van haar helmlamp. Ze bleef dit cruciale punt op de enorme granietwand bestoken, ruim achthonderd meter boven de aarde. Met een schreeuw van angst en frustratie viel ze in de omarmende, inktzwarte lucht naar beneden, totdat haar val eindelijk werd gestopt door het touw.
Ze klom weer omhoog, naar dezelfde plek en begon opnieuw. En opnieuw. En opnieuw...
Het was december 2017. Zangerl en JacopoLarcher, haar partner als klimmer en levensgezel, hadden al negen dagen lang geklommen en in portaledges (hangende slaapplekken) op El Capitáns majestueuze façade gekampeerd. De dagen waren kort, de nachten koud en het klimmen was ongehoord zwaar. De route, de ‘Magic Mushroom’ (‘Toverpaddenstoel’), wordt beschouwd als de op één na zwaarste klimroute op El Capitán, na de beruchte ‘Dawn Wall’ (‘Zonsopgangsmuur’). De Magic Mushroom werd in 2008 voor het eerst door vrije klimmers beklommen, dat wil zeggen door klimmers die touwen en andere zekeringen alleen voor de veiligheid gebruiken, niet als hulpmiddelen bij het klimmen. Sindsdien had geen enkel ander vrijklimmersteam zich aan de route gewaagd. (Zogenaamde ‘vrije soloklimmers’ als Honnold gebruiken geen enkele zekering.)
Zangerl is een extreem bescheiden Oostenrijkse met een sterke ‘doe-maar-gewoon’-uitstraling. Maar die pretentieloze houding staat haaks op de reputatie die zij onder haar gelijken heeft, als beste vrouwelijke allround-klimster ter wereld.
“Het is erg lastig om klimmers te vinden die zóveel verschillende dingen in zóveel verschillende disciplines bereiken – en onder vrouwelijke klimmers is het nóg zeldzamer,” zegt Adam Ondra, die door velen als ’s werelds beste rotsklimmer wordt beschouwd. “Babsi is zonder twijfel een van de beste allround-klimsters, zo niet de allerbeste.”
“Ik kan eigenlijk geen andere vrouw bedenken die op zo’n hoog niveau en in zoveel verschillende disciplines klimt,” zegt de beroemde vrije soloklimmer Alex Honnold. “Ze is de beste van de wereld, maar op zó’n pretentieloze manier dat het moeilijk is om je haar als ‘de beste’ voor te stellen, wat volgens mij de juiste houding is.”
Zangerl is beroepsklimmer maar heeft ook een deeltijdbaan als radiologie-assistente in het Oostenrijkse Bludenz. Zij en Larcher zijn al zes jaar een stel en hij is zelf een niet onverdienstelijke beroepsklimmer. Hun eerste afspraakje was de relatief gemakkelijke beklimming van een ruim negenhonderd meter hoge kalksteenklip in de Italiaanse Dolomieten. Ze raakten de weg kwijt en brachten de nacht in een portaledge op de wand door, gezekerd door roestige pitons van tachtig jaar oud, die zich onder hun gewicht in de rots vastklemden. Aan het einde van hun date was duidelijk dat ze in elkaar een partner hadden gevonden met de juiste mix van uithoudingsvermogen en humor, eigenschappen die bij het rotsklimmen zeker van pas komen.
“We zijn een goed team,” zegt Zangerl. “Voor ons is het makkelijk om met stress op de rotswand om te gaan, omdat we altijd iets te doen hebben. Thuis ligt het wat anders,” zegt ze lachend.
Zangerl en Larcher staan erom bekend dat ze zich aan een strikte klimethiek houden. Zo streven ze er allebei naar om tijdens al hun zware beklimmingen zelf de ‘lead’ te doen, wat betekent dat ze apart van elkaar van de ene verankering naar de volgende proberen te klimmen zonder het gemak van een ‘top rope’ boven hun hoofd, die ze meteen opvangt als ze uitglijden. Ook proberen ze altijd ‘van de grond af’ te klimmen, in tegenstelling tot de gebruikelijker benadering waarbij klimroutes van tevoren worden verkend door van bovenaf van een rotswand ab te seilen om het plaatsen van klimuitrusting en de benodigde verplaatsingen uit te zoeken.
“Mij blijft een route veel beter bij als ik er meer moeite voor moet doen,” zegt Zangerl. “Als je allerlei dingen doet die je eigenlijk niet wilt doen, zoals het ophijsen van zware zakken, het schoonmaken van spleten en het accepteren van enge uitglijders, dan wordt het toch meer een echt avontuur.”
“Ik denk dat Babsi uniek is in haar gave om te genieten van de enorme hoeveelheid zwaar werk die komt kijken bij het vrij klimmen van hoge rotswanden,” zegt Tommy Caldwell, die als vrije klimmer talloze routes op El Capitán als eerste heeft beklommen, waaronder de Dawn Wall en de Magic Mushroom. “Ze is zonder twijfel extreem goed in wat ze doet.”
Barbara ‘Babsi’ Zangerl werd in 1988 geboren in Tirol, te midden van beroemde skigebieden en niet ver van de Dolomieten. Ze is de middelste van vijf kinderen en waagde zich op haar veertiende samen met haar broer voor het eerst aan het indoorklimmen in de plaatselijke sportschool. Al snel stapte ze over op het buitenklimmen en begon zich te specialiseren in bouldering – korte vrije beklimmingen van grote rotsblokken van vijf tot tien meter hoogte, zonder touw en alleen beveiligd met een valmat. Als tiener klom ze op wereldniveau bij de vrouwen, maar uiteindelijk overschreed ze haar limiet: na te veel vallen op de mat kreeg ze op 19-jarige leeftijd last van een zware rughernia. Ze verloor alle gevoel in haar tenen, en de arts zei dat ze nooit meer kon klimmen.
Die dokter had deels gelijk. Zangerl moest het boulderen inderdaad opgeven, maar in plaats daarvan begon ze aan sportklimmen, waarbij ankers en touwen worden gebruikt om wanden van zo’n 25 meter hoogte vrij te beklimmen. Bij sportklimmen is vaak meer uithoudingsvermogen nodig dan bij boulderen, waarvoor kortere energiespurts vereist zijn. Zangerl herinnert zich dat ze niet in staat was om meer dan vijf klimbewegingen achter elkaar te maken zonder daarna uit te moeten rusten.
“Je voelt je als een beginneling,” zegt Zangerl. “Mijn motivatie nam rond die tijd enorm toe. Het was een goede uitdaging voor mij, maar het was ook een therapie die me heeft geholpen om te herstellen.”
Duidelijk is dat het succes van Zangerl mede is gebaseerd op een oprecht plezier in tegenslag en verwerking. Al snel maakte Zangerl zich het zo broodnodige uithoudingsvermogen eigen. En haar vermogen om langere routes te klimmen – en daarmee haar honger naar avontuur – nam steeds verder toe.
In 2013 werd Zangerl de eerste vrouw – en destijds een van de vier klimmers ooit – die de zogenaamde ‘Alpentrilogie’ voltooide: drie lange en beruchte routes in de Alpen die extreem zwaar en angstaanjagend zijn. Op één ervan, de ‘Never Ending Story’ in het Zwitserse Rätikon-massief – stuitte Zangerl op die ene verplaatsing die haar plannen bijna dwarsboomde.
“Ik heb die verplaatsing drie dagen lang uitgeprobeerd,” herinnert ze zich. “Tien jaar geleden zou ik hebben gedacht dat als je een verplaatsing na drie dagen niet kunt uitvoeren, je geen kans hebt om de route te nemen. Maar nu denk ik dat er misschien toch een mogelijkheid is als de verplaatsing op de derde dag iets gemakkelijker aanvoelt.” Zoals ze ook deed toen ze werd geconfronteerd met haar rugblessure, vond Zangerl een manier om verder te gaan op het moment dat de kans op succes het kleinst leek. Uiteindelijk kreeg ze de verplaatsing onder de knie en kon ze de ‘Trilogie’ op haar naam schrijven.
Terug naar El Capitán. De top was veelbelovend dichtbij: slechts negentig meter boven haar. Het was nu na middernacht en Zangerl dacht erover om ermee te stoppen en de nacht in een portaledge door te brengen. Geduldig zekerde Larcher haar, waarbij hij haar touw strak hield terwijl zij tussen de pogingen door op adem kwam. Ze legde haar hoofd tegen de rotswand en sloot haar ogen. Daarbij merkte ze dat die lichaamshouding merkwaardig goed aanvoelde. Ze kwam meteen weer in actie en probeerde de verplaatsing voor de zoveelste keer. Door haar hoofd tegen de tegenovergelegen inkeping te drukken kon Zangerl haar voet verplaatsen. Na al die tijd had ze een onverwachte manier gevonden om de beweging uit te voeren.
“Dat was het beste van de hele ervaring,” zegt zij. “Het was niet toen ik de top zelf bereikte; het was toen ik die oplossing vond nadat ik het bijna had opgegeven terwijl alles vijf minuten eerder nog zo onbereikbaar had geleken. Plotseling was alles anders.”
Zangerl rustte de volgende dag uit. Daarna, op hun elfde dag op de Magic Mushroom, bereikten Zangerl en Larcher de top van El Capitán, nadat ze een verbluffende tweede beklimming in de puurst mogelijke klimstijl hadden voltooid.
“Het belangrijkste bij het klimmen is denk ik dat je het gewoon doet en uitprobeert,” zegt Zangerl, “want je weet nooit waartoe je in staat bent.”
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com