In Oost-Kalimantan, op het Indonesische deel van het eiland Borneo, zijn bovenaan de steile berghellingen talloze grotten te vinden. Deze natuurlijke, kalkstenen kathedralen met hun stenen tafels en pilaren zijn schitterende geologische hoogstandjes. Maar ze blijken nog iets veel spectaculairders te herbergen: een grote en eeuwenoude verzameling grotkunst.
Vanaf de plafonds van de grotten zwaaien honderden handomtrekken je tegemoet, met hun uitgestrekte vingers binnen vlekken van rood-oranje verf. Nieuw onderzoek naar de grotwanden heeft nu uitgewezen dat deze afbeeldingen behoren tot de vroegste sporen van menselijke creativiteit. Ze stammen uit een periode tussen 52.000 en 40.000 geleden. Dat betekent dat de grotkunst tienduizenden jaren ouder is dan eerder werd gedacht.
Maar dat is niet enige geheim in het uitgestrekte labyrint.
In een grot met de naam Lubang Jeriji Saléh staat een cirkelvormige tekening van een drietal op koeien lijkende dieren op de wand. De grootste is meer dan twee meter. Uit een nieuwe datering blijkt dat deze afbeelding minstens veertigduizend jaar oud is, waardoor die aanspraak kan maken op de titel van vroegste figuratieve grottekening ooit gevonden. Het werk is net iets ouder dan de vorige titelhouder – een stevige babiroesa oftewel ‘hertzwijn’ in Sulawesi in Indonesië. Het scheelt maar een paar duizend jaar.
“Bij de ingang vind je rechts een kleine ruimte, en daar is het – bam,” aldus archeoloog Maxime Aubert van de Australische Griffith University. Het is niet de oudste grotkunst die ooit werd gevonden. Maar, stelt zijn team in een artikel in het tijdschrift Nature, in tegenstelling tot eerdere krabbels en patronen, gaat het bij deze tekeningen overduidelijk om afbeeldingen van prehistorische dieren.
De runderen en handafdrukken zijn de nieuwste toevoegingen aan een steeds grotere verzameling van kunstuitingen die uit dezelfde periode stammen, en die de wanden van grotten over de hele wereld sieren. De tekeningen laten een verandering zien in de manier waarop de vroege mens over de omgeving dacht en daarmee omging: van een focus op de basale benodigdheden om te overleven naar de ontwikkeling van wat mogelijk het eerste begin is van menselijke cultuur, legt paleolithisch archeoloog April Nowell van de Canadese University of Victoria uit.
“Ik denk dat velen van ons dit zullen zien als een echte uitdrukking van mens-zijn, in de breedste zin van het woord,” stelt ze.
Rotsen en radioactiviteit
De lokale eilandbewoners kenden de tekeningen al heel lang. Ze kwamen ze tegen bij hun zoektochten naar eetbare vogelnesten. De kunst werd in 1990 gedocumenteerd, en daarna gedateerd. Maar veel monsters waren poreus, legt Aubert uit. Dat leidt er vaak toe dat vondsten ouder worden geschat dan ze in werkelijkheid zijn. Daarom ging het toenmalige onderzoeksteam voorzichtig uit van een minimumleeftijd van tienduizend jaar.
Aubert en zijn collega's keerden in 2016 en 2017 naar de grotten terug om nieuwe, niet-poreuze monsters te verzamelen. Ze deden een nieuw onderzoek met dezelfde methode, die gebaseerd is op het continue sijpelen van water. In het water dat door de rotsen en sedimenten van het plafond van de grot druipt, lost langzaam zowel kalksteen als natuurlijk voorkomend radioactief uranium op. Vervolgens blijven die stoffen in een laag calciumcarbonaat op de grotwanden achter.
Uranium vervalt tot thorium. Omdat deze elementen achterblijven terwijl het water verder naar beneden sijpelt, kunnen wetenschappers aan de hand van de verhouding tussen de hoeveelheden uranium en thorium dateringen doen. Het team analyseerde vijftien calciumcarbonaat-monsters uit zes plekken in de grotten. Ze gebruikten materiaal dat zich bovenop en onder de tekeningen had afgezet, zodat ze een minimum- en een maximumleeftijd voor de kunst konden bepalen.
De nieuwe dateringen blijken te wijzen op drie stadia van paleolithische kunst in de regio. Bovendien tonen ze een verschuiving van het afbeelden van dieren naar het weergeven van de menselijke wereld.
“Dat hadden we totaal niet verwacht,” aldus Aubert.
In de oudste fase, die ongeveer begint tussen de 52.000 en 40.000 jaar geleden, gaat het om rood-oranje afbeeldingen. Ook de kleurrijke ‘vlekken’ met de prehistorische handomtrekken en de op koeien lijkende dieren stammen uit die periode. Een tweede periode, zo'n twintigduizend jaar geleden, wordt gekenmerkt door donkerpaarse afbeeldingen. Dat zijn heel vaak handen, maar dan versierd met tatoeage-achtige punten, streepjes en lijnen. De handen staan met elkaar in verbinding via een soort wijnranken. Zowel de rode als de paarse pigmenten lijken gemaakt van hetzelfde materiaal. Waarschijnlijk is de ene kleur al wat meer vervaagd dan de andere, stelt Aubert.
Een dun, donkerpaars gekleurd menselijk figuurtje dat ongeveer 13.600 jaar oud is, leidt de derde periode in. In deze periode wordt veel gebruikgemaakt van zwart pigment, waarmee geometrische patronen werden gemaakt en stokfiguren die allerlei handelingen verrichten, zoals dansen, varen en jagen. Deze tekeningen van zwart pigment, die ook elders op Borneo werden aangetroffen, zijn vermoedelijk slechts enkele duizenden jaren oud.
Enkele van de hele groten
De nieuwe dateringen zijn opwindend, maar misschien ook weer niet heel verrassend, stelt archeoloog Nicholas Conard van de Duitse Universität Tübingen. Hij was niet betrokken bij het nieuwste onderzoek, maar hij was de leider van het onderzoek naar de Hohle Fels-grot in Zuid-Duitsland, waarin onder meer een vrouwenfiguurtje zonder hoofd van minstens 35.000 jaar oud werd gevonden. Toen de vondst in 2009 bekend werd gemaakt, was het vermoedelijk de oudst bekende afbeelding van een menselijk figuur op dat moment.
Maar Conard hield er al veel langer rekening mee dat er ook nog andere prehistorische culturele centra zouden worden ontdekt: “Waarom zou er maar een plek op aarde zijn waar al deze dingen vandaan kwamen?”
En inderdaad zijn er in de afgelopen jaren over de hele wereld hele vroege kunstuitingen gevonden. Enkele zeer oude voorbeelden daarvan zijn een 73.000 jaar oude, op een hashtag lijkende droedel uit Zuid-Afrika en 65.000 jaar oude geometrische patronen en handomtrekken uit Spanje die mogelijk zijn gemaakt door neanderthalers.
De afbeeldingen uit Borneo blijken door hun nieuwe datering te horen bij een rijke periode, die het begin lijkt te zijn van een tijdperk waarin over de hele wereld echte grottekeningen werden gemaakt. De indrukwekkende dierenverzameling in steenkool in de Grotte Chauvet Pont d'Arc in Zuid-Frankrijk is circa 36.000 jaar oud, de handomtrekken en simpele rode stippen in de Spaanse Cueva de El Castillo zijn meer dan 40.800 jaar oud. En op maar een klein stukje varen van Borneo bevinden zich de rode handafdrukken en het forse hertzwijn van Sulawesi, die maar liefst 39.900 jaar oud zijn. Daarnaast zijn er verschillende Australische kunstuitingen die uit dezelfde periode zouden kunnen stammen, maar die blijken lastiger te dateren dan de afbeeldingen op kalksteen.
Naarmate er steeds meer aandacht komt voor de grotkunst in deze verschillende regio's, “gaat het beeld waarschijnlijk behoorlijk verschuiven,” stelt Nowell.
Mysterieuze oorsprong
Wat de aanleiding was voor het ontstaan van deze ogenschijnlijk wereldwijde artistieke stroming, is onbekend. In Europa lijkt de kunst vlak na de komst van de moderne vroege mens op te bloeien. Maar in Zuidoost-Azië zijn de sporen van moderne mensen twintig tot dertigduizend jaar ouder dan die van de vroegste kunstenaars. Aubert merkt op dat de opkomst van de kunst sneller lijkt te gaan tijdens het laatste glaciale maximum. Hij vermoedt dat mensen door deze klimaatverandering in hechtere groepen moesten gaan leven, waardoor de culturele innovatie werd versneld.
Maar Conard is daar niet van overtuigd. “De manier waarop klimaatveranderingen uitpakken is zo verschillend in verschillende delen van de wereld,” stelt hij. “In de wereld van de jagers en verzamelaars van het Pleistoceen was er woonruimte zat,” voegt hij daar aan toe. Dat betekent dat mensen nog steeds naar heel veel plekken konden, toen het klimaat veranderde. De context is van groot belang als je probeert dergelijke ontwikkelingen te verklaren, stelt hij.
Nowell stelt dat het ook mogelijk is dat nog oudere grotkunst de tand des tijds niet heeft doorstaan. Dat zou met name het geval kunnen zijn als de afbeeldingen op oppervlakten werden gemaakt die blootstonden aan de elementen. Of misschien vonden vroegere mensen het lege canvas van de grotten niet inspirerend genoeg, voegt ze er aan toe. Er zijn krijtjes van oker gevonden van meer dan tweehonderdduizend jaar oud. Wetenschappers hebben aan de kleurpigmenten ook heel wat meer alledaagse toepassingen toegeschreven, van zonnebrand tot lijm.
Wetenschappers gaan voorlopig door met het opsporen van deze culturele ‘lijntjes’ over de hele wereld. Met elke nieuwe vondst komt het verleden weer ietsje dichterbij.
Nowel stelt: “Door het ontdekken van dit gedrag en deze afbeeldingen, raken we echt verbonden met deze mensen, en met hun kijk op de wereld.”
Lees ook: 73.000 jaar oude droedel mogelijk ’s werelds oudste tekening
Lees ook: Nieuwe studie legt verband tussen grotschilderingen en vroege menselijke taal
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com