De Amerikaanse schrijver en universitair docent Michael Pollan publiceerde invloedrijke boeken over voeding Zijn nieuwste boek verruim je geest is een verslag van zijn zoektocht naar de invloed van psychedelische middelen op het menselijk brein
De Amerikaanse schrijver en universitair docent Michael Pollan publiceerde invloedrijke boeken over voeding. Zijn nieuwste boek verruim je geest is een verslag van zijn zoektocht naar de invloed van psychedelische middelen op het menselijk brein.

Dit interview werd ingekort en verscheen in zijn geheel in de mei 2019 editie van National Geographic Magazine.

U schrijft vooral over de band tussen mens en natuur. Hoe bent u daartoe gekomen?

Dat is al vroeg in de jaren negentig ontstaan uit mijn liefde voor tuinieren. Mijn eerste boek ging over de kleine drama’s die plaatsvonden in mijn tuin. Een tuinman moet soms ingrijpen in de natuur. Ik leverde strijd met allerlei beestjes die mijn planten probeerden te stelen, te doden of op te eten. Wat doe je dan? Gebruik je pesticiden, een val? Onze relatie met de natuur is niet altijd even gemakkelijk. De natuurlijke houding van de romantische natuurschrijver is die van bewondering en berusting. Maar wie wil eten, zal toch iets moeten veranderen in de natuur. Ik ging op zoek naar een verantwoorde, duurzame manier om dat te doen, en stuitte op allerlei ethische vragen. Al snel kreeg ik door dat tuinieren niet zo heel anders is dan landbouw, de uitdagingen zijn vergelijkbaar.

This is an image
Roxana Gonzalez, Shutterstock

In latere boeken verschuift uw focus naar voeding en gezondheid.

Het is een heel natuurlijke overgang van schrijven over tuinieren en landbouw naar schrijven over gezondheid en voeding. Eten is een voor de hand liggend onderwerp: iedereen doet het. Eten beïnvloedt je lichamelijke conditie, je levenslust, de interactie met je omgeving – en dat op zijn minst drie keer per dag. Schrijven over voeding biedt ook een prachtige springplank naar andere onderwerpen als klimaatverandering, chronische ziekten, gemeenschapszin, rituelen en cultuur.

In The Botany of Desire, schreef u onder meer over een typisch Amsterdamse plant: cannabis.

Het uitgangspunt van dat boek is dat planten en mensen samen zijn geëvolueerd en dat vooral cultuurplanten de sleutel tot onze begeerte hebben gevonden: dat is hun evolutionaire strategie geworden. Zo hebben bijvoorbeeld mais en aardappelen sterk geprofiteerd van het feit dat wij ze zo graag eten. Als mais zoeter wordt, voedzamer en productiever, dan krijgt dat gewas van de mens een steeds grotere habitat. Planten kunnen niet bewegen, dus ze hebben dieren – mensen – nodig om hun genen te verspreiden en hun leefruimte te vergroten. Planten hebben ons zo heel slim, zij het onbewust, gemanipuleerd. Aan de andere kant manipuleren wij de planten, het is een soort symbiotische ruilhandel.

Sommige soorten hebben ontdekt dat de mens een universele behoefte heeft zijn bewustzijn te veranderen. Dat kan een lichte stemmingsverandering zijn, denk aan cannabis; pijnbestrijding, met opiaten; of een radicale bewustzijnsverandering met psychedelica. Waarom pijnbestrijding aantrekkelijk is, was me wel duidelijk. Om ook de andere doeleinden te begrijpen, ging ik onder meer naar Amsterdam. Toen ik het boek schreef, was daar een revolutie aan de gang in de cannabisteelt. Er werd geselecteerd op planten die kleiner zijn en krachtiger in hun werking. Het viel me op dat de beste tuiniers van mijn generatie ook de beste cannabistelers werden. Er is overigens een merkwaardige maas in de Nederlandse drugswetgeving. Bepaalde zwammen bevatten de psychedelische stof psilocybine. In de gedaante van paddenstoelen zijn die illegaal, maar psychedelische magic truffels zijn wel toegestaan.

Psychedelische middelen vormen ook het onderwerp van uw nieuwe boek.

Na vier boeken over voeding wilde ik een stap verdergaan, maar ik was wel huiverig. Ik geloofde veel van de horrorverhalen over deze middelen uit de jaren zestig en ik had ze dan ook nooit gebruikt. Totdat ik hoorde dat ze bij onderzoeken op universiteiten worden ingezet om mensen af te helpen van depressies en angsten, in het bijzonder patiënten die de diagnose kanker hadden gekregen. Ik interviewde hen en hoorde hoe ze – na grondige voorbereiding en onder deskundige begeleiding – een hoge dosis psilocybine hadden gekregen, die hun angsten volledig had weggenomen.

Ik werd nieuwsgierig en wilde het zelf ook proberen, maar alleen na uitvoerige research. Zo leerde ik dat middelen als psilocybine en lsd nauwelijks giftig zijn en niet gewoontevormend – maar ze zijn zeker niet zonder risico’s. Wie ervan onder invloed is, kan gevaarlijke dingen doen, en er zijn sterke contra­indicaties bij schizofrenie en andere persoonlijkheidsstoornissen. Maar voor mensen met depressies, fobieën of obsessief­compulsieve stoornissen (vroeger dwangneurosen genoemd) zijn er gegronde redenen om aan te nemen dat het werkzame middelen kunnen zijn. En dat is goed nieuws, want medicijnen voor de geestelijke gezondheidszorg zijn doorgaans niet erg effectief.

Kunnen we binnenkort psychedelische medicijnen op de markt verwachten?

Toen ik aan mijn boek begon, in 2014, wist ik dat nog niet zo zeker. In de jaren vijftig tot begin jaren zestig werd er serieus onderzoek naar gedaan, maar toen werd het een onderdeel van de jongerencultuur. Er gebeurden ook ongelukken en het gevolg was een verbod. Het onderzoek naar lsd zat decennialang op slot, maar is nu weer opgestart. Het wordt zelfs aangemoedigd door de FDA en de EMA, de Amerikaanse en Europese geneesmiddelenautoriteiten. Er wordt nu opnieuw onderzoek gedaan, onder meer in Utrecht, en over drie tot vijf jaar kunnen we de resultaten verwachten. Het wordt waarschijnlijk niet zomaar een pilletje, maar een compleet pakket – met begeleiding door twee therapeuten.

U hebt zelf psychedelische middelen geprobeerd. Wat heeft het met u gedaan?

Dat is moeilijk te zeggen, ik was niet direct op zoek naar een oplossing voor een probleem. Als je het mijn vrouw zou vragen, zou ze zeggen dat ik opener ben geworden. En dat is opmerkelijk, want het is niet eenvoudig om iemands persoonlijkheid te veranderen nadat hij volwassen is geworden. Bij een goed begeleide trip op psilocybine had ik de ervaring naar mezelf te kijken vanuit een nieuw perspectief, dat buiten mijn directe bewustzijn was gelegen. Ik leerde daarvan dat ik niet altijd moet toegeven aan het innerlijke stemmetje dat zegt wat ik wel en niet moet doen, dat is niet het enige deel van mijn geest. Ik kan nu van een afstandje kijken naar de valkuilen waarin mijn eigen brein me soms probeert te lokken. Zo’n inzicht verwerven kan tien of twintig jaar psychoanalyse vergen; dankzij de psychobine duurde het bij mij een middag.

U hebt een vaak geciteerd motto: ‘eet écht voedsel, niet te veel, vooral planten’. Komt er ook zo’n aanbeveling voor psychedelische middelen?

Dat kan misschien zoiets worden: ‘gebruik psychedelische middelen, vooral psilocybine, niet te veel’. Maar het is nog te vroeg om daar al helemaal achter te kunnen staan!

Dit interview werd ingekort en verscheen in zijn geheel in de mei 2019 editie van National Geographic Magazine.