De Kanaänieten zijn vooral bekend als het volk dat in Kanaän – “een land van melk en honing” – leefde totdat het werd overwonnen door de oude Israëlieten en verder geen rol in de geschiedenis meer zou spelen. Maar uit wetenschappelijk onderzoek dat vorige week is gepubliceerd in het vakblad Cell, blijkt dat het genetische erfgoed van de Kanaänieten doorleeft in het DNA van veel moderne Arabieren en Joden.
Het onderzoek laat ook zien dat migranten uit het verre Kaukasusgebergte zich vermengden met de inheemse populatie en zo de unieke Kanaänitische cultuur vormden die dit gebied tussen Egypte en Mesopotamië gedurende de Bronstijd domineerde, van circa 3500 tot 1200 v. Chr.
Het team isoleerde DNA uit de beenderen van 73 individuen die in de loop van 1500 jaar op diverse Kanaänitische vindplaatsen in heel Israël en Jordanië werden begraven. Ook analyseerden ze de gegevens van nog eens twintig personen uit vier vindplaatsen die al eerder waren onderzocht.
“De individuen van al deze vindplaatsen vertonen een grote genetische gelijkenis,” zegt Liran Carmel, moleculair bio-informaticus aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en een van de auteurs van de studie. Dus hoewel de Kanaänieten in verspreid van elkaar liggende stadstaatjes woonden en nooit een aaneengesloten natie vormden, waren ze in genetisch en cultureel opzicht één volk.
De onderzoekers vergeleken het oude DNA ook met dat van moderne populaties en ontdekten dat de meeste Arabische en Joodse bevolkingsgroepen in de regio meer dan de helft van hun DNA te danken hebben aan de Kanaänieten en aan andere volkeren die in de oudheid in het Midden-Oosten leefden – een gebied dat ook het grootste deel van de huidige Levant, de Kaukasus en Iran omvat.
De nieuwe studie was een samenwerkingsverband tussen het lab van Liran Carmel, het laboratorium voor onderzoek naar oud DNA van de Harvard University, dat wordt geleid door geneticus David Reich, en andere groepen. Het was verreweg het meest uitgebreide onderzoek van deze aard in de regio, en de resultaten ervan sluiten aan op een reeks doorbraken in onze kennis over dit mysterieuze volk, dat slechts een handvol geschreven bronnen heeft nagelaten.
Marc Haber, geneticus aan het Sanger Institute van de Wellcome Trust in Hinxton, Groot-Brittannië, was in 2017 een van de leiders van een onderzoek van vijf Kanaänieten uit de kustplaats Sidon. Uit de resultaten van dat onderzoek bleek dat moderne Libanezen ruim negentig procent van hun genetische erfgoed kunnen herleiden tot de Kanaänieten.
“Dieven en Kanaänieten”
Terwijl de oude Egyptenaren rond 4500 jaar geleden hun eerste piramides bouwden, en de Mesopotamiërs hun ziggoerats, begonnen de Kanaänieten tussen deze beide grootmachten in hun eigen nederzettingen en steden te ontwikkelen. Ze duiken voor het eerst rond 1800 v. Chr. op in de bronnen, wanneer de koning van de stadstaat Mari, in het oosten van het huidige Syrië, klaagt over “dieven en Kanaänieten.”
In diplomatieke correspondentie die vijf eeuwen later werd geschreven, worden meerdere Kanaänitische koningen vermeld, die vaak grote moeite hadden om hun onafhankelijkheid van het Egyptische Rijk te handhaven. “Het land Kanaän is uw land en zijn koningen zijn uw dienaren,” erkende een Babylonische koning in een brief aan de Egyptische farao Achnaton.
In Bijbelse teksten, die weer eeuwen later werden geschreven, wordt benadrukt dat de god Jaweh het land Kanaän aan de Israëlieten heeft beloofd, nadat dit volk uit Egypte is ontsnapt. In Joodse geschriften wordt beschreven hoe de nieuwkomers uiteindelijk overwinnen, maar uit opgravingen blijkt niet dat de Kanaänitische bevolking werd verdreven of op grote schaal uitgeroeid. In plaats daarvan lijkt ze in de loop van tijd door latere veroveraars, waaronder Filistijnen, Grieken en Romeinen, te zijn overheerst.
De Kanaänieten spraken een Semitische taal en werden lange tijd gezien als afstammelingen van oudere volkeren die zich duizenden jaren eerder in dit gebied hadden gevestigd. Maar archeologen breken zich het hoofd over het rood-zwarte aardewerk dat op Kanaänitische vindplaatsen is ontdekt en sterk doet denken aan aardewerk uit het Kaukasusgebergte, zo’n 1200 kilometer verder naar het noordwesten. Bovendien is het historici opgevallen dat veel Kanaänitische namen zijn afgeleid van het Hurritisch, een niet-Semitische taal die uit de Kaukasus stamt.
Of dit het gevolg was van handelscontacten over grote afstanden of van migratie, is niet duidelijk. Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat in deze vroege periode van steden en rijken niet alleen goederen maar ook aanzienlijke aantallen mensen onderweg waren. De genen van de onderzochte Kanaänieten bleken te wijzen op een mix van Neolithische volkeren en migranten uit de Kaukasus, die aan het begin van de Bronstijd in de regio begonnen op te duiken. Volgens Carmel lijkt deze migratie meer dan een eenmalige gebeurtenis te zijn geweest en bestond zij mogelijk “uit meerdere golven gedurende de gehele Bronstijd.”
Een broer en zus die rond 1500 v. Chr. in Megiddo woonden, in het noorden van het huidige Israël, kwamen uit een familie die relatief recent vanuit het noordoosten naar het gebied was getrokken. Het team ontdekte ook dat individuen uit twee kustplaatsen – Asjkelon in Israël en Sidon in Libanon – een iets grotere genetische diversiteit vertoonden. Dat kan het gevolg zijn van het feit dat Mediterrane havensteden intensievere handelscontacten onderhielden dan nederzettingen in het binnenland.
Volgens Glenn Schwartz, een archeoloog van de Johns Hopkins University die niet bij de nieuwe studie was betrokken, leveren de biologische gegevens belangrijke inzichten op in het aanzienlijke aantal genen en culturele eigenschappen dat de Kanaänieten gemeen hadden. Haber van de Wellcome Trust is vooral onder de indruk van de kwantiteit van de DNA-gegevens, aangezien het erg moeilijk is om DNA-monsters uit oude botten te isoleren die in een dusdanig warm klimaat begraven hebben gelegen. Onder zulke omstandigheden gaat genetisch materiaal namelijk snel verloren.
Wie kwamen het eerst?
Zowel Israëlische als Palestijnse politici beweren dat de regio van Israël en de Palestijnse gebieden het voorouderlijk stamland van hun volken is en stellen dat de andere groep pas later in het gebied arriveerde. “Wij zijn de Kanaänieten,” zei de Palestijnse president Mahmoed Abbas vorig jaar nog. “Dit land is voor zijn volk (...), dat hier vijfduizend jaar geleden aanwezig was.” En onlangs beweerde de Israëlische premier Benjamin Netanyahu dat de voorouders van de moderne Palestijnen pas duizenden jaren ná de Israëlieten “vanuit het Arabisch schiereiland naar het land Israël” waren gekomen.
Volgens Schwarz komt uit het nieuwe onderzoek naar voren dat de huidige bewoners van de regio ondanks de tumultueuze veranderingen in dit gebied sinds de Bronstijd “voor een groot deel afstammen van de oorspronkelijke volkeren in het gebied.” Maar Carmel wijst erop dat er wel aanwijzingen zijn voor latere demografische verschuivingen.
Carmel hoopt zijn inzichten snel verder uit de breiden door ook DNA te isoleren uit de stoffelijke resten van oude bewoners die geïdentificeerd kunnen worden als Judeeërs, Moabieten, Ammonieten en andere volkeren die in de Bijbel en andere teksten worden beschreven.
“Je zou bijvoorbeeld de ‘Kanaänieten’ kunnen vergelijken met de ‘Israëlieten,’” zegt archeologe Mary Ellen Buck, die een boek over de Kanaänieten heeft geschreven. “In de Bijbel staat dat dit verschillende en elkaar bestrijdende volkeren waren, maar er zijn aanwijzingen dat ze sterk met elkaar verwant zijn.”
Journalist en auteur Andrew Lawler heeft voor National Geographic geschreven over omstreden opgravingen in Jeruzalem en de zoektocht naar de verdwenen kolonie op Roanoke.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com