Het viel Ziyad Al-Aly op dat er steeds meer patiënten naar zijn kliniek in Missouri kwamen die zich in zijn woorden onaantastbaar waanden. Het was maart 2022 en deze patiënten hadden niet alleen vaccins en een booster gehad tegen COVID-19, maar waren bovendien kort daarvoor hersteld van een besmetting. Zij gingen ervan uit dat ze door die combinatie van factoren immuun waren en beschermd tegen toekomstige ellende.

‘Maar ik vroeg me af of dat ook echt zo was,’ vertelt Al-Aly, die aan het hoofd staat van de R&D-afdeling van het St. Louis Healthcare System voor Amerikaanse veteranen en daarnaast werkt als klinisch epidemioloog aan de Washington University in St. Louis. Hij besloot gebruik te maken van de database van medische dossiers van het Amerikaanse ministerie voor Veteranenzaken (Veterans Affairs, VA).

Sindsdien is duidelijk geworden dat het beschermende schild van de zowel natuurlijke als vaccin-gerelateerde weerstand scheurtjes vertoont. Het aantal herbesmettingen stijgt door de opkomst van de besmettelijker omikronvariant, en er zijn mensen die zelfs al voor de derde of vierde keer besmet raakten. Uit onderzoek blijkt daarnaast dat de subvarianten van omikron zich minder aantrekken van bestaande immuniteit. (Waarom omikronvarianten BA.4 en BA.5 voor nieuwe besmettingen zorgen in de Verenigde Staten.)

Uit deze epidemiologische data blijkt dus dat herbesmetting mogelijk is, maar vormt dit ook een risico voor patiënten zoals Al-Aly in zijn kliniek behandelt?

‘Het antwoord is duidelijk: ja’ zegt hij. In juni publiceerde Al-Aly een artikel over een onderzoek (dat nog niet door zijn collega’s werd beoordeeld), waarvoor hij de medische gegevens van ruim 5,6 miljoen Amerikaanse legerveteranen analyseerde. Daaruit bleek dat elke nieuwe besmetting een groter sterfterisico oplevert, aan bijna alle denkbare oorzaken. Daarnaast zorgt elke besmetting ook voor een grotere kans op andere problematische gevolgen, zoals hart-, bloed en hersenaandoeningen, en op ziekten als diabetes, chronische vermoeidheid en long covid.

Samen met andere deskundigen wijst hij er op dat er nog veel vragen onbeantwoord zijn. Zo is nog steeds niet bekend waarom herbesmettingen een grotere kans op deze gezondheidsschade opleveren onder Amerikaanse veteranen, een populatie die geen weerspiegeling is van de gehele bevolking omdat deze voornamelijk bestaat uit oudere, witte mannen. Daarnaast is het de vraag of nieuwere COVID-19-varianten een groter risico opleveren op een ernstig ziekteverloop, en hoe lang het duurt voordat de immuniteit afneemt en iemand de kans loopt om opnieuw besmet te raken.

‘Als je dat allemaal bij elkaar optelt, is er nog veel onduidelijk. Dat is ook wat het zo moeilijk maakt,’ zegt directeur Michael Osterholm van het Center for Infectious Disease Research and Policy van de University of Minnesota. ‘Ik noem het een rekenprobleem voor infectieziekten.’

Dit is wat wetenschappers tot nu toe te weten kwamen en hoe ze proberen deze complexe vraag op te lossen.

Het schadespectrum door herbesmetting

De kans op herbesmetting is per ziekte verschillend. Bij sommige ziekten, zoals de mazelen, gele koorts en rodehond, zijn zorgen over een tweede infecte ongegrond, omdat een enkele besmetting of vaccinatie langdurige immuniteit oplevert. Hierdoor vindt er geen herbesmetting plaats, of verloopt deze zo mild dat je het niet eens merkt.

Daarnaast zijn er ziekten waarvoor je in de loop van de tijd minder immuun wordt, waardoor de kans op herbesmetting groter wordt. Het verloop van de herbesmetting is afhankelijk van allerlei factoren, zoals onderliggende aandoeningen, veranderingen in je gezondheid die mogelijk het immuunsysteem verzwakken, het moment van vaccinatie of veranderingen van het virus zelf.

Neem bijvoorbeeld de griep. Het griepvirus muteert zo regelmatig dat dit het afweersysteem weet te omzeilen – bij elke nieuwe besmetting is het net alsof je voor het eerst griep hebt. ‘Je lichaam kan dus niet zeggen: ‘ik ken jou, ik weet hoe ik je aan moet pakken,'‘ legt Al-Aly uit.

Maar meestal verlopen herbesmettingen minder ernstig dan een eerste besmetting, zegt de in infectieziekten gespecialiseerde epidemioloog Laith J. Abu-Raddad van Weill Cornell Medicine–Qatar. ‘Dat is ook logisch: het afweersysteem is voorbereid. Mogelijk heb je wel symptomen, maar je lichaam reageert zo snel dat de verspreiding van de ziektekiemen beperkt blijft.’

Een uitzondering daarop is dengue. Daarbij doet zich een zeldzaam fenomeen voor waarbij de weerstand door een eerdere besmetting juist een averechts effect kan hebben, doordat er antistoffen ontstaan die het virus ongewild helpen om cellen van de gastheer binnen te dringen. Er is geen bewijs dat dit ook bij SARS-CoV-2 gebeurt; als dat wel het geval zou zijn, zou het aantal ziekenhuisopnamen nu waarschijnlijk torenhoog zijn. Maar volgens wetenschappers was het wel van belang om uit te sluiten dat het virus dat pad zou kunnen inslaan.

Wat de cijfers zeggen over COVID-19-herbesmettingen

Het is inmiddels duidelijk dat zowel natuurlijke als door vaccins opgewekte immuniteit tegen COVID-19 in de loop van de tijd afneemt. Maar er wordt nog stevig gediscussieerd over de gevolgen van herbesmettingen.

Toen het rapport van Al-Aly in juni verscheen, deed dit nogal wat stof opwaaien op social media, omdat het leek alsof herbesmettingen ernstiger gevolgen hadden dan eerste besmettingen. Maar volgens Al-Aly kwam dat door een verkeerde interpretatie van zijn resultaten. Toch stelt hij dat herbesmetting een serieuze zaak is, ook al is het ziekteverloop dan meestal milder.

‘Het gaat erom dat er altijd een risico blijft,’ aldus Al-Aly. Hij vergelijkt het met een brand in een woning. ‘Dan zeg je ook niet tegen je partner: ‘ik weet nu hoe ik het vuur moet blussen, dus laten we de boel weer in brand steken,’. Misschien dat je afweersysteem een tweede besmetting inderdaad beter aan kan. Maar weet je wat nog beter is? Helemaal niet besmet raken.’

Abu-Raddad is het met hem eens. Uit zijn onderzoek, waarover onlangs een artikel verscheen in de New England Journal of Medicine, blijkt dat mensen die gevaccineerd zijn en die een eerdere besmetting doormaakten een ongeveer 97 procent kleinere kans hebben op een ernstig, kritiek of dodelijk verloop van een herbesmetting. Het risico daarop is, in andere woorden ‘heel, heel klein.’ Maar, voegt hij daar aan toe, met elke nieuwe besmetting wordt het totale risico op schade door COVID-19 als individu groter.

Volgens Osterholm zouden er meer onderzoeken als die van Al-Aly moeten worden gedaan om beter inzicht te krijgen in de rol van herbesmettingen als het gaat om het totale gevaar dat COVID-19 oplevert. Zo is het volgens hem denkbaar dat een besmetting leidt tot een langdurige aderontsteking, waardoor bloedpropjes ontstaan die de kans op een hartaanval of een beroerte vergroten.

‘Dat is een voorbeeld van iets waar we echt nog veel meer grip op moeten krijgen,’ stelt hij.

Wat de cijfers zeggen over herbesmettingen en long covid

Wat wetenschappers ook bezighoudt is de vraag of elke nieuwe besmetting ook het risico op long covid met zich meebrengt. Bij deze mysterieuze aandoening hoort een lange lijst van verschillende symptomen die maanden tot jaren na een eerste besmetting kunnen aanhouden. De oorzaak van long covid is nog steeds onbekend, maar wetenschappers hopen wel te achterhalen of immuniteit hiertegen enige bescherming biedt.

Tot dusverre leveren onderzoeken een gemengd beeld op. Uit een onderzoek uit september 2021 waarover een artikel verscheen in The Lancet bleek dat mensen die twee doses van de vaccins tegen COVID-19 hadden gekregen, half zoveel risico liepen om long-covid-symptomen te krijgen dan ongevaccineerden. Dat zou erop wijzen dat de vaccins wel enige bescherming bieden. Maar uit een onderzoek uit mei 2022, ook van Al-Aly, waarover een artikel verscheen in Nature Medicine, bleek dat het risico op het ontwikkelen van symptomen van long covid slechts met zo'n 15 procent afneemt door vaccinatie.

En uit het meest recente onderzoek van Al-Aly blijkt intussen dat long covid vaker voorkomt bij mensen die verschillende keren werden besmet dan bij mensen die de ziekte slechts één keer kregen. Abu-Raddad wijst er op dat dit niet hoeft te betekenen dat een tweede besmetting risicovoller is dan de eerste; mogelijk duidt dit er slechts op long covid met elke nieuwe infectie een nieuwe kans krijgt om toe te slaan.

Maar volgens de in virologie en immunologie gespecialiseerde promovendus Benjamin Krishna van de University of Cambridge moeten de onderzoekers eerst de oorzaak van long covid zien te achterhalen voordat ze de vraag kunnen beantwoorden of herbesmettingen daarbij een rol spelen.

Sommige onderzoekers denken dat long covid wordt veroorzaakt door virusdeeltjes die nog lang in het lichaam achterblijven als de acute fase van de ziekte al achter de rug is. Anderen opperen dat de aandoening wordt veroorzaakt door een al bestaande auto-immuunziekte of doordat het immuunsysteem mogelijk niet goed terugkeert naar de oude situatie na een ziekte. Krishna stelt dat het hem zou verbazen als zou blijken dat een tweede besmetting de kans op long covid zou doen toenemen. Volgens hem is het eerder een kwestie van dobbelen.

‘Elke keer dat je met de dobbelsteen gooit, is er een kans dat je een chronische-vermoeidheidsziekte oploopt,’ zegt hij.

De belangrijkste vragen over herbesmettingen

Wetenschappers hebben meer gegevens nodig om met zekerheid iets te kunnen zeggen over het gevaar van COVID-19-herbesmettingen. Al-Aly vertelt dat zijn volgende stap is om te onderzoeken of de varianten die op dit moment dominant zijn – BA.4 en BA.5 – een groter risico opleveren op een ernstig verloop van herbesmetting dan andere varianten.

Hoewel de VA-database beperkingen kent, levert deze volgens hem door de grote omvang een voordeel op bij het ontrafelen van de vele verschillende variabelen: doordat de database miljoenen medische dossiers omvat, kan hij onderzoek doen naar herbesmetting in subgroepen, van bijvoorbeeld mensen die alleen besmet raakten met de deltavariant ten opzichte van mensen die de omikronvariant opliepen. Halen vaccins echt niets uit tegen BA.4 en BA.5? Leveren deze varianten hetzelfde risico op long covid op? ‘Dit zijn allemaal vragen waarop iedereen het antwoord graag wil weten,’ zegt hij.

Abu-Raddad zou daarnaast graag zien dat er meer onderzoek wordt gedaan naar de klinische effecten van herbesmetting. Dat is echter een enorme opgave. Om te kunnen bepalen of herbesmettingen extra schade toebrengen aan het lichaam, zou elke patiënt na elke besmetting volledig moeten worden onderzocht.

Uiteindelijk hebben de wetenschappers meer tijd nodig. De pandemie lijkt misschien al lang te duren, maar Krishna wijst erop dat tweeënhalf jaar relatief kort is om te onderzoeken hoe antistoffen op een virus reageren. Over anderhalf jaar kunnen we mogelijk concluderen dat herbesmettingen veel gevaarlijker zijn – of we zijn op een punt aanbeland waar we voor de rest van ons leven immuun zijn.

Osterholm wijst er op dat er een variant of subvariant zou kunnen opduiken die de hele boel weer op zijn kop zet. ‘Steeds als we dachten dat we dit virus doorhadden, moesten we daar later toch weer op terugkomen,’ waarschuwt hij. Toch is hij optimistisch over de kans dat wetenschappers meer grip op het virus krijgen.

En intussen kunnen mensen volgens de experts van alles doen om zich tegen deze onzekerheid te beschermen: laat je vaccineren of haal een booster als je daarvoor in aanmerking komt, en neem andere slimme voorzorgsmaatregelen, zoals het dragen van een mondkapje en het vermijden van risicovolle situaties.

‘Elke keer dat we ons blootstellen aan het risico van herbesmetting, spelen we een gevaarlijk spel,’ stelt Abu-Raddad. ‘Het zou net die ene besmetting kunnen zijn die heel heftig uitpakt.’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com