Als je er goed over nadenkt, is de traditie van de kerstboom wat vreemd: elk jaar trekken mensen overal ter wereld in de maand december naar het dichtstbijzijnde bos, hakken er een boom om, slepen hem mee naar huis, tuigen hem op met lichtjes, ballen en engelenhaar – en zetten hem dan in januari weer bij het grofvuil.
Maar takjes van groenblijvende planten vormen al sinds mensenheugenis een fundamenteel onderdeel van heidense vieringen rond de winterzonnewende. “Al in de oudheid werden op midwinterfeesten groenblijvende planten gebruikt, waarmee de zege van het leven op de dood en van het licht op de duisternis werd gevierd,” schrijft Carole Cusack, professor religiestudies aan de University of Sydney, in een e-mail.
Het is moeilijk om precies aan te geven wanneer en waar precies deze heidense tradities overgingen in de kersttraditie die we nu kennen. Meerdere landen maken aanspraak op de titel ‘bakermat van de kerstboom’, en er doen concurrerende mythologieën de ronde waarin het gebruik wordt verklaard. Maar hoewel de kerstboom overal ter wereld opduikt, gaat de oorsprong ervan terug tot streken waar groenblijvende naaldbomen het landschap beheersen – vooral in het noorden van Europa. Hieronder gaan we wat dieper in op de vraag hoe de kerstboom zich tot een moderne traditie heeft ontwikkeld en daarbij allerlei andere gebruiken heeft voortgebracht.
Tegenstrijdige claims in Noord-Europa
Zowel Letland als Estland werpt zich op als de bakermat van de kerstboom. In Letland wordt de kerstboomtraditie tot het jaar 1510 herleid, toen een koopmansgilde met de naam ‘Broederschap der Zwarthoofden’ de boom in optocht door de stad Riga meedroeg, hem vervolgens optuigde en later verbrandde. Estland bestrijdt deze aanspraak met bewijzen voor een feest van hetzelfde gilde in de hoofdstad Tallinn, maar dan in 1441.
(Lees ook: ‘Dit Estlandse eilandje kent nog altijd oeroude matriarchale gebruiken.’)
Historici hebben zo hun twijfels over beide claims. Gustavs Strenga van de Nationale Bibliotheek van Letland in Riga zei in 2016 in The New York Times dat de festiviteiten van het gilde waarschijnlijk geen verband hielden met Kerstmis. Maar dat heeft de twee landen er niet van weerhouden om hun aanspraken kracht bij te zetten. Op het Raadhuisplein in Riga herinnert een plaquette aan de plek waar de allereerste kerstboom zou hebben gestaan.
Kerstboom uit Duitsland
Maar volgens Cusack is het waarschijnlijker dat de kerstboom zoals wij die kennen in de zestiende eeuw in de Elzas ontstond, een regio die nu tot Frankrijk behoort maar destijds als Duits gebied werd beschouwd. Uit de bronnen blijkt dat hier in 1539 een kerstboom in de Kathedraal van Straatsburg werd opgericht en dat de traditie in de hele regio zó populair was geworden dat de stad Freiburg in 1554 een verbod uitvaardigde op het kappen van bomen voor Kerstmis. (Lees meer over de verrassend gecompliceerde geschiedenis van de Kerstman.)
In de Europese folklore zijn meerdere aanknopingspunten voor de betekenis van de boom terug te vinden. In sommige verhalen is de boom geïnspireerd door de Boom des Levens in de Hof van Eden, een symbool uit het Bijbelse paradijs die in het verhaal over Adam en Eva een rol speelde. Anderen menen dat de kerstboom zich ontwikkelde vanuit de ‘kerstpiramide’, een houten bouwsel dat werd versierd met takken van groenblijvende planten en religieuze figuren. Maar Cusack denkt niet dat deze verklaringen hout snijden. Volgens haar was “de kerstboom in een christelijke context bedoeld als een symbool dat religieus neutraal was.”
De traditie sloeg aan bij Duitse families en groeide in de loop der jaren uit tot het gebruik dat we nu kennen. Volgens Cusack wordt de protestantse hervormer Martin Luther vaak beschouwd als degene die als eerste een kerstboom met lichtjes optuigde – uiteraard met kaarsjes in plaats van elektrische verlichting (een uitvinding uit 1882). Het verhaal gaat dat Luther op het idee kwam toen hij op een nachtelijke wandeling door het bos de twinkelende sterren aan het firmament bewonderde. Duitse emigranten namen de traditie mee naar andere landen, en in de achttiende eeuw was de kerstboom volgens Cusack inmiddels in heel Europa gemeengoed geworden.
De kerstboom in Groot-Brittannië
Het was koningin Charlotte, een prinses uit een Noord-Duits hertogelijk geslacht die in 1761 trouwde met koning George III, die de eerste kerstboom in het Britse koninklijk huis introduceerde. Maar het was een andere Britse koningin die de boom tot hét moderne symbool van het Kerstfeest maakte.
In 1848 deden koningin Victoria en haar gemaal prins Albert (eveneens een telg uit een Duits adelsgeslacht) van zich spreken toen The Illustrated London News een illustratie publiceerde van de koninklijke familie rond een fraai opgetuigde kerstboom. Koningin Victoria was destijds dé trendsetter op het gebied van goede smaak, dus veroverde het gebruik ook de rest van de wereld.
Tegenwoordig worden de lichtjes van de beroemdste kerstboom van het land elke winter op Trafalgar Square in Londen ontstoken. Deze boom heeft op zichzelf al een interessante en wereldomspannende geschiedenis: in 1947 begon Noorwegen met de traditie om Groot-Brittannië elk jaar een grote kerstboom te schenken, uit dankbaarheid voor de steun die het land in de Tweede Wereldoorlog aan Noorwegen had gegeven, toen de Noorse regering na de invasie door nazi-Duitsland naar Londen moest uitwijken.
Het ontsteken van de kerstboom in de VS
De Duitse kersttraditie is in de late achttiende eeuw waarschijnlijk ook naar de VS overgestoken, toen Hessische huursoldaten meevochten in de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog tegen het Britse Rijk. In de jaren daarna werd de traditie nog versterkt door de vele Duitse immigranten in het land en groeide ze in de loop der tijd uit tot een “punt van fascinatie voor andere Amerikanen,” zo schrijft historicus Penne Restad.
Na 1850 raakte de kerstboomtraditie pas echt ingeburgerd bij Amerikaanse gezinnen toen een tijdschrift uit Philadelphia, Godey’s Lady’s Book, het kerstboomtafereel van de Britse koninklijke familie uit The Illustrated London News opnieuw publiceerde. Het tijdschrift had wel wat ‘Amerikaanse’ veranderingen aangebracht: de kroon op Victoria’s hoofd en ook Alberts koninklijke sjerp waren verwijderd, zodat het tafereel meer aan een gewoon Amerikaans gezin deed denken.
Tegenwoordig is het ontsteken van de verlichting van twee beroemde kerstbomen in de VS onderdeel van het traditionele inluiden van het kerstseizoen in de VS. In 1923 zag president Calvin Coolidge toe op het ontsteken van de lichtjes in de eerste ‘National Christmas Tree’; tien jaar later, in 1933, vierde de stad New York voor het eerst de officiële ontsteking van de verlichting in de grote kerstboom bij het Rockefeller Center, een ceremonie die sindsdien bij New Yorkers en toeristen enorm populair is geworden. Beide bomen waren sinds die tijd altijd met lampjes versierd, behalve in de Tweede Wereldoorlog, toen ze wegens de verplichte verduistering een paar jaar onverlicht bleven.
De Nieuwjaarsboom in Rusland
Kerstbomen kennen ook een lange geschiedenis in Rusland. Maar de fraai opgetuigde en verlichte bomen die elke maand december op het Kathedraalplein in het Kremlin worden opgericht, zijn eigenlijk geen kerstbomen. Het zijn ‘Nieuwjaarsbomen’ of yolka, een traditie die voortkomt uit het communistische verbod op kerstbomen in de nasleep van de Russische Revolutie.
In de jaren twintig begon het pas aan de macht gekomen Sovjetregime aan een campagne tegen religie – om te beginnen tegen ‘burgerlijke’ tradities als Kerstmis. Na het verbod op de kerstboom en andere christelijke gebruiken begon het communistische bewind zijn burgers aan te moedigen om voortaan Nieuwjaarsdag te vieren. Maar in 1935 veranderde de Sovjetleiding wat betreft de kerstboom weer van gedachten. Pavel Postysjev, een hoge Sovjetfunctionaris, publiceerde een krantenartikel waarin hij voorstelde dat Russische gezinnen Nieuwjaardag zouden vieren met “dennenbomen die glinsteren van de veelkleurige lichtjes.” Maar hoewel Kerstmis pas in de jaren negentig, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, weer in Rusland terugkeerde, is de Nieuwjaarsboom een traditie gebleven.
Een kerstboom van schroot op de Zuidpool
Zelfs de Zuidpool heeft zijn eigen kerstboomtradities – hoewel er op Antarctica geen enkele boom groeit. In 1946 vierde de bemanning van een expeditie van de Amerikaanse marine naar de Zuidpool Kerstmis op zee door een spar uit Canada aan de mast te binden. Ruim een halve eeuw later maakten onderzoekers die op het Amerikaanse Amundsen-Scott South Pole Station waren gestationeerd, een kerstboom van oud ijzer, opgetuigd met aangepaste versieringen. Hoewel de traditie korte tijd in stand bleef, waarbij lassers elk jaar nieuwe ornamenten toevoegden, speelt de kerstboom van oud ijzer volgens de National Science Foundation geen rol meer in de kerstviering op het Antarctische onderzoeksstation.
Kerstboten in Griekenland
In Griekenland had men ooit de gewoonte om ter ere van Sint-Nicolaas – de beschermheilige van het land en van alle zeevaarders – kerstboten in plaats van kerstbomen op te tuigen. Gezinnen zetten kleine houten bootjes in huis, als symbool voor de behouden terugkeer van dierbaren op zee. Op openbare pleinen in steden als Thessaloniki werden grotere kerstboten neergezet en opgetuigd. Maar in de moderne tijd raakte het gebruik toch overschaduwd door dat van de kerstboom, hoewel kerstboten nog op sommige eilanden zijn te zien.
Plundering van bomen in Scandinavië
Sinds de zeventiende eeuw wijden Scandinavische families één feestdag aan het plunderen van hun kerstbomen. Voordat de kerstbomen worden afgedankt, worden alle lekkernijen uit de boom ‘gestolen’. Dat gebeurt op 13 januari, Sint-Knoetsdag, de dag die is vernoemd naar koning Knoet, die in de elfde eeuw heerste. Sint-Knoetsdag wordt vooral in Zweden gevierd, waar het feest als de twintigste en laatste dag van Kerstmis wordt beschouwd – in tegenstelling tot andere landen, waar Kerstmis twaalf dagen duurt.
Op Sint-Knoetsdag hangen gezinnen koekjes en ander lekkers aan hun kerstboom, die vervolgens door de kinderen wordt leeggeplunderd. Als de gezinsleden de boom eenmaal van alle lekkernijen en versieringen heeft ontdaan, dragen ze de lege boom al zingend de deur uit. (In Noorwegen wordt de boom in stukken gezaagd en in de open haard gegooid.) De tradities rond Sint-Knoetsdag zijn langzamerhand aan het verdwijnen, omdat de Zweden hun kerstversieringen steeds vroeger weghalen, maar volgens de Zweedse folklorist Bengt af Klintberg (in 2015 tegenover het nieuwsagentschap TT) leeft de traditie nog voort in traditionele versjes en liederen.
‘Poepende houtblokken’ in Catalonië
Een traditie die in verband staat met die van de kerstboom is de Catalaanse Tió de Nadal (‘Oom Kerst’), in de gedaante van een uitgehold stuk hout waarop een gezicht is geschilderd. In de weken vóór Kerstmis halen gezinnen dit soort blokken in huis, waarna van de kinderen wordt verwacht dat ze goed voor Tió de Nadal zullen zorgen: ze wikkelen hem in een dekentje en zetten ’s avonds eten en drinken voor hem klaar. Op Kerstdag slaan ze het houtblok met stokken om het tot het uitpoepen van geschenken en lekkernijen te bewegen, die uit een gat in het achtereind van het houtblok te voorschijn komen. (Lees meer over die andere Catalaanse traditie: het bouwen van angstaanjagend hoge menselijke torens.)
Volgens de Amerikaanse publieke omroep NPR zou deze vreemde traditie zijn ontstaan uit een heidens ritueel, waarbij mensen boomstammen in brand staken om in de winter warm te blijven. Maar waarom ‘poept’ het houtblok geschenken uit? Volgens Cusack kan dat gebruik verband houden met de ‘caganer’ (‘kakker’), een volksfiguur uit de boerenfolklore die een rol speelt in Catalaanse kersttaferelen en “de omgekeerde wereld uitbeeldde, waarin de armen en verdrukten voor even als vorsten werden gevierd en hooggeplaatsten werden vernederd en uitgejouwd,” legt Cusack uit. “Het idee is dat de uitwerpselen als kunstmest de bodem verrijkten, waarmee de caganer burgerlijke waarden belichaamde.”
De ware oorsprong van dit Catalaanse gebruik zal wel altijd in raadselen gehuld blijven, zoals ook de herkomst van andere rituelen rond de kerstboom in de loop der tijd is vervaagd.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com.