Wetenschappers beginnen meer inzicht te krijgen in een raadsel rond drie soorten mieren: een koppensneller, een geduchte bijtmier en een kidnapper.
Al zestig jaar lang weten onderzoekers dat één kleine, roestkleurige mierensoort genaamd Formica archboldi zijn nest graag met schedels (of kopkapsels) van diverse soorten klemkaakmieren versiert.
En dat is bizar, want klemkaakmieren zijn uitgerust met krachtige angels en reusachtige kaken die als een berenval kunnen dichtklappen. Deze enorme kaakdelen hebben speciale eigenschappen, waardoor de mieren zichzelf bijvoorbeeld kunnen katapulteren om aan een aanvaller te ontsnappen.
De minuscule mierensoort F. archboldi, die inheems is in Florida en omringende Amerikaanse staten, slaagt er desondanks in om deze woestelingen klein te krijgen en hun koppen af te snijden – maar hoe doen ze dat?
“Er was iets vreemds aan de hand, maar niemand had er tot nu toe goed naar gekeken,” zegt Adrian Smith, bioloog en onderzoeker aan de North Carolina State University.
In een nieuw onderzoek dat in het tijdschrift Insectes Sociaux is verschenen, toont Smith aan dat F. archboldi zijn tegenstrever verschalkt door hem te besproeien met snelle en zeer werkzame straaltjes giftig zuur.
Dat is merkwaardig, zegt Smith, want hoewel de meeste mieren van deze familie sproeigaten bezitten waaruit ze zuur kunnen spuiten, gebruiken ze die tactiek normaliter alleen als laatste verdedigingsmiddel. F. archboldi daarentegen trekt ermee ten strijde.
“Ze lijken gewoon helemaal klaar te zijn voor het gevecht,” zegt Smith.
Niemand begrijpt precies waarom de koppensnellers het op de klemkaakmieren hebben voorzien, maar het zou te maken kunnen hebben met de wasachtige geurstoffen die mieren produceren en die ‘cuticulaire koolwaterstoffen’ worden genoemd. Toen Smith monsters van deze geurstoffen bij F. archboldi afnam, ontdekte hij dat ze bijna perfect overeenkwamen met die van de klemkaakmieren.
Het is alsof leeuwen tijdens hun evolutie de lichaamsgeur van zebra’s hebben ontwikkeld, of een ratelslang die van een veldmuis.
Door het nabootsen van het geurprofiel van hun prooi zouden de koppensnellers een zeker voordeel moeten hebben tijdens de jacht op klemkaakmieren, maar volgens Smith is daar geen enkel bewijs voor.
Maar hij heeft een andere mogelijke verklaring, die te maken heeft met een derde mierensoort. Deze soort staat bekend om het ontvoeren en hersenspoelen van hele kolonies van F. archboldi.
Het belang van geursignalen voor mieren is moeilijk te overschatten. Hoewel mieren ook ogen hebben, zijn ze vooral afhankelijk van geur om hun nestgenoten naar rijke voedselvoorraden te volgen, vrienden van vijanden te onderscheiden en zelfs om te voorkomen dat ze voor afval worden aangezien en uit de kolonie worden verwijderd.
Koppensnellers en kidnappers
Maar sommige mieren gebruiken hun geuren ook als vermomming.
“Je hebt het mierengeslacht Polyergus, dat vaak als ‘slavenhoudend’ wordt aangeduid, maar tegenwoordig gebruiken we de term ‘dulotische mieren’, oftewel ‘piraten’- of ‘kidnapper-mieren,’” legt Smith uit.
Hoe ze ook genoemd worden, ze zijn niet voor de poes.
Wanneer de koningin van een kidnapper-soort een kolonie koppensnellers identificeert, sluipt ze er naar binnen, doodt de regerende koningin en “wast zichzelf met haar lichaamsvloeistoffen,” zegt Smith. De oplichtster gebruikt de nieuwe geur om onopgemerkt te blijven terwijl ze een aantal eitjes legt. Uit de eitjes komt een nieuwe generatie werkmieren tevoorschijn, die slechts tot taak hebben om erop uit te trekken en nog meer Formica-mieren te onderwerpen.
Omdat elke kidnapper-mierensoort normaliter maar één Formica-mierensoort onderwerpt, is er tijdens de evolutie van de Formica-mieren een goede reden geweest om voortdurend van geurprofiel te veranderen en de kidnappers zo op het verkeerde been te zetten.
Het is zelfs mogelijk dat de koppensnellers tijdens hun evolutie de geur van klemkaakmieren hebben ontwikkeld omdat klemkaakmieren niet door kidnappers worden overvallen. Ze hebben dat geurprofiel dus niet aangenomen om de klemkaakmieren te kunnen verschalken, maar om zich te vermommen als een andere mierensoort.
“Maar daarvoor heb ik nog geen bewijs,” zegt Smith. “Het is pure speculatie.”
Gemeenschappelijke evolutie
Eén ding is en elk geval wél duidelijk. De overeenkomende geurprofielen van koolwaterstoffen zijn zeer waarschijnlijk geen toeval, want koppensnellers leven alleen in gebieden waar ook klemkaakmieren voorkomen. Bovendien bootsen de koppensnellers uitsluitend de geur van inheemse klemkaakmieren na, niet van mieren die nog maar pas in hun omgeving zijn geïntroduceerd.
Dat alles wijst op een complexe en gemeenschappelijke evolutionaire relatie tussen koppensnellers en klemkaakmieren, zegt Smith. Ook al weten we nog niet precies hoe die relatie eruitziet.
Andere experts in deze soorten vonden het nieuwe onderzoek zowel inspirerend als verbluffend.
“Ik vind het echt opmerkelijk dat Formica archboldi grote klemkaakmieren kan overmeesteren en er zich zelfs in specialiseert,” zegt Andy Suarez, entomoloog aan University of Illinois in Urbana-Champaign. “Dat ze klemkaakmieren klein krijgen door ze met mierenzuur te besproeien komt regelrecht uit een film van Peter Jackson.”
Ook Corrie Moreau, National Geographic-onderzoeker en entomologe bij het Field Museum of Natural History, vindt de nieuwe studie interessant.
“Ondanks de zorgvuldige analyses van dit vreemde dier blijft de vraag waarom deze mieren hun nesten met de skeletten van hun prooidieren omringen?” zegt Moreau. “Ik vraag me af of ze de lichaamsdelen gebruiken om zichzelf met de geur van plaatselijke prooidieren te vermommen.”
“Het laat zien dat hoe meer je over de natuur weet, des te meer vragen je oproept,” zegt zij.
Lees ook: 'Mierenkoningin boost haar immuunsysteem met seks'
Dit verhaal verscheen oorspronkelijk in het Engels op NationalGeographic.com