Diep in de Stille Oceaan zweven bleekpaarse inktvissen met tekenfilmachtig grote ogen vlak boven de zeebodem. Sommige zijn bedekt met zichtbare wratten terwijl andere een bijna gladde huid lijken te hebben. Het raadsel van deze beide ‘uitvoeringen’ heeft wetenschappers lang beziggehouden: behoren ze tot één en dezelfde soort?
Volgens nieuw onderzoek gaat het toch om één soort. De studie onthult dat hoe groter de diepte is waarop deze paarse inktvissen leven, des te wrattiger ze zijn, zegt onderzoeksleider Janet Voight, assistent-curator zoölogie van ongewervelde dieren van het Field Museum in Chicago.
Het onderzoeksteam ontdekte bovendien dat de meest wrattige diepzee-inktvis in de Stille Oceaan, Graneledone pacifica, op een diepte van tot wel 2700 meter kan leven en ongeveer zo groot is als een normaal toetsenbord – veel kleiner dan zijn verwanten met een gladde huid, die ongeveer een meter lang zijn en op een diepte van één kilometer leven.
Dat is verrassend, vooral omdat het niet aansluit op een biologisch verschijnsel genaamd ‘diepzee-gigantisme’, waarbij wezens die op grotere diepte leven, vaak ook groter van omvang zijn. Volgens de theorie zorgt het koudere zeewater voor een toename van de celgrootte en de levensduur, wat leidt tot een grotere lichaamsomvang. Het ijskoude water zorgt bij sommige dieren, waaronder reuzenpissebedden, ook voor een trager metabolisme, zodat ze heel goed in dit voedselarme milieu kunnen leven.
Maar bij de inktvissen zou het juist de schaarste aan voedsel kunnen zijn die tot de kleinere lichaamsomvang op grotere diepte leidt, zegt Voight. Er is maar weinig bekend over hun eetgewoonten, maar op basis van slib dat op gevangen exemplaren is gevonden, denkt Voight dat ze “hun prooidiertjes waarschijnlijk vlak onder het slib opsporen en daar slakjes, wormen en schelpdiertjes opzuigen en deze naar hun mondopening dirigeren.” (Bekijk meer diepzeebewoners.)
Het is ook mogelijk dat vrouwtjesinktvissen met een schaars dieet kleinere eitjes produceren, die op hun beurt kleinere volwassenen voortbrengen.
Nog niet bekend is waarom deze dieren een wrattige huid hebben, wat volgens Voight duidelijk maakt hoeveel nieuwe kennis er in de oceanen nog wacht om te worden ontdekt. Hoewel de wereldzeeën 71 procent van het aardoppervlak bedekken, zijn ze nog maar voor een klein deel onderzocht.
Locatie en nog eens locatie
Voor haar onderzoek, dat deze week werd gepubliceerd in het vakblad Bulletin of Marine Science, ving Voight voor de Amerikaanse Westkust acht inktvissen met behulp van op afstand bestuurde onderzeeërtjes en van ALVIN, een bemande onderzeeboot. Samen met talloze geprepareerde exemplaren, onder meer uit het Field Museum, kwam het totaal aantal inktvissen dat ze bestudeerde op vijftig. Voight en haar collega’s keken naar de fysieke kenmerken van de dieren, waaronder de zuignappen op hun tentakels, hun wratten en hun tuberkels, de kleine bultjes die de wratten hun kenmerkende textuur geven.
Nadat de lichaamsbouw van de dieren was bestudeerd, bleek uit een vernuftige 3D-computeranalyse dat het voorkomen van wratten vooral afhing van de diepte waarop deze wezens leven. En uit DNA-onderzoek bleek dat beide ‘uitvoeringen’ tot dezelfde soort behoren.
Jennifer Mather, expert in inktvissen aan de Lethbridge University in Alberta, is onder de indruk van het grote aantal exemplaren dat is onderzocht. Inktvissen zijn beroemd om hun vermogen om zich te verstoppen, en vooral op grote diepte vereist het vangen van exemplaren geavanceerde uitrusting. (Kijk hoe honderden octopusmoeders werden aangetroffen op de diepstgelegen broedplek ooit.)
En toewijding helpt natuurlijk ook. “Het geduld van dokter Voight is zeer goed beloond,” zegt Mather, die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken.
Volgens haar kunnen ook inktvissen die op minder grote diepte leven, tijdelijk wratten ontwikkelen om hun lichamen te camoufleren tegen de achtergrond van een onregelmatig oppervlak. Sommige onderzoekers meenden dat dit ook het geval was bij Pacifische diepzee-inktvissen, maar door zowel levende als dode exemplaren te bestuderen kon Voight bevestigen dat hun “huidopbouw” bij de geboorte wordt bepaald.
Wrattige voorouders?
De functie van de wratten is niet bekend, hoewel alle soorten van het geslacht Graneledone wratten hebben. Mogelijk zijn de wratten een rudiment uit vervlogen tijden, zodat “alle leden van de groep ze hebben, los van de vraag of ze er nu voordeel bij hebben of niet,” zegt Voight.
De volgende vraag die Voight wil beantwoorden, is waarom deze ongewervelde dieren steeds kleiner en wrattiger worden naarmate ze op grotere diepte leven. Zo wil ze de wratten zelf analyseren – het ‘hoe’ kan volgens haar leiden tot het ‘waarom’.
Haar onderzoek maakt volgens Voight deel uit van een lopende studie naar het leven op zulke grote diepte in de oceaan, waar volledige duisternis heerst en voedsel zeer schaars is. “Hoe kunnen ze in de diepzee overleven? Ik denk dat alle diepzeebiologen daar graag een antwoord op willen vinden,” zegt zij.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com