In 1998 merkten de inwoners van Na Doi, een rustig dorpje in het noordwesten van Thailand, dat ze steeds minder vis vingen in de naburige rivier de Ngao en dat de vissen die ze nog wél vingen, steeds kleiner werden. Gezamenlijk besloten Na Doi’s 75 huishoudens om een radicale oplossing uit te proberen: ze reserveerden een stukje van de rivier als reservaat, waarin absoluut niet gevist mocht worden.

Bijna een kwart eeuw later werpt het experiment zijn vruchten af. In het beschermde gedeelte van de Ngao wemelt het inmiddels van de grote karpers, en de vangsten buiten het kleine reservaat, daar waar de dorpelingen hun netten mogen uitwerpen, zijn duidelijk in omvang toegenomen. De coöperatieve kant van het project heeft volgens boer Nok Wa (55) tot meer harmonie en gemeenschapszin onder de dorpelingen geleid, wat hen op persoonlijk en psychologisch vlak heeft geholpen.

“Als mensen in het dorp zich niet goed voelen, gaan ze vaak naar de vissen kijken,” zegt hij. “Soms vragen de jonge kinderen waarom we deze vissen niet mogen vangen en dan vertel ik dat ‘onze magen deze vissen niet mogen eten, maar onze ogen wél.’”

Na Doi was het tweede dorpje in de vallei van de rivier de Ngao dat voor zo’n innovatieve benadering van de zoetwatervisserij koos. Sinds het einde van de jaren negentig hebben minstens vijftig andere dorpen in de regio hetzelfde gedaan. Over het algemeen zijn al deze door burgers opgezette reservaatjes een doorslaand succes gebleken, zo blijkt uit onderzoek dat onlangs in het tijdschrift Nature is gepubliceerd. Belangrijker nog is dat deze casestudy in Thailand aantoont dat visreservaten niet alleen werken in oceanen, maar ook in zoetwatermilieus.

“Deze reservaatjes van vissers en burgers zelf kunnen een uitstekende strategie zijn voor het duurzame beheer van hulpbronnen en het behoud van visstanden,” zegt Aaron Koning, postdoctoraalonderzoeker aan het Global Water Center van de University of Reno in Nevada en National Geographic-onderzoeker. “Dit is een van de eerste wetenschappelijke studies waaruit blijkt dat deze benadering heel goed werkt in zoetwatermilieus en dat we deze aanpak als instrument voor het behoud van zulke milieus kunnen inzetten.”

Broodnodige aanpassingen

Dat soort instrumenten zijn hard nodig. Overal ter wereld neemt het aantal zoetwaterdieren tweemaal zo snel af als dat van zeedieren, een achteruitgang die voortdurend over het hoofd wordt gezien. In talloze rivieren wordt zoetwaterhabitat door meerdere factoren bedreigd, van de aanleg van stuwdammen en het omleiden van water tot vervuiling, het delven van zand en de introductie van invasieve soorten.

Hoewel zoetwaterreservaten niet alle problemen zullen oplossen, kunnen ze op plekken waar vispopulaties onder grote druk staan de fauna van een rivier de broodnodige tijd geven om zich te herstellen en weerbaarder te worden tegen andere aanslagen op hun milieu. Grotere populaties zijn veel minder geneigd om plaatselijk uit te sterven dan kleinere populaties en kunnen zich dankzij hun grotere genetische diversiteit ook beter aan veranderingen aanpassen. Zoetwaterreservaten zijn een goed “instrument om tijd te winnen, zodat we bredere strategieën ter behoud van deze milieus kunnen bedenken,” zegt Koning.

Enkele van de meest beviste meren en rivieren ter wereld liggen in Zuidoost-Azië, waar de traditie van kleine visreservaten die door plaatselijke dorpelingen zelf zijn ingesteld, een lange geschiedenis heeft. Doorgaans ontstonden dit soort reservaatjes als heilige vijvers rond tempels. Het eerste plaatselijke visreservaatje in de vallei van de Ngao werd in 1992 ingesteld, waarna andere dorpen een voorbeeld namen aan het succes van dat project en hun eigen reservaten instelden.

De regels zijn doorgaans heel eenvoudig: in een beschermd stuk rivier of meer, dat is afgebakend met vlaggetjes of borden, mag helemaal niet worden gevist. De straffen voor overtredingen lopen uiteen. In Na Doi beginnen de boetes bij 500 Thaise baht (zo’n 14 euro) per gevangen vis, ongeacht de lengte ervan, en lopen ze op na herhaalde overtredingen. In een ander dorp moeten illegale vissers twaalf flessen whisky betalen en een varken offeren om de geesten weer gunstig te stemmen.

Geïmproviseerd netwerk

In 2012 begon Koning als student aan de University of Wisconsin in Madison onderzoek te doen in de vallei van de Ngao. Hij wilde weten hoe wijdverbreid en succesvol dit soort reservaten werkelijk waren. In de acht daaropvolgende jaren woonde hij in totaal anderhalf jaar in dorpen in de hele regio, waar hij circa vijftig verschillende reservaatjes documenteerde. Uiteindelijk besloot hij 23 reservaatjes nader te bestuderen. Hij interviewde dorpelingen en snorkelde zowel in als buiten de beschermde stukken rivier of meer, waar hij samen met medeauteur Martin Perales vissen telde en opmat.

Het zal niet verbazen dat Koning ontdekte dat de visstanden in oudere en grotere reservaten het gezondst waren, omdat ze meer tijd en ruimte (en dus meer soorten habitat) hadden waarin vispopulaties zich konden herstellen en zeldzame soorten zich konden vestigen. Maar zelfs reservaten die slechts een paar jaar eerder waren ingesteld, vertoonden duidelijk gezondere populaties, omdat ze niet langer werden bevist. Met reservaten die zich dichterbij dorpen bevonden, ging het volgens Koning over het algemeen iets beter, waarschijnlijk omdat de dorpelingen zelf het visverbod konden handhaven.

“Deze principes zijn voor zeereservaten veel verder ontwikkeld en bewezen, maar we denken dat we de successen ervan nu ook in ons onderzoek van zoetwatermilieus hebben vastgelegd,” zegt Koning.

Hoewel sommige reservaten in zijn woorden “belachelijk klein” zijn, niet veel groter dan een kinderbadje, liggen ze allemaal relatief dicht bij elkaar, waardoor ze een geïmproviseerd netwerk van toevluchtsoorden vormen. Zo’n netwerk is gunstig voor zowel vissoorten die door het stroomgebied van een rivier trekken als voor soorten die er gevestigd zijn.

Deze beschermde visvijver in een Thais dorp bevat verschillende vissoorten maar de talrijkste op de foto is de blauwe mahseerNeolissochilusstracheyioftewel de nya bla zoals hij in de regionale Karentaal wordt genoemdDe vijver is het oudste visreservaat in het netwerk van dit dorp dat rond 1993 werd ingesteld De gemeenschap heeft de regels voor het reservaat opgehangen op een uitkijkplatform dat boven de vijver is gebouwd waar mensen naar de vissen kunnen kijken
Deze beschermde visvijver in een Thais dorp bevat verschillende vissoorten, maar de talrijkste op de foto is de blauwe mahseer, Neolissochilus stracheyi, oftewel de nya bla, zoals hij in de regionale Karen-taal wordt genoemd. De vijver is het oudste visreservaat in het netwerk van dit dorp, dat rond 1993 werd ingesteld. De gemeenschap heeft de regels voor het reservaat opgehangen op een uitkijkplatform dat boven de vijver is gebouwd, waar mensen naar de vissen kunnen kijken.
Aaron A. Koning

De omvang van het succes van deze reservaten “is echt verrassend,” zegt Koning. Hij en zijn collega’s konden melden dat in dit soort reservaatjes tweemaal zoveel vissen rondzwemmen en meer dan twintigmaal het totale gewicht aan vis aanwezig is dan in niet-beschermde stukken rivier; echt grote exemplaren zwommen alleen nog maar in dit soort beschermde gedeelten rond.

“Het is voor het eerst dat er zo’n belangrijk en omvangrijk onderzoek is gedaan naar de directe voordelen van beschermde zoetwatermilieus,” zegt Erin Loury, visserijbiologe van FISHBIO, een internationale consultancy op het gebied van visserij en milieu. Loury was niet bij de nieuwe studie betrokken. “Het feit dat dorpelingen dit allemaal zelf hebben gedaan, zonder veel hulp of geld van buiten, is zeer opmerkelijk en een scenario waarvan je alleen maar kunt dromen.”

Onzichtbaar succes

Loury zou graag zien dat er in vervolgstudies nauwkeurig wordt gekeken naar de sociale factoren die aan de benadering van deze dorpen hebben bijgedragen. Zo vraagt ze zich af of de Thaise rivierreservaten hun succes misschien te danken hebben aan het feit dat de dorpelingen de gevolgen van hun inspanningen kunnen zien rondzwemmen in het heldere water van de Ngao. Als zoetwatermilieus troebel worden – wat zeer vaak gebeurt – kunnen de voordelen van een beter beheer van visstanden letterlijk onzichtbaar worden.

Sinds de publicatie van zijn studie heeft Koning berichten gekregen over soortgelijke initiatieven in Maleisië, India en Namibië. Ook hebben natuurbeschermers contact met hem opgenomen over het kopiëren van de geslaagde aspecten van de Thaise reservaten, in diverse landen in Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. Koning zelf is inmiddels begonnen met een onderzoek naar acht grote visreservaten die in 2013 door de Cambodjaanse overheid zijn ingesteld in het meer Tonlé Sap, een uiterst belangrijk visserijgebied waar steeds minder en kleinere vissen worden gevangen.

Door de verschillende systemen en benaderingen in de wereld onderling te vergelijken, hopen Koning en zijn collega’s die factoren te identificeren die deze projecten tot een succes maken en die mogelijk op andere stukken rivier of meer kunnen worden toegepast. “We hebben nog een heleboel vragen over het hoe en waarom, maar de eerste aanwijzingen zijn dat ze werken,” zegt Koning.

Dat is een conclusie die door Nok Wa van harte wordt onderschreven. “Als we geen reservaat zouden hebben, zouden onze kinderen geen vissen meer kunnen zien en wij geen vis meer hebben om te eten,” zegt hij. “Als een dorp een visreservaat begint, zal het zeker meer vis krijgen.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com