Sommige dieren leven op plekken waar wij het nauwelijks zouden uithouden. Hoe kom je aan water in een kurkdroge woestijn? Of hoe houd je jezelf staande in een dik pak sneeuw? Overleven lukt alleen dankzij slimme evolutionaire aanpassingen, en deze zes dieren hebben die kunst maar al te goed onder de knie.
1. De Canadese Lynx beschikt over sneeuwschoenpoten
De Canadese lynx (Lynx canadensis) leeft in het noorden van Noord-Amerika, in gebieden met lange winters en dikke pakken sneeuw. Met zijn dichte wintervacht is hij goed beschermd tegen de ijzige kou waarin hij moet jagen. Maar wie goed kijkt, ziet nog iets opvallends: zijn buitenproportioneel grote poten. Wat zit daarachter?
Leestip: Van dood spelen tot zelfontploffing: 6 dieren met verbluffende verdedigingsstrategieën
De breedst gedragen verklaring onder biologen is dat deze poten dienen als grote sneeuwschoenen. Wanneer zijn voeten de sneeuw raken, spreiden de tenen zich wijd uit. Deze aanpassing zorgt ervoor dat zijn gewicht gelijkmatiger wordt verdeeld, waardoor hij minder snel in de sneeuw zakt. Een groot voordeel wanneer hij over diepe sneeuw jaagt op hazen.
2. Ordkangoeroegoffers hoeven bijna nooit te drinken
De ordkangoeroegoffer (Dipodomys ordii) heeft een onmiskenbaar schattig uiterlijk: een klein lichaam, grote ogen en harige wangzakken. Laat dat uiterlijk je niet misleiden: dit charmante dier is een taaie overlever die zelfs de droogste woestijnen weet te doorstaan. Kangoeroegoffers kunnen lange perioden, en soms zelfs hun hele leven, doorbrengen zonder ooit te hoeven drinken.
Hun geheim zit voor een groot deel in hun bijzonder efficiënte nieren. Om water te besparen produceren ze een zeer sterk geconcentreerde urine. Die is zo geconcentreerd dat hij bijna een kristalachtige consistentie krijgt. Het enige water dat de dieren nodig hebben om te overleven, halen ze uit voedsel zoals zaden en granen. Dat geldt overigens ook voor deze antilope.
3. Zeeotters hebben de dichtste vacht ter wereld
De meeste mensen hebben gemiddeld zo’n 100.000 tot 150.000 haren op hun hoofd. Dat valt in het niet bij de donsachtige vacht van de zeeotter (Enhydra lutris): deze dieren hebben per vierkante centimeter al zo’n 50.000 haren. Dat maakt het de dichtste vacht in het hele dierenrijk.
Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Andere zeezoogdieren, zoals de zeehond, beschikken vaak over een dikke isolerende vetlaag om hen in het ijskoude water warm te houden. Bij de zeeotter neemt de dikke vacht deze taak over. Om ervoor te zorgen dat het water niet in de vacht blijft zitten en het dier loodzwaar maakt, trekken de spieren de haren na het zwemmen in een punt. Hierdoor kan het water snel van de vacht afdruipen.
4. De Namibwoestijnkever vangt water uit de woestijnlucht
De Namibwoestijnkever (Onymacris unguicularis) leeft in een van de droogste gebieden ter wereld. In delen van de Namibwoestijn valt minder dan een centimeter regen per jaar. Ook rivieren en meren ontbreken in het leefgebied van deze kever. Toch weet hij genoeg water te verzamelen om niet uit te drogen, met een creatieve oplossing: hij vangt mist uit de lucht.
Het pantserachtige rugschild van de kever is bedekt met microscopisch kleine bultjes. De toppen daarvan trekken water aan, terwijl de gebieden tussen die bultjes juist waterafstotend zijn. Wanneer mistige lucht langs de kever trekt, blijven kleine waterdruppeltjes aan de plakkerige bultjes hangen. Zodra die groot genoeg zijn, rollen ze via het gladde deel van zijn rug direct naar zijn mond.
5. Olifanten hebben een ingebouwde airconditioning
Als je de Aziatische olifant (Elephas maximus) en Afrikaanse olifant (Loxodonta) met elkaar vergelijkt, valt je een duidelijk verschil op: terwijl Aziatische olifanten kleinere, afgeronde oren hebben, zijn de oren van Afrikaanse olifanten groot en waaierachtig. Dat heeft alles te maken met het klimaat waarin ze leven.
Leestip: Niet alleen de wolf keerde terug, ook deze 5 soorten vestigden zich opnieuw in Nederland
Afrikaanse olifanten leven in hetere klimaten en moeten zich wapenen tegen de hoge temperaturen die daarbij komen kijken. Daar komen hun grote oren goed van pas: ze zitten vol grote bloedvaten. Wanneer bloed door deze vaten stroomt, koelt het af. Dat koelere bloed circuleert vervolgens door de rest van het lichaam en helpt het dier zo om af te koelen.
6. De blobvis heeft geen zwemblaas
Over de blobvis (Psychrolutes marcidus) was lange tijd weinig bekend. Dat is niet verwonderlijk als je bedenkt dat deze vissoort leeft op diepten van 600 tot 1200 meter. De druk in deze diepte is enorm, en daarom beschikt het dier niet over een zwemblaas. Dit met gas gevulde orgaan, dat vissen normaal gebruiken om hun drijfvermogen te regelen, zou op deze diepte namelijk imploderen.
In plaats daarvan bestaat het lichaam voor een groot deel uit een gelatineachtige substantie, met een dichtheid die net iets lager is dan die van water. Dit maakt het mogelijk om als het ware te ‘zweven’ boven de zeebodem. Zo kost het de vis nauwelijks energie om zich op deze dieptes voort te bewegen.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!



