Net als mensen maken sommige dieren dankbaar gebruik van gereedschappen om een klus te klaren: zo vangen chimpansees termieten met een stok, breken zeeotters schelpen open met een steen en beschermen dolfijnen hun neus met zeesponzen tijdens het foerageren op de oceaanbodem.
Dankzij een nieuwe studie, die in augustus 2024 werd gepubliceerd in Proceedings of the Royal Society Open Science, mag ook de bultrugwalvis zich voegen bij het rijtje niet-menselijke soorten die hulpmiddelen gebruiken. Hoe zit dat?
Bultruggen en bubbelnetten
Bultrugwalvissen (Megaptera novaeangliae) creëren zogenaamde bubbelnetten om prooien als krill, haring en jonge zalm te vangen. De walvissen duiken onder hun prooi en zwemmen daar rondjes. Ondertussen laten ze bellen uit hun blaasgat ontsnappen om als het ware een gordijn van bellen te maken. Door deze visuele barrière denkt de prooi dat ontsnappen niet meer mogelijk is.
Wanneer de prooi eenmaal door de bellen is ingesloten, schieten de walvissen met open bek door het bubbelnet om hun maaltje te verorberen (mogelijk ook de reden dat een bultrug in de VS op een boot belandde). Dit foerageergedrag is al decennialang bekend, maar de precieze werking ervan is lastig te bestuderen en daarom lang in nevelen gehuld. Door de nieuwe studie is daar nu meer inzicht in gekomen.
Eetfestijn onder water
Om het bubbelgedrag nader te observeren gebruikten marien ecoloog Andrew Szabo van de Alaska Whale Foundation en zijn team 6 meter lange stokken om kleine tags met zuignappen te bevestigen op de walvissen uit de kust van Zuidoost-Alaska.
Deze tags, uitgerust met 4K-videocamera’s, hydrofoons en sensoren, verzamelden 24 uur lang gegevens over onder meer beweging, temperatuur en diepte voordat ze loslieten. Deze gegevens werden gecombineerd met dronebeelden waarmee de timing, structuur en grootte van de bubbelnetten werd vastgelegd. Daaruit is gebleken dat de bultrugwalvissen variëren in de snelheid en frequentie waarmee ze bellen maken om hun prooi effectiever te vangen, zo concluderen Szabo en zijn collega’s.
Door de grootte van het bubbelnet en de ruimte tussen bellen aan te passen, kunnen de walvissen gemiddeld zeven keer zo veel prooi in één hap oppeuzelen. Bultruggen besparen zo energie doordat ze minder vaak hoeven aan te vallen, aldus Szabo. En dat is cruciaal: de dieren leggen duizenden kilometers af en tijdens de zomer en herfst in Alaska moeten ze genoeg voedsel verzamelen om het hele jaar van te kunnen leven.
Bubbels als gereedschap
Wetenschappers beschrijven het gebruik van gereedschappen bij dieren vaak als het gebruik van een los object om ergens de vorm, positie of toestand van te veranderen. Al eerder werd vermoed dat het maken van bubbelnetten een vorm van gereedschapsgebruik is, maar ‘deze studie onderstreept dat idee’, zegt marien bioloog van de Georgetown University Janet Mann, die uitgebreid onderzoek heeft gedaan naar het gebruik van hulpmiddelen bij waterdieren.
Het vermogen van bultruggen om hun jachttechnieken aan te passen en gereedschappen te gebruiken om anders onbereikbare prooien te bereiken, biedt mogelijk een verklaring waarom ze het beter doen dan andere grote walvissen. Hierdoor hebben ze wellicht ook een betere kans om zich aan te passen aan klimaatverandering – zolang er genoeg prooi overblijft. ‘Het aantal prooi neemt al af,’ zegt Szabo. ‘Walvissen worden steeds magerder.’
Schrijf je in voor de gratis nieuwsbrief van National Geographic en ontvang de favoriete verhalen van de redactie wekelijks in je mail.