In de vroege twintigste eeuw ontketenden Pablo Picasso en Georges Braque een revolutie in de kunstwereld. De twee grondleggers van het kubisme experimenteerden met een nieuwe manier van kijken. Geometrische vormen, fragmentarische collages en verschuivende perspectieven leidden tot een compleet nieuwe visuele taal.
Controverse op het doek
In 1906 en 1907 werkte Pablo Picasso 9 maanden lang aan een groot olieverfschilderij van 5 sekswerkers uit een bordeel in Barcelona. Het werk, Les Demoiselles d’Avignon, zou controversieel blijken. Toen Picasso het in Parijs aan zijn vrienden liet zien, wisten ze geen woord uit te brengen. Henri Matisse doorbrak de stilte door hardop te lachen.
Meer nog dan met het onderwerp van het schilderij had die reactie te maken met de stijl waarin Picasso had geschilderd. Overdreven hoekige lichaamsdelen, botsende kleuren en andere ogenschijnlijk vloekende elementen vullen het doek. Picasso zou zich onder meer hebben laten inspireren door Afrikaanse maskers, Iberische sculpturen en de schilderijen van Paul Cézanne. Het resultaat was compleet vernieuwend en opende de deur naar een van de invloedrijkste kunststromingen van de twintigste eeuw: het kubisme.
Les Demoiselles d’Avignon wordt tegenwoordig gerekend tot het proto-kubisme, een tussenfase richting het kubisme. Daarmee vormt het een belangrijke schakel in de kunstgeschiedenis: een stap richting de revolutionaire stroming die het werk van Picasso en zijn tijdgenoten jarenlang zou kenmerken.
Wat maakte de kubisten revolutionair?
Naast Picasso wordt ook Georges Braque gezien als een grondlegger van het kubisme. De twee schilders werkten vanaf 1907 innig samen en beïnvloedden elkaar over en weer. Later voegden andere kunstenaars zich bij de beweging. Bekende kubisten zijn bijvoorbeeld Henri Le Fauconnier, Juan Gris, Fernand Léger, Jean Metzinger en Francis Picabia.
Met hun experimenten waren de kubisten op zoek naar een nieuwe weergave van de werkelijkheid. In die zin was de kunststroming een rebellie tegen de beperkingen van traditionele benaderingen van kunst. In plaats van het simpelweg weergeven van een onderwerp, probeerden de kubisten een representatie te vinden van wat er in het hoofd gebeurt wanneer we iets zien – inclusief gedachtesprongen en verschuivende perspectieven. Zo werd met deze stroming een belangrijke stap gezet richting de abstracte kunst.
Kubisme: kenmerken
Kunsthistorici onderscheiden verschillende onderstromen van het kubisme – elk met eigen kenmerken: het geometrisch kubisme (1907-1909), het analytisch kubisme (1910-1914) en het synthetisch kubisme (1913-1920). Daarnaast zijn er een aantal overkoepelende kenmerken van het kubisme.
Het kubisme draait kort gezegd om een andere manier van kijken. De kubist benadert de wereld om zich heen als een verzameling geometrische vormen: kubussen, kegels, bollen. Elk onderwerp wordt teruggebracht tot deze geometrische vormen, die bovendien worden afgevlakt.
Een ander belangrijk kenmerk van het kubisme is het gebruik van verschuivende standpunten. Stel dat het onderwerp een gitaar is. Dit instrument kan vanuit allerlei hoeken bekeken worden: van bovenaf, van de zijkant, van onderen. Kubisten probeerden die verschillende perspectieven in één werk te vangen door middel van collages en fragmentatie.
Invloed van het kubisme
Het kubisme heeft een enorme impact gehad op de kunstgeschiedenis. De manier van kijken die Picasso en zijn tijdgenoten introduceerden, luidde de basisstroming van de twintigste-eeuwse kunst in: het expressionisme.
De vernieuwingen van het kubisme werkten door in tal van latere stromingen en stijlen, waaronder het futurisme, dadaïsme, surrealisme, constructivisme. Het kubisme wordt gezien als een tussenstap richting de volledig abstracte kunstwerken van bijvoorbeeld Malevitsj, Mondriaan en Kandinsky.
Meer weten over invloedrijke kunststromingen? Lees ook over het absurdisme, existentialisme, romantiek, impressionisme, realisme en De Stijl.