Aan de oevers van de Rijn kwam in de Middeleeuwen een stad tot bloei vol handel, geloof en eigenzinnige regels: Utrecht. Hoe zag het leven er toen uit? Wie had de macht? Hoe was de stad ingericht? En welke dieren liepen er door de straten?

Utrecht als handelsstad

Middeleeuws Utrecht is misschien vooral bekend vanwege zijn vooraanstaande religieuze rol, maar minder bekend is dat de stad ook een bloeiend handelscentrum was. Rond de tiende eeuw ontstond net buiten de stad de wijk Stathe: een buurt in het huidige centrum waar veel kooplieden en ambachtslieden samenkwamen.

Schepen voeren diep de stad in en losten hun lading direct aan de Oudegracht. Dankzij de werfkelders onder de huizen konden de goederen meteen binnen worden gehaald. Daarmee waren de Utrechtse grachten uniek in de Lage Landen.

Leestip: De Middeleeuwen in Amsterdam: van moeras tot metropool

Vanaf het einde van de veertiende eeuw was de stad het domein van handelaren en reizigers, die zowel per boot als te paard kwamen. Hoog boven het vlakke landschap van de Lage Landen torende één gebouw ver uit: de Domtoren.

De Dom van Utrecht

Van 1321 tot 1382 werd er met man en macht gewerkt om deze enorme klokkentoren te realiseren. Met de groeiende kerkelijke functie van Utrecht moest dit bouwwerk de macht van de katholieke kerk symboliseren.

Oorspronkelijk was het de bedoeling om de Domkerk nóg indrukwekkender te maken: niet één, maar twee kolossale kerktorens zouden het gebouw sieren, vergelijkbaar met de Notre-Dame. Dit plan is echter nooit gerealiseerd.

middeleeuwse jaarmarkt in utrecht door kesteren c l
Sepia Times//Getty Images
Een middeleeuwse jaarmarkt in Utrecht. Op de achtergrond is een romaanse kerk te zien met een westtoren, die in lijkt op de Pieterskerk.

In deze toren, midden in Utrecht, kwam op elf meter hoogte de privékapel van de bisschop. Die was in die tijd niet alleen geestelijk leider, maar ook machtig bestuurder van stad en regio. Nog hoger, op 25 meter, woonde de torenwachter met zijn gezin — misschien wel in het hoogste huis van de middeleeuwse Lage Landen.

De macht van de kanunniken

De Domkerk werd een van de grootste gebouwen in de regio, maar voor de gewone Utrechter bleef de binnenkant verboden terrein. De bewoners van Stathe gingen namelijk naar hun eigen kerk: de Buurkerk. Alleen de ‘kanunniken’, de religieuze elite van de stad, mochten de Domkerk betreden.

Leestip: Waren middeleeuwse steden echt zo vies als we denken?

Kanunniken waren geestelijken die samen het kapittel vormden. Zij zorgden voor het dagelijks religieuze en bestuurlijke werk binnen de kerk en waren een invloedrijke groep binnen de stad. Omdat ze los stonden van het stadsbestuur, hadden ze een eigen macht en verantwoordelijkheid over het gebied rondom de Domkerk.

Om deze scheiding van het stadsbestuur duidelijk te maken, zowel fysiek als symbolisch, groef de kerk vaak grote sloten of greppels rond deze gebieden. Daardoor kregen deze kerkelijke stukken, zelfs midden in de stad, bijna een landelijke sfeer.

Dieren op straat

Dat landelijke karakter was overigens in de rest van de stad ook goed zichtbaar. Veel middeleeuwse Utrechters hielden namelijk dieren bij hun huis: kippen, schapen en varkens waren een gewoon onderdeel van het stadsleven.

De honderden varkens die door de stad liepen, zorgden nog wel eens voor overlast: ze vernielden spullen in hun zoektocht naar eten, en verwondden soms zelfs kinderen.

een tekening van utrecht in de late middeleeuwen
Peters, C.H / Utrechts Archief
Deze afbeelding uit de Late Middeleeuwen toont Utrecht in volle groei als stad. Stadsmuren en grachten omsluiten de stad, terwijl de Domtoren hoog boven alles uitsteekt.

Nog een ander probleem was het misbruik van ‘heilige varkens’, die vrij mochten rondlopen omdat ze bij de broederschap van Sint-Antonius hoorden. Ze waren te herkennen aan het merkteken op hun oren en kregen overal eten, want dat zou geluk brengen. Slimme burgers gaven hun eigen varken zo’n oormerk mee, in de hoop een gratis maaltje voor ze te vangen.

Een groeiende stad

In de Late Middeleeuwen groeide het aantal inwoners naar schatting van 13.000 tot 20.000, en binnen de stadsmuren werd de bebouwing steeds dichter. Huizen en werkplaatsen stonden steeds dichter op elkaar, en smalle stegen en binnenplaatsen vulden het gebied binnen de muren.

Leestip: Hoe zag het leven in een middeleeuwse stad eruit? Anders dan je zou denken

Aan het eind van de dag klonk in de stad het geluid van de sluitklok: een waarschuwing dat de poorten bijna dichtgingen. Wie nog buiten de muren was, moest opschieten, want zodra de poorten sloten, kwam je er niet zomaar meer in. De stad werd zo beschermd tegen dreiging van buitenaf.

Het verhaal gaat dat wanneer de klok van de Buurkerk bij schemering luidde, het knarsen van de poortdeuren tot in de verte te horen was. Daarna werden de lichten binnen de stad gedoofd om brand te voorkomen. Zo ging de stad op slot tot de volgende ochtend, wanneer iedereen zijn dagelijkse bezigheden weer oppakte.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!