In de Middeleeuwen waren schoenen net zo onmisbaar in het dagelijks leven als nu. Van de boer op het veld tot de koopman in de stad, iedereen had ze nodig. Ze leren ons veel over de middeleeuwse leefomgeving, maar ook over de continu veranderende mode. Welke schoenen droeg men destijds?

Een schat voor schoenonderzoekers

‘Iedereen die middeleeuwse schoenen bestudeert, ziet Nederland als het mekka van archeologisch leer,’ vertelt Marquita Volken. Ze is archeoloog en leerexpert, gespecialiseerd in historische schoenen, en doet daar al meer dan dertig jaar onderzoek naar.

In haar woonplaats Lausanne (Zwitserland) heeft ze het kleinste museum van de stad geopend: het Schoenenmuseum, niet groter dan twaalf vierkante meter. Binnen die paar vierkante meters staan schoenen uitgestald van de vloer tot het plafond. Bezoekers wandelen er in een paar stappen door vijfduizend jaar geschiedenis van schoeisel.

Leestip: 4 opvallende modetrends uit de geschiedenis

‘In de drassige Nederlandse bodem is ontzettend veel bewaard gebleven,’ legt Volken uit. ‘Daardoor is het een schatkamer voor schoenonderzoekers.’ Via conservator Olaf Goubitz kwam ze in contact met de wereld van middeleeuwse schoenen en reisde ze zes maanden door Nederland om zich daarin te verdiepen.

Toen ze daar een doos met archeologische schoenen mocht bekijken, haalde ze er één uit die identiek bleek aan een vondst uit Zwitserland, die ze eerder had bestudeerd. Dat was het begin van haar centrale onderzoeksvraag: waarom leken de schoenen in heel Europa zoveel op elkaar?

Uniforme schoenen

Of het nu gaat om vondsten uit Zwitserland, Frankrijk of Nederland: de basisvorm is vrijwel altijd identiek. Volgens Volken heeft dat alles te maken met de organisatie van het vak. ‘De schoenmakersgilden waren onafhankelijk per stad of provincie. Maar op de een of andere manier stonden ze toch met elkaar in verbinding,’ vertelt ze.

Die overeenkomsten maakten het mogelijk dat een schoenmaker overal terecht kon. ‘Als je het vak ergens in Frankrijk had geleerd, kon je daarna probleemloos in een andere stad of land aan de slag. De patronen, het snijden en het stikken, overal ging dat op dezelfde manier.’

Leestip: Welke kleding droeg men in de Middeleeuwen? ‘Schoenen werden zo’n zes keer per jaar vervangen’

Zo ontstond een gelijkvormig systeem waarin schoenen nauwelijks van elkaar verschilden, ook niet over grote afstanden. Zelfs de modetrends – ja, die waren er – werden in verschillende landen opgevolgd. ‘Maar waarom die stijlen veranderden? Dat is moeilijk te zeggen,’ vertelt Volken.

Wat wel vaststaat, is dat er steeds nieuwe stijlen opdoken, en die verspreidden zich verrassend snel door heel Europa. ‘De schoenmakers reisden, mensen reisden, en de schoenen reisden mee aan hun voeten. Dus zodra er een verandering kwam, ging dat heel snel.’

De maker bepaalt de mode

Die modetrends kwamen elke generatie terug. Volgens Volken gebeurde dat grofweg eens in de 20 tot 25 jaar, telkens met duidelijke aanpassingen. Waar schoenen eerst bij de enkel eindigden, werden ze later juist hoger. Door dit soort veranderingen kun je vrij precies herkennen uit welke periode een schoen komt.

een leren schoen met hoge schacht uit de middeleeuwen
collectie archeologie, Dordrechts Museum
Een leren schoen uit de periode 1380 tot 1450, waarbij de schacht verder omhoog liep.

Volken: ‘En anders dan nu waren het niet de klanten die bepaalden wat in de mode was. Of je nu een edelman was of een arme boer, je had niet het recht de schoenmaker te vertellen hoe hij een schoen moest maken. Het waren de gilden die bepaalden welke stijlen er werden gemaakt.’

De keerschoen

Ondanks alle variaties in stijl - dan weer een gesp, dan weer een veter - bleef de techniek vaak identiek. Veel middeleeuwse schoenen waren zogenoemde keerschoenen: ze werden binnenstebuiten genaaid, en daarna omgekeerd zodat alle naden aan de binnenkant zaten.

Leestip: Deze vier ideeën over de Middeleeuwen zijn hardnekkig – en onjuist

Voor zo’n keerschoen was dun leer onmisbaar, want dik leer is een stuk moeilijker te keren. Maar die dunne laag betekende ook weinig demping op de ondergrond. ‘Als wij dit soort schoeisel vandaag de dag nog zouden dragen, is dat een snelle manier om je hielen en knieën te blesseren,’ zegt Volken. ‘Maar in de tijd dat ze werden gebruikt, was dat anders.’

een leren keerschoen uit de middeleeuwen
collectie archeologie, Dordrechts Museum
Een lage keerschoen (circa 1400), waarbij in plaats van veters gebruik is gemaakt van een gesp als sluiting. Zulke kleine variaties bepaalden de mode in de middeleeuwen.

Schoenen waren volgens haar altijd een reactie op de omgeving. ‘In de Romeinse tijd, toen er geplaveide wegen lagen, droegen mensen spijkerschoenen. Op de onverharde wegen van de Middeleeuwen volstond een dunne, leren zool.’

Binnen- en buitenschoenen

Niet alle paden waren echter zo vriendelijk voor de voeten. In de Lage Landen veranderden straten na een regenbui al snel in modderpoelen. Je gewone keerschoenen deed je dan in houten overschoenen: patijnen.

‘Die waren echt gemaakt voor de modder, met hoge stijlen en een spits uiteinde,’ legt Volken uit. ‘Die punt was niet gemaakt voor mode, maar voor functionaliteit: het gaf je kracht en houvast bij elke stap.’

een houten patijn uit de middeleeuwen
collectie archeologie, Dordrechts Museum
Een houten patijn werd over de leren schoen gedragen om door de modder te lopen. De hoge stijlen en spitse voorkant zorgden voor grip en stevigheid.

Iedereen droeg ze: van kinderen tot mannen op het land, en er bestonden zelfs luxere varianten voor vrouwen. Thuis liet je de modderschoenen bij de deur staan en stapte je over op kurken binnenschoenen die je voeten warm hielden.

Volgens Volken herkennen we dat gebruik nog steeds: ‘Ook nu trekken we onze buitenschoenen uit bij de deur en stappen we in binnenschoenen. Dat is eigenlijk een middeleeuwse gewoonte die is blijven bestaan.’

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!