In de Middeleeuwen groeide Gent gestaag uit tot een van de grootste steden van Noordwest-Europa. Slechts enkele steden in Europa hadden méér inwoners of invloed. Maar hoe verkreeg Gent deze status?
Gent: van abdij naar stad
Lang voordat Gent uitgroeide tot een bloeiende handelsstad, ontstond er een nederzetting rond twee abdijen: de Sint-Baafsabdij en de Sint-Pietersabdij. Rond het jaar 800 waren deze kloosters van groot belang. Ze dienden niet alleen als religieuze centra, maar ook als knooppunten voor de regionale handel.
Niet veel later wordt Vlaanderen, en ook het nog jonge Gent, herhaaldelijk getroffen door gewelddadige aanvallen van de Vikingen. In de negende eeuw worden de abdijen meerdere keren geplunderd en verwoest. De Noormannen vestigen zich zelfs lange tijd langs de Schelde, waardoor het gebied rond Gent langdurig onveilig blijft.
Leestip: Waarom associëren we kloosters en monniken met bier?
Het vertrek van deze Vikingen vormde het startschot van een periode van ontwikkeling en bloei. Als snel ontstond een klein handelsstadje van ongeveer zes hectare groot dat zou uitgroeien tot een van de grootste van Europa.
Een groeiende stad in de Middeleeuwen
Vanaf het jaar 1000 maakte Gent een explosieve groei door, en eeuwenlang gold de stad als de grootste van de Lage Landen. In Noordwest-Europa waren alleen Parijs en Londen groter in inwonertal.
Keizer Karel V, die in Gent werd geboren, zou later opscheppen: ‘Je mettrais Paris dans mon Gant’, oftewel, ‘Ik zou Parijs in mijn handschoen/Gent steken.’ Daarmee speelde hij met het Franse woord ‘gant’ (handschoen), dat klinkt als Gent. Zijn grootspraak laat zien hoe groot de trots en het aanzien van middeleeuws Gent waren.
Leestip: Hoe Brugge in de Middeleeuwen uitgroeide tot de handelshoofdstad van Europa
In de twaalfde en dertiende eeuw kreeg de stad een eerste verdedigingsgordel: een ring van natuurlijke en gegraven waterlopen, zoals de Schelde, de Leie en de Ottogracht. Stadspoorten bewaakten de toegang. Rond 1250 telde Gent al zo’n 50.000 tot 60.000 inwoners – een enorm aantal voor die tijd.
Handel en de lakenindustrie
Net als vele andere grote en machtige steden in de Middeleeuwen was handel een belangrijke drijfveer voor Gent. Via de rivieren, zoals de Leie, konden producten gemakkelijk naar de stad worden aangevoerd. De Schelde bood een open verbinding met de Noordzee en Engeland, van waaruit wol werd ingevoerd.
De stad draaide voornamelijk op de textielindustrie. De Engelse wol werd verwerkt tot lakens, die vervolgens door heel Europa werden verhandeld. De gilden hielden toezicht op de kwaliteit van de Gentse lakens, waardoor de stad bekend werd om zijn hoge standaard.
Daarnaast hadden de gilden ook politieke macht. Ze fungeerden niet alleen als vangnet voor hun leden, maar traden ook op als de stem van de gewone werkman. In Gent stonden arbeiders en gilden echter vaak lijnrecht tegenover elkaar, of tegenover de adel.
De spanningen die hieruit ontstonden, resulteerden in de veertiende en vijftiende eeuw regelmatig in opstanden. Dit waren geen kleine opstootjes, maar complete volksbewegingen. Onvrede uitte zich in gewelddadige straatgevechten en zelfs veldslagen, en droeg bij aan het rebelse karakter waarom middeleeuws Gent bekendstond.
Toenemende onrust in Gent
Het rebelse Gent kwam in de vijftiende eeuw steeds vaker in botsing met de Bourgondische hertogen. Toen de stad zich in 1453 opnieuw verzette tegen de hoge belastingen van Filips de Goede, eindigde dat in een bloedige nederlaag bij de Slag bij Gavere. Het was een keerpunt: Gent moest privileges inleveren en een zware boete van 350.000 goudstukken betalen.
Leestip: Handelaren en heilige varkens: zo zag Utrecht er in de Middeleeuwen uit
De textielnijverheid, die eeuwenlang het succes van Gent had verzekerd, nam sterk af. Langzaam verloor de stad het imago van economisch zwaargewicht in Noordwest-Europa, en nam Antwerpen deze rol in de loop van de zestiende eeuw steeds meer over.
Vandaag de dag zijn de sporen van dit middeleeuwse verleden nog steeds goed zichtbaar. De resten van de Sint-Baafsabdij en de Sint-Pietersabdij staan nog overeind, al zijn ze slechts gedeeltelijk intact. Daarnaast werd op de Korenmarkt al sinds de tiende eeuw graan aangevoerd en verhandeld, wat de plek tot een van de oudste markten van Gent maakt.
Ook de Vrijdagmarkt, een van de oudste pleinen van de stad, leeft nog steeds: elke week wordt er markt gehouden met verse producten. En door de imposante middeleeuwse architectuur die nog overal in Gent te vinden is, lijkt de stad in de afgelopen duizend jaar nauwelijks veranderd.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!