Tot verrassing van archeologen hebben twee prehistorische menselijke nederzettingen in Spanje een schat aan beenderen opgeleverd, verborgen in grote hopen van gefossiliseerde hyena-uitwerpselen.
De miljoen jaar oude hopen maken deel uit van twee ontlastingsplekken van hyena’s, speciale plaatsen waar de roofdieren hun uitwerpselen ophoopten om hun territorium af te bakenen en de rest van hun habitat schoon te houden.
In de fossiele uitwerpselen zijn ook talloze botfragmenten, schimmels en plantenresten gevonden, waaronder boom- en graspollen. In combinatie met de grootte en textuur van de uitwerpselen bieden ze inzicht in het milieu dat honderdduizenden jaren geleden op deze plekken heerste.
Zo kan uit het uiterlijk van deze bewaard gebleven poepresten – die door paleontologen ‘coprolieten’ worden genoemd – worden opgemaakt of een landschap nat of droog was, aldus paleontoloog Martin Ezcurra van het Museo Argentino de Sciencias Naturales ‘Bernardino Rivadavia’ in Buenos Aires. Ezcurra was niet betrokken bij dit onderzoek.
Soms zien we “aan de buitenkant uitdrogingsbarsten,” zegt hij. “Dat betekent dat ze in een milieu werden gedeponeerd waar droge omstandigheden heersten.” Maar de meeste van de pas ontdekte coprolieten waren niet gebarsten, wat in combinatie met de pollensoorten die in de uitwerpselen werden gevonden, op een nat klimaat wijst.
Prehistorische poep
Tussen fossiele resten worden altijd ook veel uitwerpselen gevonden. Een van de grootste coprolieten die ooit is opgegraven, is afkomstig van een Tyrannosaurus rex. Wetenschappers hebben ook uitwerpselen van Neanderthalers onderzocht om te weten te komen hoe veelzijdig de voeding van deze verwanten van de mens was.
Maar voor paleontologen is het zeldzaam een volledige gefossiliseerde ontlastingsplek te vinden.
Antonio Pineda, postdoctoraalstudent aan het Catalaans Instituut voor Menselijke Paleo-ecologie en Sociale Evolutie in Tarragona in Spanje, deed opgravingen op een archeologische vindplaats waar vooral stenen werktuigen en resten van menselijke aanwezigheid werden gevonden, toen hij op een berg van hyena-coprolieten stuitte.
“We besloten de opgravingen te stoppen en de ontlastingsplekken van de hyena’s te gaan onderzoeken,” vertelt hij.
Zoals ze in het augustusnummer van het vakblad Palaeogeography, Palaeoclimatology, Palaeoecology berichten, vonden Pineda en zijn team op twee verschillende vindplaatsen – Gran Dolina en La Mina – talloze hyena-uitwerpselen. Beide plekken geven het klimaat weer van een tijd tussen achthonderdduizend tot één miljoen jaar geleden.
Net als andere vleeseters, zoals dassen en otters, leggen moderne hyena’s ontlastingsplekken aan als onderdeel van hun gebruikelijke sociale gedrag. Het onderzoeksteam zag meteen dat deze Spaanse plekken door hyena’s waren aangelegd, omdat deze vleeseters tot de weinige zoogdieren behoren die zich geregeld tegoed doen aan de botten van hun prooidieren.
In moderne milieus is hyenapoep helder wit van kleur, vanwege het vele calcium uit de verorberde botten. En inderdaad, toen Pineda en zijn team de chemische samenstelling van de coprolieten onderzochten, vonden ze hoge concentraties aan calcium en fosfor.
Met een verrassing erin
Sommige coprolieten bevatten ook botfragmenten, die te zijner tijd zullen worden toegeschreven aan de prooidieren die de hyena’s verslonden en inzicht kunnen bieden in andere dieren die in deze periode in het gebied leefden.
Op hun beurt bevatten enkele van die prooidieren microben die in de uitwerpselen bewaard zijn gebleven. Ze kunnen nog meer inzicht in het milieu geven.
“Als de hyena een hert verslindt, en dat hert heeft bepaalde planten gegeten, dan heeft de hyena ook de pollen van die plant ingeslikt,” zegt Pineda. Zo heeft hij veel dennenpollen in de miljoen jaar oude coprolieten aangetroffen.
De locatie van de ontlastingsplekken zegt ook iets over de vroege gedragspatronen van hyena’s. Uit het onderzoek van Pineda blijkt dat een van de plekken waarschijnlijk op de open spoelvlakte van een rivier lag, terwijl de andere plek zich in een grot bevond. Van moderne hyena’s is bekend dat ze beide soorten locaties voor hun ontlastingsplekken gebruiken maar waarschijnlijk de voorkeur geven aan een beschutte grot, indien beschikbaar.
Verder onderzoek naar de plekken kan nog meer fascinerende informatie over prehistorische dierenpopulaties opleveren, vult Ezcurra aan.
“Op de gemeenschappelijke ontlastingsplekken die we hebben onderzocht, hebben we coprolieten van verschillende omvang gevonden, wat betekent dat ze door dieren van verschillende leeftijden werden gebruikt,” zegt hij. “Dat biedt inzicht in de dynamiek en samenstelling van deze populaties.”
Volg Shaena Montanari op Twitter.