In een uithoek in het noordwesten van China biedt een onlangs opgegraven zonne-altaar van drieduizend jaar oud nieuw inzicht in de religie van stammen die hier duizenden jaren geleden leefden.
De ruïnes werden in 1993 ontdekt in de Autonome Oeigoerse Regio Xinjiang, maar pas vorig jaar opgegraven. Archeologen kunnen nu bevestigen wat ze al vermoedden: dat ze op de plek een zonne-altaar uit de bronstijd hebben gevonden.
Dit gebied van grassteppen tussen Kazachstan en Mongolië werd ooit bevolkt door nomaden. Hoewel verder naar het oosten soortgelijke altaren zijn gevonden, is dit complex uniek voor de regio Xinjiang.
Het altaar zelf bestaat uit drie cirkelvormige lagen van steen. De doorsnede van de buitenste ring bedraagt honderd meter, een omvang die er volgens de archeologen op wijst dat de stenen over afstanden van kilometers door mensen en paarden moeten zijn aangevoerd.
De onderzoekers denken dat de vondst belangrijk is, omdat hij wijst op een sterke culturele band tussen deze nomadische regio en de oude heersende dynastieën van China.
“Dit bewijst dat de cultuur van Zhongyuan (de Centrale Vlakte van het oude China) al de uitlopers van het Tiensjan-gebergte in de grassteppe van Bajanboelak hadden bereikt, de flessenhals van de Zijderoute,” aldus Liu Chuanming, een van archeologen die de ruïnes onderzoekt, in een video van CCTV.
De Zijderoute groeide in de tweede eeuw voor Chr., ten tijde van de Chinese Han-dynastie, uit tot een belangrijke handelsweg nadat hij was uitgezet door de Chinese diplomaat Zhang Quian. De weg bleef tot in de vijftiende eeuw van groot belang voor de handel en de verspreiding van cultuur.
Bij veel culturen in deze periode was de aanbidding van de zon gebruikelijk.
“Sinds oude tijden hebben alle beschavingen op het Euraziatische continent cirkelvormen gebruikt om de zon uit te beelden. De Mongoolse joerts (tenten) hebben hetzelfde bouwplan als dit altaar,” lichtte archeoloog Wu Xinhua in de video toe.
In de video is het interieur van een traditionele Mongoolse joert te zien. Wu legde uit dat de drie dragers in de bovenzijde van de joert de aanbidding van de hemel, het licht en de zon vertegenwoordigen.
Hij zag ook overeenkomsten met de Tempel van de Hemel in Beijing, die wordt gekenmerkt door zijn gelaagde en cirkelvormige verdiepingen. De tempel in Beijing wordt nu beschouwd als een taoïstisch heiligdom, maar de tijd waarin deze werd gebouwd wijst erop dat de tempel oorspronkelijk werd gebruikt voor de pre-taoïstische aanbidding van de hemel en de zon.
De aanbidding van de hemel, ook wel religieuze kosmologie genoemd, wordt gezien als een van de oudste vormen van religie in China. Voor de uitvoerige kosmologische ceremonies en offergaven werden vaak heuvels gebruikt. De precieze functie van het altaar in Xinjiang is echter nog niet duidelijk. De aanbidding van de zon was ook gebruikelijk bij Afrikaanse en Indo-Europese culturen.
De archeologen zullen de het zonne-altaar in Xinjiang verder opgraven en daarmee proberen meer te weten te komen over de oude geschiedenis van de Zijderoute.