Ik sta in de Nieuwe Kerk in Amsterdam, waar ik de tentoonstelling We Have a Dream bezoek. In het koor van de kerk is op een groot scherm de toespraak te zien die dominee Martin Luther King op 28 augustus 1963 hield aan de voet van het Lincoln Memorial in Washington, voor een menigte van zo’n 250.000 toehoorders – blank en zwart. Hoewel ik de rede al eerder heb gehoord en gelezen, bezorgt zij me opnieuw kippenvel.
De mensenmassa langs de Lincoln Memorial Reflecting Pool, het retorisch talent van King en de kracht van zijn boodschap maken deze rede die door het kerkgebouw galmt tot een van de grootste uit de Amerikaanse geschiedenis.
“Ik heb een droom die diepgeworteld is in de Amerikaanse droom. Ik heb een droom dat op een dag dit land zal opstaan en de ware betekenis van zijn credo zal aanvaarden: ‘Wij beschouwen deze waarheden als vanzelfsprekend: dat alle mensen gelijk geschapen zijn.’ Ik heb een droom dat op een dag op de rode heuvels van Georgia de zonen van voormalige slaven en de zonen van voormalige slavenhouders samen kunnen aanschuiven aan de tafel van broederschap. (...) Ik heb een droom dat mijn vier kinderen op een dag zullen leven in een land waar zij niet beoordeeld worden op hun huidskleur, maar op hun karakter.”
Martin Luther King was een van de sprekers tijdens deze Mars op Washington, georganiseerd om de eisen van de zwarte burgerrechtenbeweging in de Amerikaanse hoofdstad onder de aandacht te brengen. De spanningen tussen de blanke en zwarte bevolking waren eind jaren vijftig, begin jaren zestig in de Verenigde Staten ernstig opgelopen.
De zwarte bevolking verzette zich steeds feller tegen discriminatie, rechtsongelijkheid en segregatie. Want hoewel de slavernij in het land in 1863 officieel was afgeschaft, leefden zwarte Amerikanen, die veelal in de zuidelijke staten woonden, nog steeds in onderworpenheid. Elke poging om hun lot te verlichten en hun rechten, zoals die in de Amerikaanse constitutie waren vastgelegd, op te eisen, werd beantwoord met blank geweld van zowel de plaatselijke overheid als racistische organisaties zoals de Ku Klux Kan.
Martin Luther King, een 26-jarige dominee uit Atlanta, deed voor het eerst van zich spreken bij de busboycot in 1955. Op 1 december weigerde de zwarte naaister Rosa Parks in Montgomery, Alabama, haar zitplaats in de bus af te staan aan een blanke man, zoals de plaatselijke wet voorschreef. Rosa Parks werd gearresteerd en Martin Luther King, die sinds een jaar dominee in deze stad was, riep op tot een boycot van het openbaar vervoer uit protest tegen de rassenscheiding.
De boycot duurde 381 dagen en eindigde met een juridische overwinning: in november 1956 verklaarde het Hooggerechtshof de rassenscheiding in het openbaar vervoer ongrondwettig.
King, die tijdens de busboycot ternauwernood een bomaanslag overleefde, werd het gezicht van de burgerrechtenbeweging. Geïnspireerd door het gedachtegoed van Mahatma Gandhi voerde hij strijd voor gelijke rechten zonder het gebruik van geweld. Geweldloosheid was voor hem “het krachtigste wapen waarover onderdrukte mensen beschikken in hun strijd voor rechtvaardigheid en menselijke waardigheid.”
Kings invloed was na zijn rede tijdens de Mars op Washington groot en hij kreeg internationaal aanzien. In 1964 werd hij geëerd met de Nobelprijs voor de Vrede; met zijn 35 jaar was hij toen de jongste laureaat ooit.
De belangrijkste eisen van de burgerrechtenbeweging werden erkend en vastgelegd in de Civil Rights Act uit 1964, die een einde maakte aan de rassenscheiding in publieke gelegenheden, en de Voting Right Act uit 1965, waarin alle vormen van discriminatie bij verkiezingen werden verboden. De laatste wet kwam tot stand onder zware druk van Kings beweging, die in Selma een aantal protestmarsen had georganiseerd die landelijk veel aandacht trokken. President Lyndon B. Johnson beëindigde zijn toespraak tot het Congres bij de indiening van de wet met de woorden ‘we shall overcome’, de slogan van de burgerrechtenbeweging.
In de zwarte gemeenschap was er ook kritiek op Kings optreden. Voor de oude garde van burgerrechtenstrijders was hij te activistisch, maar voor een nieuwe generatie juist te dociel. Stokely Carmichael sprak over Black Power; volgens Malcolm X danste King met zijn geweldloosheid naar het pijpen van de blanken en had hij te weinig aandacht voor de Afrikaanse identiteit van de zwarte bevolking.
Toen King zich in april 1967 uitsprak tegen de oorlog in Vietnam, kwam het tot een breuk met president Johnson, die King had gesteund bij de wetshervormingen. In 1968 bezocht King Memphis, waar hij een staking van vuilnismannen toesprak. Hij kwam later dan gepland in de stad aan omdat zijn vliegtuig door een bommelding was vertraagd.
In zijn rede de volgende dag refereerde hij aan het voorval. “Wat zullen sommige van onze blanke broeders mij willen aandoen? Ik weet niet wat er zal gebeuren. Er staan ons moeilijke dagen te wachten. Maar het maakt me nu niets meer uit omdat ik de berg heb beklommen”, zei hij vastberaden. De dag daarna, op 4 april, werd King, 39 jaar oud, op het balkon van het Lorraine Motel door een scherpschutter gedood.
James Earl Ray werd twee maanden later in Londen gearresteerd. Hij werd als enige voor de moord op King veroordeeld. Sommigen houden vol dat hij onderdeel was van een groter complot waarbij ook de Amerikaanse regering betrokken was, maar bewijzen daarvoor zijn nooit boven tafel gekomen.
De moord op King leidde tot rellen, brandstichting en plunderingen in Washington en honderden andere steden in het land, waarbij tientallen doden vielen. Blank en zwart werden hierdoor weer verder uit elkaar gedreven, de oude scheidsmuren werden weer opgetrokken.
Is Kings droom uitgekomen? Voor een deel van de zwarte bevolking wel, meent zijn biograaf Godfrey Hodgson. Er is een zwarte middenklasse en tal van Afro-Amerikanen bekleden inmiddelsvooraanstaande posities in de Amerikaanse samenleving. In 2008 werd de eerste zwarte president gekozen. “Het is zonneklaar dat zonder Kings droom en zonder de inspanningen van degenen die deze deelden, Barack Obama nooit president had kunnen worden”, aldus Hodgson.
Maar voor velen is de droom vervlogen. De opheffing van juridische ongelijkheid heeft zich niet vertaald in economische gelijkheid. De zwarte bevolking heeft in veel opzichten nog een enorme achterstand: op het gebied van inkomen, maatschappelijke positie, onderwijs, medische zorg, huisvesting. Afro-Amerikanen, bijna 14 procent van de Amerikaanse bevolking, zijn in veel opzichten nog tweederangsburgers.
Dat is zichtbaar in het vaak brute politieoptreden tegen zwarten. Na de vrijspraak van een blanke agent die in Florida een zwarte jongen had doodgeschoten, kwam in 2012 de beweging Black Lives Matter op, die zich richtte tegen politiegeweld, racial profiling en de nog altijd bestaande ongelijkheid in het Amerikaanse rechtssysteem.
Blank en zwart zitten nog niet, zoals King droomde, gezamenlijk aan ‘de tafel van broederschap’. Racisme zit nog diep in de vezels van de Amerikaanse samenleving. Maar waren Kings inspanningen daarom tevergeefs? Nee, zeker niet. De strijd tegen ongelijkheid, racisme en discriminatie is nog altijd niet gestreden, de weg naar broederschap is nog lang.
Het is daarom goed voorbeelden te hebben van leiders die een krachtige boodschap van eenheid en verzoening hebben vertolkt. Bas Heijne noemt in zijn essay Wereldverbeteraars het gedachtegoed van King, samen met dat van Gandhi en Nelson Mandela, “bij uitstek radicaal”. “Niet de groep, maar de mensheid; niet slechts het eigen geloof, maar alle geloof; niet alleen de eigen uniekheid, de eigen kleur, cultuur, geschiedenis, maar een gedeelde menselijkheid; niet oog om oog, maar haat beantwoorden met waardigheid (...)”
Juist in een tijd dat in onze wereld – niet alleen in de Verenigde Staten, maar ook hier in Europa – ongelijkheid, onverdraagzaamheid en xenofobie terrein lijken te winnen, is de boodschap van Martin Luther King actueler dan ooit. We hebben vijftig jaar na zijn dood zijn imposante woorden nog altijd hard nodig.
Deze tekst bevat enkele fragmenten uit de oorspronkelijke reportage. Het hele verhaal is te lezen in het aprilnummer van National Geographic Magazine.