Het is 1 november 1570. De domeinraad van Bergen op Zoom, dat destijds een kuststad was, tuurt door de harde wind richting zee. De raadsleden zijn er niet gerust op: er komt noodweer aan. Ze sturen een waarschuwing naar de omliggende dijkgraven: ‘Aanmerckende dat die groote stormen van winde ghisteren begonst’, en dat er kans is op ‘seer uytnemende hooghe vloet’. In andere woorden: er is storm op komst.

Of deze waarschuwing op tijd aankomt, is niet bekend. Maar enkele uren later bereikt het noodweer de kust van de Spaanse Nederlanden. Het zeewater wordt door de stormwinden én het springtij opgezweept, waardoor hoge golven tegen de dijken beuken. Deze zeedijken zijn slechts twee à drie meter hoog, en niet tegen zware stormen bestand. Tot overmaat van ramp verkeren veel dijken in slechte staat: door de sluimerende opstand tegen de Spaanse koning Filips II wordt er maar sporadisch onderhoud uitgevoerd.

De dijken breken en dorpen verdwijnen

Maar niet alleen de Spaanse Nederlanden worden getroffen. De storm teistert de kusten van heel Noordwest-Europa: van het Franse Calais tot aan het Deense Jutland en de kust van Noorwegen aan toe.

Dan breken de dijken: op ruim negentig plekken langs de Europese kust stroomt het zeewater de achterliggende akkers en polders in. In de Nederlanden breken eerst de dijken in Groningen, Oost-Friesland en Holland, waarna de volgende dag ook de dijken in Zeeland en Vlaanderen sneuvelen.

Leestip: Hoe de middeleeuwse stad Reimerswaal werd opgeslokt door de zee

Tientallen polders, dorpen en landerijen verdwijnen onder golven tot wel vier meter hoog. Plaatsen als Klaaskinderkerke, Moggershil en Hindernisse worden zelfs compleet van de kaart geveegd. Rondom de steden beukt het water tegen de muren en lopen de kelders onder.

Sluizen en gemalen breken en volledige veestapels worden meegesleurd. Ook de heerlijkheid Saefthinghe en haar vier dorpen verdwijnen op deze manier onder de golven. Historici schatten dat zo’n tachtig procent van het gewest Holland door deze stormvloed (deels) onder water heeft gestaan.

Ooggetuigen doen verslag

Het aanzicht van de stormvloed moet vreselijk zijn geweest. De protestantse dichter en schrijver Jan Fruytiers, die voor de optrekkende Spanjaarden naar Friesland is gevlucht, ziet met eigen ogen hoe de vloed huizen en mensen meesleurt.

Hij beschrijft zijn ervaringen in het gedicht Corte beschrijvinghe van den ellendighen ende seer beclaghelicken watervloet (1571): ‘Waer door niet alleenlick groote menichte der huysen afghespoelt zijn, ende ontellick vee gebleven is, dan ooc menschen by daghe ende by nachte met dusenden verdroncken.’

Leestip: Deze vijf Zeeuwse dorpen vielen ten prooi aan de zee

Ook de Friese historicus Pierius Winsemius omschrijft in zijn Chronique Ofte historische geschiedenisse van Vrieslant (1622) de schade die de stormvloed in Friesland veroorzaakt: ‘Dat het Sundt-vloet over den lande gaen soude. Brabant, Vlaenderen, Hollandt ende Zeelandt hebben over desen grooten schade geleden.’ In zijn grietenij (gemeente) vallen er veel slachtoffers: ‘Het water is in dese kercke een voet hoogh gheweest, ende sijn verdroncken 1800 menschen in dese grietenye.’

In de maanden na de watervloed wordt de schade pas goed zichtbaar: twintigduizend mensen zijn omgekomen en tienduizenden anderen zijn dakloos. De wintervoorraden zijn weggespoeld of beschimmeld en de akkers zijn door het zoute water maandenlang onvruchtbaar. Tot overmaat van ramp volgt er op de storm een zeer koude winter met veel sneeuw, waardoor de stormschade niet gerepareerd kan worden en mensen honger lijden.

Een straf van god en de opstand tegen Spanje

De honger en ellende zorgen voor onrust in de Nederlanden, en voeden hiermee de opstand tegen Spanje. De watervloed wordt door de protestanten immers als een straf van God gezien, en als een teken om op te staan tegen de – katholieke – koning van Spanje.

Ook Fruytiers gelooft dat de vloed door God gezonden is: ‘De Heere heeft syn gramschap in den vloet, syn grimmicheyt in het water, synen toorne inder Zee bewesen, ende de stroomen in het land verdeylt... de Zee ende Watervloet sal briesschen, ende de menschen sullen verdwynen door de vreese ende verwachtinghe der dinghen, die der werelt overcomen sullen.’

Leestip: Was de Sint-Elisabethsvloed een van de grootste watersnoodrampen ooit?

Door God gezonden of niet, de watervloed had wel invloed op het verloop van de opstand tegen Spanje: zo wordt de stad Brielle, die twee jaar na de stormvloed nog steeds niet hersteld is, op 1 april 1572 gemakkelijk door de watergeuzen ingenomen. Het zou vervolgens nog wel 76 jaar duren voordat de Republiek der Nederlanden een onafhankelijke staat zou worden.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!