Het is 1932. Boeren in West-Australië raken verwikkeld in een opmerkelijk conflict met een onverwachte tegenstander: de emoe (Dromaius novaehollandiae). De vogels vreten hun oogsten kaal en zijn met geen mogelijkheid te stoppen. Op 2 november verklaart het leger de oorlog aan de loopvogels – een strijd die de geschiedenis ingaat als de Emoeoorlog, en die Australië roemloos verliest. Hoe kon dat gebeuren?

Hoe begon de Emoeoorlog?

Na de Eerste Wereldoorlog vestigden meer dan vijfduizend oud-militairen zich in het westen van Australië om te werken in de agrarische sector, aangemoedigd door de regering. De barre omstandigheden maakten het boerenbestaan tot een grote uitdaging. De droge grond was ongeschikt voor landbouw en regen viel er nauwelijks.

Alsof dat nog niet genoeg was, migreerden in 1932 – in een periode van ernstige droogte – bijna 20.000 emoes dwars door de landbouwgebieden. Ze vernielden gewassen en hekken, en woelden de kostbare landbouwgrond om.

Wil je niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!

De boeren trokken aan de bel en op 2 november 1932 arriveerden drie militairen van de Royal Australian Artillery met twee Lewis M.20-machinegeweren om orde op zaken te stellen. De missie, die ook wel bekend werd als de Emu War of Great Emu War, leek eenvoudig: twintigduizend emoes bestrijden en de gewassen beschermen. Maar de operatie mondde als snel uit in chaos.

Een zware strijd tegen de emoe

De emoes werden zwaar onderschat. Niet alleen verspreidden de emoe’s zich snel, waardoor ze lastig te vangen waren, maar ze waren ook uiterst behendig. In de eerste drie dagen lukte het de mannen slechts dertig emoes te doden. Twee dagen later liep een machinegeweer vast tijdens een hinderlaag bij een drinkplaats, waardoor duizenden emoes konden ontkomen.

Leestip: Waarom huntsmanspinnen in Australië een geliefde huisgenoot zijn

De schutters kregen hulp van vrachtwagenchauffeurs, die de emoes in hun richting probeerden te drijven. Ook nu waren de loopvogels hun achtervolgers te slim af: met een snelheid van meer dan vijftig kilometer per uur sprintten ze over het oneffen terrein. Eén vrachtwagen crashte zelfs tijdens de achtervolging.

iemand houdt een dode struisvogel vast
The Land Newspaper / Wikimedia Commons
Een man houdt een gedode emoe vast.

Naarmate meer berichten over de ‘oorlog’ zich verspreidden, nam de belangstelling van de Australiërs toe. Mensen waren onder de indruk van de weerbaarheid van de emoe, en sommigen kwamen zelfs in actie om de loopvogel te helpen.

Leestip: Waaraan dankt Lake Hillier in Australië zijn roze kleur?

Ook heerste er verbazing dat sommige emoes de beschietingen wisten te overleven. Hoofdofficier Gwynydd Purves Wynne-Aubrey Meredith, sprak de beroemde woorden: ‘[Emus] could face machine guns with the invulnerability of tanks.’

De overwinning van de emoe

45 dagen na aanvang van de operatie hadden de soldaten ongeveer 2500 emoes gedood – slechts een fractie van de totale populatie. Dit hielp de boeren geen stap verder. Kort daarna werd opgeroepen tot een humane aanpak van de emoeoverlast, en besloot de regering de missie te staken.

De Emoeoorlog is niet alleen een voorbeeld van onderschatting bij een militaire operatie, maar benadrukt ook de ongelooflijke veerkracht van de emoe. De vogels vervullen een belangrijke rol in het ecosysteem door zaden over grote afstanden te verspreiden, wat bijdraagt aan de regeneratie van vegetatie in heel Australië.

Een geliefde nationale vogel

De Emoeoorlog eindigde weliswaar in een militaire mislukking, maar leverde deze loopvogels een haast mythische status op als symbool voor weerbaarheid en aanpassingsvermogen. Tegenwoordig worden de ruim 600.000 wilde emoes in Australië – net zoals voor 1922 – weer door de wet beschermd.

Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!