In de laatste dagen van juli trekken in heel Centraal-Mexico mannen naar de centrale pleinen van steden en dorpen om een ritueel af te maken waar ze een jaar lang mee bezig zijn geweest: het feest van ‘Santo Santiago’. Deze tastoanes dragen donkere houten maskers met daarop grote pluimen van koeienhaar en daaronder felgekleurde capes en strak aangegespte laarzen.
Martelaar en beschermheer Santiago (de heilige apostel Jakobus de Meerdere) wordt overal ter wereld aanbeden. Maar alleen in Centraal-Mexico (en dan vooral in Zacatecas en delen van aangrenzende deelstaten) neemt die aanbidding de vorm aan van een driedaagse rituele veldslag, waarin onder meer de onderwerping van de inheemse Caxcán-indianen door de Spaanse kolonisten in dans wordt opgevoerd.
“Achter het religieuze verhaal steekt nog dat pijnlijke wordingsverhaal,” zegt Ramiro Durán Rentería, de fotojournalist die beelden van de tastoanes in een pueblo op slechts veertig minuten rijden van zijn geboorteplaats in Zacatecas vastlegde. “De Spanjaarden wonnen – en niet alleen de oorlog. Ze brachten ook hun religie en taal mee.”
De aanbidding van Santiago, de vechtlustige patroonheilige van Spanje, werd een instrument voor het assimileren van de verslagen indianenvolken. Door componenten van de Caxcán-cultuur in het katholieke festival op te nemen, werd de ‘inboorlingen’ duidelijk gemaakt dat hun ‘zondige’ ziel mede dankzij Santiago door de vrome Spanjaarden was gered.
Hoewel de gebruiken van pueblo tot pueblo variëren, is het drie dagen durende hoofdfestival een combinatie van theatrale dansen, ruig vertier en erediensten.
Op 24 juli worden de feestelijkheden geopend door het luiden van klokken door burgerlijke en religieuze leiders. ’s Middags beginnen de tastoanes aan hun opgewonden muzikale bedevaart naar de kerk, waar ze het heiligenbeeld van de schutspatroon ophalen en in processie door de straten meevoeren om de bevolking van de zege van de heilige te voorzien. In sommige dorpen gaat de rondgang van de tastoanes de hele nacht door en brengen de dansers het heiligenbeeld te voet terug naar de kerk.
Op de officiële katholieke feestdag, 25 juli, volgt een heropvoering van de veldslag die een einde maakte aan de Mixtónoorlog, waarbij Spaanse troepen en hun Azteekse bondgenoten de Caxcanes versloegen. Op zijn rinkelende paard, in een rode cape en met een rode sombrero op draagt Santiago een zwaard en een houten kruis om de zege van de Spanjaarden (en van het katholieke geloof) op de schuldige tastoanes te symboliseren. Het verzet van de inheemse bevolking wordt gestaakt wanneer ze de heilige ‘betalen’ met de belofte van christelijke vroomheid.
In de voormiddag wordt een ‘engel’ – een danser die god op aarde uitbeeldt – met een lasso gevangen en door de stad gevoerd, in een heropvoering van Jezus’ lijdensweg naar het kruis. ’s Avonds arriveren pelgrims uit de hele deelstaat voor de mis, het vuurwerk en een gratis openluchtmaaltijd op het centrale plein, die voor iedereen toegankelijk is.
Op 26 juli neemt het festival een minder religieuze wending. Op die dag dossen twee tastoanes zich uit als chinanas– dansers die inheemse ouderlingen uitbeelden, maar dan in vrouwenkleren – en trekken opgewonden door de straten terwijl ze mensen in het publiek kussen en onderling vechten. Maar de andere tastoanes – de symbolische kinderen van de chinanas – achtervolgen en slaan de ‘ouderlingen’ en rukken de vrouwenkleren van ze af, in een heropvoering van de vernedering die de overwonnen Caxcanes ondergingen.
Het is slechts een van de vele gecompliceerde aspecten van een ceremonie met talloze betekenislagen, die zelfs door de dansers zelf niet volledig worden begrepen, zegt Durán.
Het ritueel zelf is van een controversiële tweeslachtigheid. De mannen dragen vrouwenkleren, maar er doen geen vrouwen mee: hun rol is het maken van de kostuums, omdat het gebaar waarmee de mannen van hun vrouwenkleren worden ontdaan, als ongepast voor vrouwen wordt gezien (bij het afrukken van de kleren gaat het er soms zó hevig aan toe dat er gewonden vallen). En hoewel de tastoan (of tatluán) een indiaanse figuur is, wordt hij door de dansers soms vertolkt als een persoonlijkheid van gemengde afkomst, als de criollos van gemengd indiaanse en Spaanse afkomst, terwijl de indiaanse cultuur in het algemeen als tweederangs wordt gezien en oude indiaanse talen uitsterven.
“De figuur van Santo Santiago heeft zo zijn tegenstrijdigheden,” zegt Durán. “De allegorie van de tastoanes is nog altijd een verhaal van hypocrisie. Maar juist door het paradoxale ervan is het voor mij een enorm ontroerende ceremonie.”
In weerwil van al zijn controversiële kanten en verborgen betekenissen blijft de dans van de tastoanes een imposante uiting van regionale cultuur.
“Heel belangrijk is het gevoel dat we hier in Moyahua een gedeelde identiteit hebben,” zegt Ismael García Ávila, balletdirecteur van de Universidad de Guadalajara en tastoanes-danser met 33 jaar ervaring. “We weten dat onze dans heel belangrijk is, niet alleen lokaal maar ook landelijk. We weten dat het een droom is om dit alles in onze dansen te vertegenwoordigen. Het verleden is niet van ons; wij hebben die als gemeenschap gevormd en wij zullen ermee moeten leven.” In zijn geboorteplaats Moyahua de Estrada vindt een van de bekendere tastoanes-ceremonies plaats. Volgens Ávila doen daaraan meer dan duizend dansers mee en komen er toeristen uit heel Mexico en de VS op af.
In de vorige eeuw emigreerden duizenden inwoners van Zacatecas naar de VS, en die diaspora keert hier elke zomer terug, onder wie veel kinderen die in Chicago, Houston of Los Angeles zijn geboren. Zij zien familieleden in de ceremonies optreden en herhalen de rituelen dan voor zichzelf, noot voor noot en samen met hun neefjes uit Zacatecas, in het drie dagen durende kinderfestival dat op het hoofdfestival volgt.
Voor Durán was het een onvergetelijke ervaring.
“Ik raakte elk gevoel voor tijd kwijt,” zegt hij. “Dat maakte niets meer uit. Je voelde een soort liefde voor datgene wat je aan het doen bent, want daarin voel je al je emoties en al je zintuigen; je voelt je opgenomen in iets groots. En hoewel je rent en zweet, voel je je heel kalm.”
Dit verhaal werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com