De cultuur van de Inupiat langs de noordkust van Alaska draait om walvissen. Elke lente verblijven mannen én vrouwen wekenlang op de tuvaq, het ijs aan de rand van het water, wachtend op Groenlandse walvissen die van de Beringzee trekken naar de Canadese poolwateren. Is er een walvis gezien, dan laat een team een oemiak te water. Meestal is er maar één kans het dier te doden. Is de jacht succesvol, dan deelt iedere inwoner van het dorp mee in het vlees.
Dit verhaal van culturele samenhang fascineerde fotograaf Kiliii Yüyan, die afstamt van de Hezhe, of Nanai, jagers en vissers uit Noord-China en Zuidoost-Siberië. Verhalen die inheemse groepen afschilderen als vervallen of armlastig, zijn te simpel, zegt Yüyan. ‘Je moet bij hen zijn om hun hoop en vreugde te ervaren.’
In vijf jaar tijd leefde Yüyan tien maanden tussen Inupiat in Utqiaġvik (vroeger: Barrow). Hij kampeerde met hen op het zee-ijs, speurend naar walvissen, waarbij hij vaak vrijwillig de hondenwacht op zich nam, Yüyan ondervond hoe snel de nachtelijke stilte wordt doorbroken als er een walvis wordt gespot. Men schreeuwt de positie van het dier naar elkaar, en de jachtploeg vertrekt. Yüyan: ‘Als de walvissen dichtbij zijn, is hun geluid herkenbaar. Ze zingen liederen, als in een musical.’
Dit verhaal verschijnt in de januari 2019 editie van National Geographic Magazine.