Dit jaar is het 450 jaar geleden dat een van Nederlands bekendste waterbouwkundigen werd geboren. Er zijn tientallen straten en pleinen naar hem vernoemd, en in 2004 werd hij de 28ste op de lijst van invloedrijkste Nederlanders aller tijden. Hij was timmerman, molenbouwer, waterbouwkundige én zelfbenoemd ingenieur. Wie was Jan Adriaenszoon Leeghwater? En reikt zijn invloed echt zo ver als we denken?
In 1575 wordt in het Hollandse vissersdorpje De Rijp Jan Adriaenszoon geboren. Studeren blijkt niet weggelegd voor Jan. Wel is hij creatief, ambitieus en goed met zijn handen. Van zijn vader leert Jan het timmermansvak. Bevriende, lokale molenbouwers leren Jan vervolgens hoe molens gebouwd, onderhouden en bewerkt moeten worden. Zo timmert Jan al vroeg aan zijn eigen molens, en voert hij kleine verbeteringen aan de bestaande bovenkruierwindmolen toe.
Een uitvinding waar de Oranjes van onder de indruk zijn
Dan neemt de naamsbekendheid van Jan Adriaenszoon een grote vlucht: samen met enkele dorpsgenoten ontwerpt hij een onderwaterklok, een vroege variant van de duikklok. Ze presenteren hun uitvinding aan Frederik Hendrik en Maurits, de prinsen van Oranje-Nassau. De twee zijn zeer onder de indruk en verstrekken de Rijpers een octrooi voor hun ontwerp.
Hierna vertonen de mannen hun klok op de kermis van Amsterdam. Jan blijft ongeveer drie kwartier onder water – en eet daar volgens historische verhalen een peer, speelt een liedje op de fluit en schrijft een briefje – voordat hij weer boven water verschijnt, zo wordt vermeld in latere bronnen. Onder de toeschouwers is Dirck van Os, een van de oprichters van de Verenigde Oost-Indische Compagnie. (VOC)
Het droogleggen van de Beemster
In 1607 wagen diezelfde Van Os met enkele bevriende investeerders een gok: ze willen de Beemster droogleggen, om de bodem vervolgens te verkavelen en als landbouwgrond te verkopen.
Ook molenbouwer Jan wordt bij het project betrokken. Hij geeft advies over de aan te leggen ringdijk, maakt berekeningen en is opzichter bij de bouw van de nieuwe molens. Na enige vertraging – de ringdijk om de Beemster bezwijkt in 1610 – is de Beemster in 1612 drooggelegd.
Het droogleggen van de Beemster is een succes, ook financieel, en daarom wordt besloten om meer Hollandse meren te polderen. Zo worden in de decennia die volgen de Purmer, het Bijlmermeer, de Wormer, de Heerhugowaard, het Schermeer en het Starnmeer drooggelegd.
Ingenieur Leeghwater, een bekend waterbouwkundige
Jan Adriaenszoon, die zichzelf ondertussen de titel ingenieur en de naam Leeghwater heeft aangemeten, is in verschillende functies bij al deze projecten betrokken. Hij voert landmetingen uit en berekent wat de droogleggingen gaan kosten en zullen opbrengen. Daarnaast adviseert Leeghwater de investeerders over het te gebruiken type molens, hoeveel er gebouwd moeten worden en waar deze molens het best geplaatst kunnen worden.
Niets missen van onze verhalen? Volg National Geographic op Google Discover en zie onze verhalen vaker terug in je Google-feed!
Verder is hij als opzichter actief tijdens de bouw van de molens en levert hij als molenbouwer zelf enkele molens. Ook houdt Leeghwater toezicht op de aan te leggen dijken en ontwerpt hij sluizen. Op verzoek van prins Frederik Hendrik waagt Leeghwater zich ook kortstondig in de Tachtigjarige Oorlog: zo helpt hij bij het droogleggen van de ondergelopen velden rondom ’s-Hertogenbosch, waarna de prins de stad op de Spanjaarden kan innemen.
Leestip: Van Maas tot kraan: deze weg legt jouw drinkwater af
Hoewel er tegenwoordig breed wordt aangenomen dat Leeghwater verantwoordelijk is voor vele droogmakerijen in Holland (polders), is dat strikt genomen niet correct. Leeghwater was inderdaad bij veel projecten betrokken, maar gaf er geen leiding aan.
Leeghwater, goed in PR
Toch is de naam Leeghwater alom bekend. ‘Hij was heel goed in PR,’ zo vertelt journalist Bob Kiel, die onlangs het boek Land van Leeghwater schreef. ‘Leeghwater was goed in zijn vak, maar hij was misschien nog wel beter in PR.’
Zo schrijft Leeghwater het Haerlemmer-Meer-Boeck (1641) en de Kleyne cronycke (1649), waarin hij zijn bijdrage aan de droogleggingen in Holland beschrijft. ‘Leeghwater dikt in deze boeken zijn rol en invloed flink aan. En omdat er weinig andere bronnen bestaan over de werkzaamheden uit die periode, zijn we zodoende vooral met de naam Leeghwater bekend geraakt,’ legt Kiel uit. ‘Leeghwater was zeker een vakman, maar hij is niet verantwoordelijk geweest voor het droogleggen van Holland.’
Leestip: Ken je de dertien Unesco-werelderfgoedlocaties in Nederland?
Leeghwaters successen bleven ook in het buitenland niet onopgemerkt: zo werd hij gevraagd om advies te komen geven bij polder- en waterwerken in Frankrijk, Engeland, Letland en Duitsland.
Meer ontdekken? Krijg onbeperkt toegang tot National Geographic Premium en steun onze missie. Word vandaag nog lid!







