Duizenden eeuwen lang leefden er neanderthalers in Europa, en in die lange periode moesten ze behoorlijk op hun tellen passen. Op het continent leefden immers ook mammoeten, wolharige neushoorns en sabeltandtijgers. En de grotten werden vaak bewoond door holenberen (Ursus spelaeus), waarvan een volwassen exemplaar een gewicht kon bereiken van negenhonderd kilo.

De vraag waarom deze grote dieren uitstierven, blijft onderwerp van discussie. Sommige wetenschappers denken dat ze ten prooi vielen aan de laatste ijstijd, het Pleniglaciaal, een periode waarin vooral 26.500 jaar geleden extreme kou hoogtij vierde. Andere experts stellen dat de dieren verdwenen door toedoen van een nieuwe mensensoort met een gave voor de jacht op groot wild: Homo sapiens.

Uit een onderzoek naar holenberen, gepubliceerd in het tijdschrift Scientific Reports, komt naar voren dat de mens zeer waarschijnlijk een cruciale rol speelde in de verdwijning van de holenbeer. ‘Als de mens niet naar Europa was getrokken, zou ik niet weten waarom er vandaag de dag geen holenberen zouden zijn,’ zegt Hervé Bocherens, paleobioloog aan de Universiteit Tübingen en een van de auteurs van de studie.

Mens versus holenbeer

Bocherens en een team van onderzoekers, onder leiding van Verena Schünemann van de Universiteit van Zürich, verzamelden genetisch materiaal van 59 holenberen die in Europa zijn gevonden. Uit hun analyses bleek dat de populatie holenberen zo’n veertigduizend jaar geleden in aantal begon terug te lopen – lang vóór het begin van de laatste ijstijd. Hun neergang begon rond de tijd dat de moderne mens zich over het Europese continent verspreidde.

Hoewel ook neanderthalers zich waarschijnlijk schuldig maakten aan het doden van holenberen, gebruikten moderne mensen mogelijk geavanceerdere jachttechnieken en waagden ze zich vaker in grotten waar de beren huisden, zegt Bocherens. Al snel liepen er veel meer moderne mensen rond dan neanderthalers, wat het lot van de holenbeer bezegelde.

Waarom jaagde de mens op de holenbeer?

Mensen doodden de holenbeer waarschijnlijk niet alleen om zijn vlees, maar ook om zijn vacht of omdat ze het dier als een bedreiging zagen. Toen er steeds meer mensen in Europa kwamen, moet het voor holenberen lastig zijn geweest naar mildere streken uit te wijken.

‘Maar naarmate deze populaties geïsoleerder raakten, werden ze genetisch minder divers, omdat het moeilijker werd om van de ene naar de andere populatie te trekken en daar paringspartners te vinden,’ zegt Bocherens. Daardoor werden hun nakomelingen mogelijk zwakker en vatbaarder voor ziekten.

Wacht de bruine beer hetzelfde lot?

Bruine beren wisten te overleven – mogelijk omdat ze kleiner zijn en er een flexibeler dieet op nahouden. Toch is de neergang van de holenbeer volgens Bocherens een waarschuwing: ook de bruine beer is niet onaantastbaar. ‘Dit verhaal laat zien dat geïsoleerde populaties het kwetsbaarst zijn. We moeten er alles aan doen om de paring van beren uit verschillende populaties mogelijk te maken, ook als dat betekent dat we dieren zelf moeten verplaatsen,’ zegt hij.

‘Soorten kunnen het veranderende klimaat het hoofd bieden wanneer ze voldoende bewegingsvrijheid hebben om nieuwe leefgebieden te vinden,’ zegt Bocherens. ‘Maar zoals de holenbeer laat zien, kan klimaatverandering een groot probleem worden als je je niet kunt verplaatsen.’