In de Notre-Dame de Paris was Goede Vrijdag al een dag zonder precedent in de moderne geschiedenis: de lentezon viel door een dakloos hoofdschip naar binnen en gelovigen droegen veiligheidshelmen en beschermende wegwerpkleding om ze respectievelijk te behoeden voor vallend puin en loodvervuiling. En toch werd de speciale mis ter ere van de Doornenkroon – het kostbare reliek dat in de dertiende eeuw door de Franse koning Lodewijk IX vanuit het Heilige Land naar de Notre-Dame was meegenomen – op Goede Vrijdag opgedragen zoals dat al eeuwenlang gebeurde.
Het was nog maar de tweede mis die in de kwetsbare restanten van de kathedraal werd gevierd, sinds de herkenbare vieringtoren en het grootste deel van het reusachtige dak van de kerk door brand waren verwoest. Maar in tegenstelling tot de mis die vorig jaar juni, twee maanden na de ramp, door enkele tientallen mensen werd bijgewoond, waren er in de Notre-Dame ditmaal slechts een handvol mensen aanwezig, die ook nog eens gepaste afstand tot elkaar moesten bewaren. Naast veiligheidshelmen droegen meerdere gelovigen ook mondkapjes om besmetting met het coronavirus te voorkomen. Tot dusver (13 april) zijn er meer dan 100.000 Fransen met het virus besmet en ligt het sterftecijfer als gevolg van COVID-19 in Frankrijk op minstens 12.000.
Het was de eerste Goede Vrijdag die in het door vuur geblakerde spirituele hart van Parijs werd gevierd, maar ook de eerste Goede Vrijdag tijdens de coronavirus-pandemie. De woorden van Michel Aupetit, de aartsbisschop van Parijs, leken van nóg meer zorgen vervuld te zijn toen ze van het geïmproviseerde altaar in de Notre-Dame opstegen in de lentehemel:
“Vandaag zijn wij in deze half-ingestorte kathedraal aanwezig om te benadrukken dat hier nog altijd leven is.”
Onzekere toekomst
Het lot van de cathédrale Notre-Dame de Paris is onzekerder dan ooit, nu Frankrijk als gevolg van de COVID-19-pandemie op slot is gegaan. In 2019 was al een schatting gemaakt van de kans dat het gebouw geheel of gedeeltelijk zou instorten: vijftig procent. En de plannen voor een snelle restauratie, die door president Emmanuel Macron werden aangekondigd en tot doel hadden de kerk nog vóór de Olympische Spelen van 2024 in Parijs weer in gebruik te nemen, waren al vertraagd wegens de noodzaak om nauwgezet de giftige loodaanslag te verwijderen die was ontstaan door de verbranding van het met loden platen gedekte dak van de kathedraal. En dan is er nog het probleem van de grote steigers van vóór de brand, die door de hitte van het vuur in een enorme stapel verwrongen metaal veranderden en nu gevaarlijk op de beschadigde bouwdelen van de kathedraal leunen. Oorspronkelijk zou men eind vorige maand met de verwijdering van de steigers zijn begonnen.
Ontdek waarom veel erfgoed hetzelfde risico loopt als de Notre-Dame.
Maar door de pandemie ligt al het werk aan de Notre-Dame sinds 16 maart stil. Rond de beschadigde kathedraal zijn afzettingen geplaatst om te voorkomen dat de Parijzenaren hun kerk betreden, de plek waar ze eeuwenlang steun in barre tijden hebben gezocht. En nu zijn ook de in beschermende kledij gestoken leden van het team dat de loodaanslag moest verwijderen en de moedige leden van het abseilteam – dat de bijnaam ‘de eekhoorns’ heeft gekregen en tot taak heeft om de gevaarlijke steigers af te breken – uit de kerk verdwenen. Ingenieurs houden angstvallig de bewakingssystemen in de gaten die met behulp van lasermetingen kunnen vaststellen of er iets in het gotische meesterwerk begint te verschuiven – een mogelijke aanwijzing voor een aanstaande instorting. Veiligheidsmedewerkers bewaken het verlaten terrein rond het gebouw, want eerder al hadden dieven geprobeerd misbruik te maken van de ‘lockdown’ om steenblokken uit het heiligdom weg te halen.
“Ik maak me grote zorgen over de veiligheid van alles in en rond de Notre-Dame,” zegt Lindsay Cook, die lesgeeft in middeleeuwse kunst- en architectuurgeschiedenis aan het Vassar College. “Het enige wat je in de afgelopen maanden tot nu toe hebt gehoord, is dat het nog steeds een zeer kwetsbare situatie is. Dat die situatie al die tijd onveranderd blijft, is volgens mij vragen om problemen.”
Restauratie in moeilijke tijden
Hoe zal een gerestaureerde Notre-Dame er in de toekomst uitzien en wanneer zouden we dat spektakel kunnen aanschouwen? In een wereld waarin de alledaagse normaliteit van week tot week lijkt te veranderen, is dat onmogelijk te zeggen. Maar het lot van een andere beroemde kathedraal die zwaar werd beschadigd, kan ons misschien iets meer vertellen.
Net als de Notre-Dame de Paris is ook de Dom van Keulen een torenhoog gotisch bouwwerk dat al eeuwenlang het spirituele hart van een belangrijke stad en een geliefd nationaal symbool vormt. De bouw van de Dom aan de oever van de Rijn begon in 1248, precies 85 jaar nadat de eerste steen voor de Notre-Dame in de bodem van het Parijse eilandje Île de la Cité werd gelegd. De architectuur van de Dom berustte op het voorbeeld van een andere grootse kathedraal van de Franse gotiek, en de bouw van de hoofdkerk van Keulen zou, met onderbrekingen en bouwspurts, tot in de zestiende eeuw voortduren, waarna het werk vele eeuwen lang stillag. Maar evenals de Notre-Dame kon ook de Dom van Keulen zich gedurende de negentiende-eeuwse neogotiek verheugen in een hernieuwde waardering. De Dom werd eindelijk afgebouwd en groeide uit tot het verheven symbool van Duitse ambities in heden en verleden. Eind negentiende eeuw was de Dom van Keulen enkele jaren het hoogste gebouw op aarde, en ook nu nog is het gebouw met 157 meter de hoogste kerk met een tweetorenfront in de wereld.
Maar anders dan de Notre-Dame de Paris, die de Tweede Wereldoorlog – ondanks zware bombardementen op Parijs door zowel Duitse als geallieerde troepen– zonder al te veel schade doorstond, werd de Dom van Keulen tijdens Amerikaanse en Britse bombardementen op Keulen in 1942 en 1943 veertien maal getroffen. Aan het einde van de oorlog was negentig procent van het oude Keulen met de grond gelijkgemaakt. Alleen de kathedraal van de stad, zij het zonder dak en zwaar beschadigd door kogel- en granaatinslagen, stond nog in het kaalgeslagen Keulen overeind.
Hoe het de zwaar getroffen kathedralen van Europa na de oorlog verging, was afhankelijk van de plek waar ze stonden, de politiek die er werd gevoerd en de mate waarin ze waren beschadigd. Zo werden de ruïnes van de Britse Kathedraal van Coventrybewust niet gerestaureerd en als herinnering aan de verschrikkingen van de oorlog opgenomen in een modernistische kerk. In Oost-Europa, achter het IJzeren Gordijn, werden talloze beschadigde gotische kerken, zoals de Sophienkirchein Dresden, als symbolen van een vooroorlogs en precommunistisch verleden beschouwd en rücksichtslos met de grond gelijkgemaakt.
Ontdek hoe de geheimen van gotische kathedralen worden onthuld met behulp van lasertechnieken.
In het verslagen en bezette West-Duitsland verschilden de herstelwerkzaamheden in de naoorlogse periode van stad tot stad. De burgers van Keulen besloten dat de herbouw van hun Dom prioriteit had, daarbij gesteund door een welvarend bisdom en bijdragen van de wereldwijde katholieke gemeenschap. In 1948, nog voordat er een West-Duitse regering in Bonn was gevormd of het Marshall-plan in werking was getreden, werd het koor van de Dom van Keulen, waar het hoofdaltaar staat, ter gelegenheid van de zevenhonderdste verjaardag van het bouwwerk weer in gebruik genomen. In 1956, nog geen elf jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kon de mis worden opgedragen onder het gerestaureerde gewelf van het hoofdschip.
In tegenstelling tot de haastige stutwerkzaamheden die kort na de oorlog aan de Dom van Keulen moesten worden uitgevoerd, zal de restauratie van de Notre-Dame worden gestuurd door een reeks internationale verdragen op het gebied van cultureel erfgoed die in de decennia na de oorlog zijn opgesteld. In deze conventies worden gedetailleerd de methoden en materialen beschreven die bij moderne restauraties gebruikt zouden moeten worden, wat de vijfjarige restauratiecampagne van Macron – of zelfs een plan van tien jaar – hoogst onwaarschijnlijk maakt. Zelfs de huidige hoofdarchitect van de Dom van Keulen meende in de nasleep van de brand in de Notre-Dame dat de restauratie van de geliefde Franse kathedraal waarschijnlijk tientallen jaren in beslag zal nemen.
Een andere grote vraag is welke middelen Frankrijk en de Europese Unie aan de restauratie zullen toekennen, nu de coronacrisis volgens de voorspellingen tot de zwaarste economische recessie sinds de Tweede Wereldoorlog zal leiden. Zal de bijna negenhonderd miljoen euro die kort na de brand in 2019 is toegezegd, ook volledig worden uitgekeerd? En zal de oproep om werknemers en bedrijven voor de gevolgen van de pandemie te compenseren de restauratiewerkzaamheden naar de achtergrond verdringen?
Volgens Sheila Bonde, professor middeleeuwse cultuurgeschiedenis aan de Brown University, zijn dit dezelfde vragen waarmee veel Europese naties zowel aan het einde van de Eerste als de Tweede Wereldoorlog werden geconfronteerd toen ze besluiten moesten nemen over de herbouw van hun verwoeste gebedshuizen. “Herstel je het hart van een oude stad door dat symbolische gebouw in het centrum te herbouwen of heb je dat geld nodig voor sociale voorzieningen?” zegt Bonde. “Ik denk dat er enkele zeer moeilijke beslissingen genomen moeten worden om de juiste balans tussen beide noden te vinden.”
En welke rol zal een gerestaureerde Notre-Dame in een Europa na COVID-19 spelen? Historica Astrid Swenson van de Bath Spa University heeft geschreven over de geschiedenis van de Dom van Keulen. Volgens haar werd deze kerk, die in de periode vóór en tijdens de machtsovername door de nazi’s tot een symbool van Duits nationalisme uitgroeide, na de oorlog opnieuw uitgevonden als toonbeeld van Europese vernieuwing, na een oorlog die het continent in tweeën had gedeeld.
De tijd zal leren of een gerenoveerde Notre-Dame de Paris een symbool van eenheid zal worden voor een Europese Unie die zich herstelt van de coronacrisis of veeleer als een symbool van Franse trots en eigenheid zal gelden en daarin zal aansluiten op de golf van nationalisme die de EU al ver vóór het binnendringen van het coronavirus verdeelde.
“Ik weet niet hoe belangrijk de timing van de renovatie van de Notre-Dame zal blijken te zijn en of de grootse manier waarop gebouwen in het verleden in ere werden hersteld en een nieuwe symboliek kregen, ook ditmaal een rol zal spelen,” vraagt Swenson zich af. “Dat zou na deze pandemie kunnen gebeuren, maar er zou ook gekozen kunnen worden voor meer aandacht voor sociale rechtvaardigheid. Ik weet niet of de mechanismen uit het verleden kunnen worden herhaald in dit heden.” Swenson zwijgt even en verzucht dan: “Maar historici zijn nooit erg goed geweest in voorspellingen, nietwaar?”
Dit artikel werd oorspronkelijk op 13 april in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com