Dit artikel verschijnt in de augustus 2020 editie van National Geographic Magazine.
Ruim een eeuw geleden werden schepen bij het forteiland Pampus verwelkomd met zwaar geschut dat was geïnstalleerd op twee geschutskoepels. Het kunstmatige eiland in het IJmeer werd eind negentiende eeuw aangelegd als onderdeel van de Stelling van Amsterdam, om de stad te behoeden tegen indringers. Maar de gevreesde vijand kwam niet en er zou nooit een schot worden gelost.
Voor wie binnenkort de overtocht maakt, is de ontvangst minder intimiderend. Eind volgend jaar moeten twee windmolens, zonnepanelen en een biovergister de blikvangers zijn van het onbewoonde eiland, waar bezoekers tegenwoordig onder meer rondleidingen kunnen volgen.
Pampus hoopt als eerste Nederlandse Unesco-werelderfgoedlocatie geheel zelfvoorzienend én fossielvrij te zijn. Afgelopen voorjaar werden daartoe de eerste stappen gezet. In de moestuin worden groenten verbouwd die in het eilandpaviljoen worden opgediend, en IJsselmeerwater wordt met nanofilters gezuiverd tot drinkwater.
Daarnaast is de biovergister in gebruik genomen. ‘Die zet dagelijks zo’n dertig kilo gft-afval uit de keuken van het paviljoen om in biogas,’ zegt Tom van Nouhuys, directeur van Stichting Forteiland Pampus. ‘Met die energie kan vervolgens weer worden gekookt.’
Ook het paviljoen zelf zal onder handen worden genomen. Volgend jaar wordt het houten gebouw vervangen door een klimaatneutraal bezoekerscentrum, dat gedeeltelijk ondergronds komt te liggen, verzonken in de helling van het eiland.
‘We willen het eiland zijn historische allure teruggeven, waarbij de bebouwing wordt geïntegreerd in het landschap,’ zegt Paul de Ruiter, architect van het gebouw. ‘De geschiedenis van het eiland vormt zo de basis voor een toekomstbestendig Pampus.’
Het nieuwe bezoekerscentrum, afgebeeld tussen de twee aanlegsteigers, zal worden verzonken in de wal van Pampus, waardoor bezoekers vanaf het IJmeer weer vrij zicht hebben op de historische geschutskoepels.