Givânia Maria da Silva werd geboren in het oosten van Brazilië, in een gemeenschap die werd gesticht door Afrikaanse vrouwen die de slavernij hadden doorstaan.
Zoals veel nazaten van slaafgemaakten werd de 56-jarige Silva in haar jeugd in Brazilië, het laatste land op het westelijk halfrond dat de slavernij afschafte, geregeld het slachtoffer van discriminatie – en soms nog wel erger dan dat.
Als jong meisje kreeg ze te maken met doodsbedreigingen. Vaak kwamen de daders van buiten haar woonplaats; ze hadden het gemunt op het land van de quilombo waar ze woonde, een van de duizenden gemeenschappen in Brazilië die werden gesticht door mensen die de plantages waar ze slavenarbeid moesten verrichten waren ontvlucht.
Silva was de eerste vrouw uit Conceição das Crioulas die een universitaire opleiding afrondde – een ongekende prestatie in een land waar burgerrechten en grondbezit voor bewoners van quilombo’s nog altijd niet vanzelfsprekend zijn.
Als docent en activist houdt Silva zich al dertig jaar bezig met het opzetten van lesprogramma’s, waarmee ze scholieren leert over de geschiedenis van de quilombo’s, het geweld en de onderdrukking waardoor ze eeuwenlang zijn geteisterd en de cultuur die ondanks alle rampspoed tot bloei kwam
Pas in 1988, honderd jaar nadat de slavernij in Brazilië werd afgeschaft, werd het recht op landbezit van Afro-Brazilianen in quilombo’s grondwettelijk vastgelegd. Maar in de praktijk bleef de gehoopte verandering uit; de aanhoudende ongelijkheid speelt de nakomelingen van de slaven nog altijd parten, en het is voor hen nog altijd erg lastig om land aan te kopen.
‘De afschaffing van de slavernij wordt vaak gezien als een gebeurtenis die de zwarte gemeenschap alleen maar voorspoed bracht. Maar de manier waarop de afschaffing werd afgehandeld, leidde ertoe dat velen op straat kwamen te staan, zonder huis en zonder land,’ vertelt Silva, die tegenwoordig bestuurslid is van Conaq, een organisatie die quilombogemeenschappen bijstaat.
‘En voor velen is die situatie niet veranderd.’ Quilombo’s zijn in Brazilië inmiddels het symbool geworden van het verzet tegen onderdrukking. Voor Silva zijn de woongemeenschappen dé belichaming van ‘de strijd voor erkenning van de rechten van zwarten en het geweld dat ze hebben moeten doormaken, te beginnen met hun ontvoering uit het Afrikaanse grondgebied’.
Conceição das Crioulas ligt in de deelstaat Pernambuco en telt zo’n vierduizend inwoners. Begin negentiende eeuw werd deze nederzetting gesticht door een groep vrouwen.
De grootste en bekendste quilombo was Palmares, in de deelstaat Alagoas. Op het hoogtepunt woonden er meer dan twintigduizend mensen. In 1694 werd Palmares echter verwoest door Portugese troepen. De plek is nu onbewoond, maar er is wel een herdenkingspark.
Deel uitmaken van een quilombo is niet zozeer een kwestie van huidskleur, zegt Silva. Waar het werkelijk om gaat, is de verwantschap ‘die is ontstaan in het gezamenlijke verzet tegen de slavernij. De naam quilombo verenigt een groep mensen die vechten, verzet plegen en steeds weer opnieuw weten op te staan.’
Vanaf 1530 en in de ruim drie eeuwen daarna werden naar geen enkel land aan de overkant van de Atlantische Oceaan zo veel slaafgemaakte Afrikanen overgebracht als naar Brazilië: in totaal werden zo’n 4,8 miljoen mensen verscheept. Toen de slavernij in 1888 formeel werd afgeschaft in het Zuid-Amerikaanse land waren veel slaven al ontsnapt en hadden ze hun eigen gemeenschappen gesticht.
Volgens officiële cijfers wonen er anno nu naar schatting 1,1 miljoen mensen in ongeveer 5900 quilombo’s verspreid door heel Brazilië. Conaq stelt dat dat cijfer in werkelijkheid hoger ligt. Het is inmiddels 34 jaar geleden dat Brazilië het eigendomsrecht van mensen van Afrikaanse komaf in quilombo’s wettelijk vastlegde, maar tegelijkertijd geniet nog geen tien procent van de gemeenschappen een beschermde status.
Bijna 56 procent van de Brazilianen, zo’n 119 miljoen mensen, geeft aan Afrikaanse voorouders te hebben, zo blijkt uit gegevens van het Braziliaans Instituut voor Geografie en Statistiek (IBGE). Desondanks zijn de meeste topfuncties in het bedrijfsleven, de politiek en de culturele sector in handen van witte Brazilianen.
Het gemiddelde inkomen van Afro-Brazilianen bedraagt ongeveer de helft van wat witte landgenoten verdienen, zo blijkt uit onderzoek van het IBGE uit 2020. De inkomenskloof is al meer dan tien jaar praktisch ongewijzigd.
‘In de stad zetten leidinggevenden ons in voor handarbeid. We werken hard maar verdienen heel weinig. We worden in feite nog altijd als slaven behandeld,’ zegt Benedito de Freitas (42), die woont in Comunidade Remanescente Quilombola João Surá, in het zuidoosten van Brazilië.
Net als de 55 andere families die deel uitmaken van deze gemeenschap, stamt de familie De Freitas af van voormalige slaven die de het harde bestaan in de goudmijnen in deze regio wisten te ontvluchten en zich daarna in de jungle vestigden. ‘Dat wij hier nu wonen, komt doordat onze voorouders hebben gevochten voor hun vrijheid,’ zegt hij. ‘Hier [in de quilombo’s] worden zwarte mannen en vrouwen gerespecteerd, ook al worden ze [daarbuiten] onderdrukt.’
Voor bewoners zijn de quilombo’s het fundament in de strijd voor raciale rechtvaardigheid en het behoud van culturele identiteit en religie. ‘We hebben veel tradities op het gebied van religie, dans en muziek. Die elementen hangen allemaal met elkaar samen,’ zegt historicus Cassius Cruz.
In Brazilië is het rooms-katholicisme de grootste godsdienst, maar de evangelische kerk, met veelal Afrikaanse invloeden, is in opkomst. Daarnaast winnen religies van Afrikaanse oorsprong aan populariteit. Een van de bekendste is de candomblé, een religie waarin muziek, dans en andere rituele uitingsvormen een belangrijke rol spelen.
Franklin Moreira (30), die deel uitmaakt van een religieus gezelschap met Afrikaanse wortels in deelstaat Minas Gerais, geeft aan dat het belangrijk is om mensen te vertellen over de geschiedenis van de quilombo’s, over hun betekenis in cultureel en spiritueel opzicht en wat hun rol is geweest bij de ontwikkeling van Brazilië. ‘Wij dragen de erfenis van onze voorouders met ons mee,’ zegt Moreira. ‘Het Brazilië zoals we dat nu kennen, is mede ontstaan dankzij de veerkracht van onze voorouders. Ze hebben veel geleden en onvoorstelbaar veel pijn doorstaan. Daarom is het zo belangrijk om onze quilombo’s in stand te houden; ze geven ons de kracht om het verzet te blijven voortzetten.’
De Venezolaanse auteur Paula Ramón woont in Los Angeles. María Daniel Balcazar is een Boliviaans-Amerikaanse fotograaf die zich toelegt op het in beeld brengen van tradities.