8 september 2015
Toen de National Geographic Society in 1912 haar eerste archeologiebeurs toekende aan Hiram Bingham, vertrok de archeoloog naar Machu Picchu met een van de meest geavanceerde staaltjes van technologie uit die tijd: een panoramacamera van Kodak. Ruim een eeuw later staat moderne archeologen een verbluffend scala van technologieën ter beschikking, van ‘remote-sensing’-instrumenten waarmee we in andere golflengten dan zichtbaar licht kunnen “zien” tot computers die zó krachtig zijn dat ze berekeningen aankunnen waarvoor mensen millennia nodig zouden hebben.
“Niet voor niets noemt National Geographic de 21ste eeuw een ‘nieuwe eeuw van ontdekkingen’”, zegt archeoloog en Society-fellow Fredrik Hiebert. “Het aantal mogelijkheden om in deze eeuw dingen te ontdekken en het aantal vragen waarop we eindelijk antwoord zullen krijgen, lijkt bijna grenzeloos.”
Met dat enthousiasme in gedachten vroegen we Hiebert om te voorspellen wat we in deze nieuwe eeuw van ontdekkingen mogen verwachten:
1. De ontdekking van verborgen steden – of zelfs beschavingen – in Midden- en Zuid-Amerika
“Archeologen gebruiken de LIDAR-technologie (light detection and ranging) om letterlijk door het dichte bladerdak van de jungle te kunnen ‘kijken’, in landen als Honduras en Belize; zo kunnen ze nederzettingen vinden waarvan we niet wisten dat ze bestonden”, zegt Hiebert.
2. Het vinden van het graf van Dzjengis Khan of Alexander de Grote
Technologieën als bodemradar [ground-penetrating radar (GPR)] stelt archeologen in staat om, zonder een schep in de aarde te steken, onder de grond te kijken, zegt Hiebert. Tijdens het ‘Valley of the Khans Project’ van National Geographic maakte zijn team gebruik van satellietopnamen bij het identificeren van plekken waar het graf van Dzjengis Khan kan zijn begraven, waarna de bodem van deze plekken letterlijk werd “doorgrond” met behulp van GPR, om vast te stellen of ze al dan niet veelbelovend waren. “Hoewel we het graf van Dzjengis Khan destijds niet hebben gevonden, is het toch een geweldige manier om grote gebieden op kenmerken te scannen die weleens vrij klein kunnen blijken te zijn. Uiteindelijk komt het neer op cijfers: hoe groter het gebied dat je kunt scannen, hoe groter de kans dat je iets zult vinden. En waarom niet de tombe van Dzjengis Khan? Of die van Alexander de Grote?”
3. Opening van het graf van China’s eerste keizer
Archeologen weten waar Qin Shi Huang Di, omgeven door zijn Terracottakrijgers, bij de stad Xian ligt begraven, maar het risico op beschadiging van de voorwerpen die al 2000 jaar in de tombe liggen begraven, heeft onderzoekers er tot nu toe van weerhouden de tombe te openen. “Maar met behulp van remote-sensing-technologie als bodemradar en magnetometrie kunnen we een idee van de binnenste structuur van het graf krijgen; uiteindelijk zullen we over kleine robotjes beschikken waarmee we het graf kunnen betreden en, met een minimum aan verstoring, gegevens kunnen verzamelen”, aldus Hiebert.
4. Ontcijfering van de Minoïsche geheimtaal
Het is al een eeuw geleden dat de indrukwekkende Minoïsche beschaving in het Middellandse-Zeegebied werd ontdekt, maar geleerden zijn er nog altijd niet in geslaagd om de taal van deze cultuur – het ‘Lineair-A’ – te ontcijferen. “Tot dusver hebben we ruim 1400 fragmenten van Lineair-A die we kunnen bestuderen”, zegt Hiebert. “En inmiddels hebben we enorme hoeveelheden digitale gegevens in onze gereedschapskist. Waarom zetten we de Watson-computer van IBM niet op de zaak?”
5. Verklaring van de functie van de ‘Nazcalijnen’
Aan de hand van allerlei theorieën debatteren onderzoekers nog steeds over het doel van de Nazcalijnen. Beelden deze uitgestrekte geogliefen in Peru de sterrenbeelden uit? Staan ze in verband met waterbronnen? Hiebert is het eens met antropoloog en National Geographic-explorer Johan Reinhard, die meent dat de Nazcalijnen niet door één enkele evaluatielijn kunnen worden verklaard. “Daarom kan het grote aantal beschikbare archeologische en geografische gegevens worden gekraakt met behulp van analyses door krachtige computers”, zegt Hiebert.
6. Opgraving van een intacte neanderthaler
Nu ijskappen en gletsjers als gevolg van de opwarming van de aarde langzaam slinken, is het “zeer, zeer waarschijnlijk” dat er op zekere dag een goed bewaard gebleven neanderthaler zal opduiken, zegt Hiebert, net zoals de 40.000 jaar oude babymammoet die in Siberië werd gevonden.
7. Bevestiging van omvangrijke Viking-aanwezigheid in Noord-Amerika
Zoals de steeds hogere temperaturen ervoor zullen zorgen dat gletsjers hun geheimen prijsgeven, zo zal de dooi van de permafrost langs de Canadese kusten een netwerk van Viking-nederzettingen blootleggen, waardoor onze opvattingen over de “ontdekking” van Amerika op z’n kop gezet zal worden, voorspelt Hiebert. “We hebben al twee Viking-vindplaatsen geïdentificeerd en als we de aard van deze nederzettingen eenmaal beter begrijpen, dan weet ik zeker dat we ze steeds vaker langs de Atlantische kust zullen herkennen. Dat is een plausibel scenario.”