Vrouwen hebben altijd deel uitgemaakt van de geschiedenis. Eeuwenlang werd hun aandeel daarin echter over het hoofd gezien. In teksten over de vroege geschiedenis werden vrouwen vaak helemaal buiten beschouwing gelaten, afgezien van machtige vrouwen zoals koninginnen. Historici waren bijna uitsluitend mannen. Zij zagen het verleden vaak vanuit de Great Man Theory. Deze theorie gaat ervan uit dat de geschiedenis grotendeels is gevormd door mannelijke helden en hun strijd.

In de twintigste eeuw veranderde dat door de invoering van de vrouwengeschiedenis als academische discipline. Deze beweging moest de prestaties van vrouwen erkennen en ervoor zorgen dat vrouwen gelijke toegang hadden tot de academische instellingen waar hun geschiedenis zou kunnen worden onderwezen. In de Verenigde Staten resulteerde dit in de National Women’s History Month, de maand van de vrouwengeschiedenis. Deze jaarlijkse viering werd in het leven geroepen door activistische historici die wilden waarborgen dat vrouwen hun deel kregen toebedeeld.

Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is maart elk jaar de Women’s History Month in de VS. Hier lees je hoe dit begon en met welke obstakels de oprichters te maken kregen.

Vrouwengeschiedenis wordt een academische discipline

In het midden van de twintigste eeuw week een opkomende vrouwenbeweging af van de Great Man Theory. In de negentiende eeuw waren vrouwelijke historici vanwege hun sekse van het beroep uitgesloten. Desondanks ging een groep feministische historici op zoek naar sporen van vrouwen uit het verleden.

President Jimmy Carter ondertekent een proclamatie waarmee de week van 2 maart 1980 wordt uitgeroepen tot National Womens History Week Rechts van hem zitten Jane Pratt en Gloria Johnson vertegenwoordigers van nationale vrouwengroepen die voor de herdenking hebben gepleit
President Jimmy Carter ondertekent een proclamatie waarmee de week van 2 maart 1980 wordt uitgeroepen tot National Women’s History Week. Rechts van hem zitten Jane Pratt en Gloria Johnson, vertegenwoordigers van nationale vrouwengroepen die voor de herdenking hebben gepleit.
Barry Thumma, Associated Press

Vrouwen kwamen in de geschiedenisboeken niet op dezelfde manier aan bod als mannen. Historici hadden hun brieven, dagboeken en ander materiaal grotendeels over het hoofd gezien. Ze gingen ook voorbij aan hun bijdragen aan en hun belang voor de samenleving. Enkele uitzonderingen waren Mary Beard, die een reeks boeken schreef over Amerikaanse vrouwen en hun historische belang, en Eleanor Flexner, de auteur van Century of Struggle, een baanbrekend werk uit 1959 over de Amerikaanse kiesrechtbeweging. De vrouwenbevrijdingsbeweging kwam goed op gang en feministen protesteerden tegen het grote gebrek aan verhalen over vrouwen in de geschiedenisboeken.

‘Tijdens de lessen vertelden docenten over een wereld waarin ogenschijnlijk de ene helft van de mensheid alles doet wat van belang is en de andere helft niet bestaat.’ Dat zei Gerda Lerner, historicus aan het Sarah Lawrence College in Yonkers in New York, in 1993 tegen de Chicago Tribune. ‘Wat ontzettend slecht. Dit is niet zoals ik de wereld beleef.’

Eind jaren zestig van de vorige eeuw ging Lerner vrouwengeschiedenis doceren. Ze sloot zich uiteindelijk aan bij collega’s van het Sarah Lawrence die bezig waren met het opzetten van de eerste masteropleiding in vrouwengeschiedenis van het land. Deze jonge historici zochten naar sporen van opmerkelijke en gewone vrouwen. Ze brachten kwesties als ras, seksualiteit en patriarchaat voor het voetlicht. Daarnaast pleitten ze voor erkenning van de bijdragen van vrouwen aan de politiek, de wetenschap en andere gebieden. Hoewel de kleine groep historici in het begin ‘in een telefooncel paste’ zoals Lerner het omschreef, werden ze gesteund door een groeiend aantal vrouwenbevrijdingsactivisten.

Als afgestudeerde binnen een van de pas opgerichte programma’s voor vrouwenstudies van Sonoma State University in Californië in de jaren zeventig, stelde onderwijzeres Molly Murphy MacGregor zich dezelfde vraag als Lerner en anderen. De directie van de middelbare school waar zij lesgaf, had haar onder druk gezet om een les over vrouwengeschiedenis te schrappen. Het argument was dat er gewoon niet genoeg materiaal was om zes weken mee te vullen. In leerboeken waarin de vrouwengeschiedenis wel aan bod kwam, werd deze maar kort beschreven. Zo stond er in een tekst bijvoorbeeld dat het Congres vrouwen in 1920 stemrecht gaf. De inzet van de voorvechters van het vrouwenkiesrecht werd echter niet vermeld.

Na de eerste Womens History Week te hebben georganiseerd lobbyde de National Womens History Alliance bij het Congres om maart uit te roepen tot Womens History Month Oprichters van rechts naar links Molly Murphy MacGregor Paula Hammett Mary Ruthsdotter Maria Cuevas en Bette Morgan
Na de eerste Women’s History Week te hebben georganiseerd, lobbyde de National Women’s History Alliance bij het Congres om maart uit te roepen tot Women’s History Month. Oprichters (van rechts naar links): Molly Murphy MacGregor, Paula Hammett, Mary Ruthsdotter, Maria Cuevas en Bette Morgan.
Courtesy of the National Women's History Month Alliance

Ze vroeg zich af waar de vrouwen waren. ‘De geschiedenis van vrouwen in de Verenigde Staten leek met onzichtbare inkt te zijn geschreven’, memoreerde MacGregor een PBS-documentaire uit 2020.

De eerste Women’s History Week

MacGregor voelde zich geroepen actie te ondernemen. Eind jaren zeventig maakte ze een diavoorstelling over de geschiedenis van Amerikaanse vrouwen op gebieden als politiek, milieuactivisme en het abolitionisme. Ze was verbaasd over de respons. Leerlingen verlieten de presentaties met hernieuwde trots en interesse in de verhalen van vrouwen als Harriet Tubman en Rachel Carson.

MacGregor ontdekte echter dat leerlingen zelden de weinige boeken over vrouwengeschiedenis in de plaatselijke basisscholen leenden of kregen toegewezen. Daarop ondernam ze actie door lid te worden van de Sonoma County Commission on the Status of Women.

De commissie werd in 1975 opgericht en had tot taak discriminatie en vooroordelen op grond van geslacht uit te bannen. Een van de doelstellingen was de scholen in Sonoma County te helpen voldoen aan titel IX van de Education Amendments van 1972. Deze historische wet moet mensen beschermen tegen discriminatie op grond van geslacht in alle onderwijsprogramma’s die door de federale overheid worden gefinancierd.

In 1909 opende Nannie Helen Burroughs de National Training School for Women and Girls Hier werden academische en beroepsopleidingen aangeboden aan AfroAmerikaanse vrouwen Gedurende een groot deel van de Amerikaanse geschiedenis werd vrouwen en gekleurde mensen de gelijke toegang tot onderwijs ontzegd Daarom creerden zij hun eigen mogelijkheden
In 1909 opende Nannie Helen Burroughs de National Training School for Women and Girls. Hier werden academische en beroepsopleidingen aangeboden aan Afro-Amerikaanse vrouwen. Gedurende een groot deel van de Amerikaanse geschiedenis werd vrouwen en gekleurde mensen de gelijke toegang tot onderwijs ontzegd. Daarom creëerden zij hun eigen mogelijkheden.
Library of Congress, Corbis/ Getty Images

MacGregor en andere commissieleden waren van mening dat het ontbreken van verhalen over vrouwen in onderwijsmateriaal een overtreding van titel IX vormde. De onrechtvaardige kloof die hierdoor ontstond, versterkte de ongelijke behandeling van mannen en vrouwen.

De commissie stelde daarop voor om de week van de vrouwengeschiedenis te organiseren. De eerste Women’s History Week ooit werd zo gepland dat deze samenviel met Internationale Vrouwendag op 8 maart, waarbij wereldwijd wordt stilgestaan bij de rechten van vrouwen. De week werd geopend met een optocht, een presentatie en het uitdelen van lesmateriaal aan lokale scholen.

Het voorstel viel niet bij iedereen in goede aarde. ‘We werden afgedaan als egoïstische mannenhaters’, vertelt MacGregor in de PBS-documentaire uit 2020. Maar de viering wekte enorm veel belangstelling van vrouwen uit het hele land. Plotseling werd een lokale herdenking een groot initiatief om de vrouwengeschiedenis op nationale schaal te vieren. De groep groeide al snel uit tot het National Women’s History Project (nu de National Women’s History Alliance).

Federale erkenning van de vrouwengeschiedenis

Terwijl het NWHP leraren in het hele land voorzag van materiaal en lesprogramma’s over de historische prestaties van vrouwen, ging de organisatie ook bij de federale overheid lobbyen voor erkenning van de vrouwengeschiedenis. De eerste overwinning werd geboekt in 1980. President Jimmy Carter riep toen de eerste National Women’s History Week uit die van 2 tot 8 maart werd gehouden. ‘Inzicht in de ware geschiedenis van ons land zal ons helpen de noodzaak te begrijpen van volledige gelijkheid voor de wet voor iedereen’, zei hij in een toespraak.

In 1981 steunden de Democratische afgevaardigde Barbara Mikulski uit Maryland en de Republikeinse senator Orrin Hatch uit Utah een partijoverschrijdend wetsvoorstel om de week van 8 maart uit te roepen tot National Women’s History Week. Deze week werd jaarlijks gevierd tot 1987. Het Congres volgde toen het voorbeeld van een aantal Amerikaanse staten en nam een gezamenlijke resolutie aan, zodat de hele maand maart werd uitgeroepen tot Women’s History Month.

In de jaren daarna is het streven om vrouwen te erkennen en op te nemen in de geschiedeniswetenschappen doorgegaan. In 1999 kwam een nationale commissie voor vrouwengeschiedenis (opgericht door president Bill Clinton) met aanbevelingen voor initiatieven om in musea en archieven ‘verborgen vrouwen’ te vinden, in elke staat initiatieven voor vrouwengeschiedenis op te zetten en vrouwengeschiedenis uitgebreider op te nemen in onderwijsprogramma’s. Historici begonnen ook de bijdragen van historisch gemarginaliseerde vrouwen op te sporen. Daarbij keken ze verder dan alleen blanke, cisgender, heteroseksuele vrouwen en onderzochten ze de levendige verhalen van vrouwen uit de hele samenleving.

Maar het werk gaat door. Uit een onderzoek uit 2017 van het National Women’s History Museum bleek dat de onderwijsnormen van staten te veel nadruk leggen op de huiselijke rol van vrouwen en de omvang en diepgang van de vrouwengeschiedenis over het hoofd zien. Toch is er reden tot hoop. De poging om vrouwen uit het verleden te erkennen, vergt volharding en creativiteit. Zoals MacGregor in een mondeling verhaal van begin jaren 2000 zei: ‘Het echte verhaal is dat we zeiden: oké, dit is een uitdaging en hoe gaan we het aanpakken?’

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com