Een oeroud schaaldier dat in een stukje barnsteen werd aangetroffen, nauwelijks groter dan een gefossiliseerd vlekje, werpt mogelijk nieuw licht op een cruciaal moment in de evolutionaire ontwikkeling van een van de meest veelzijdige dieren ter wereld: krabben. Het honderd miljoen jaar oude fossiel dat in Myanmar werd ontdekt, helpt wetenschappers bij het beantwoorden van de vraag wanneer in de prehistorie krabben de zeeën verlieten.
Het krabbetje is “spectaculair” goed bewaard gebleven, vertelt paleontoloog Javier Luque van de Yale University, de hoofdauteur van een nieuw artikel over de vondst in het vakblad Science Advances. Hij en zijn collega’s konden door het barnsteen heen details ontwaren van de gelede poten, de klauwen, facetogen en zelfs de kieuwen van het diertje.
De paleontologen weten niet zeker of de krab een volwassen exemplaar is of een jong, maar door de goede staat van het fossiel konden Luque en zijn collega’s wel vaststellen dat het om een nieuwe soort gaat, genaamd Cretapsara athanata, die behoort tot een nog steeds bestaande sectie van krabben, de Eubrachyura.
Lees ook: Fossiel van ‘wonderbaarlijke draak’ verandert evolutieverhaal dinosauriërs
Barnsteen is gefossiliseerde hars van bomen, wat het des te verrassender maakt om hierin een schaaldier aan te treffen. “Een krab in barnsteen vinden is te vergelijken met het vinden van een naald in een hooiberg,” stelt bioloog Heather Bracken-Grissom van de Florida International University die niet bij het nieuwe onderzoek betrokken was.
Volgens het onderzoeksteam is Cretapsara mogelijk de oudste krab die buiten de zee voorkomt, en zou het exemplaar informatie kunnen bevatten over de evolutionaire trek van krabben uit zee richting het land. “De nieuwe, fossiele krab in barnsteen is een spectaculaire schakel hiertussen,” zegt Luque.
Het wetenschappelijk waardevolle fossiel brengt ook de ethische discussie onder de aandacht rond de verzameling en verkoop van, het onderzoek naar en de publicaties over barnsteenfossielen uit Myanmar. De zeer gewilde barnsteenspecimens worden vaak het land uit gesmokkeld en belanden op Chinese markten waar paleontologen concurreren tegen handelaren om de fossielen te kopen. Met deze handel kan het leger worden gefinancierd, dat verantwoordelijk is voor mensenrechtenschendingen in Myanmar.
Eerder dit jaar, na de militaire staatsgreep, riep de Society of Vertebrate Paleontology op tot een moratorium op de publicatie van onderzoek naar barnsteenfossielen die na 2017 in Myanmar zijn gevonden. In dat jaar trok het leger de zeggenschap over de barnsteenmijnen naar zich toe. Het stukje barnsteen waar de Cretapsara in zit, was volgens de onderzoekers al in 2015 gevonden. Het werd verkocht aan een handelaar in Myitkyina in Myanmar, waarna het Longyin Amber Museum in de Chinese provincie Yunnan het aankocht.
Lees ook: Fossielen van ’s werelds oudste schimmels herschrijven geschiedenis
Luque hoopt dat het artikel over een fossiel dat werd gevonden in de periode vóór het moratorium aandacht genereert voor het conflict in de staat Kachin in het noorden van Myanmar, waar in barnsteenmijnen fossielen worden gevonden die tot de verbeelding spreken van zowel professionals als liefhebbers van fossielen.
Krabben gaan aan land
De conditie van het barnsteen en andere omstandigheden leveren net zoveel informatie op als het kleine schaaldiertje zelf. Het krabbetje is nog intact; het is niet alleen een lege schaal die overbleef na een vervelling, wat erop duidt dat het dier echt leefde in het gebied waar het gevangen raakte. Het feit dat er geen zandkorrels in het barnsteen zitten, en de wijze waarop het boomsap over de krab vloeide, wijzen er ook op dat dit fossiel uit een omgeving kwam die niet aan het strand lag. Vermoedelijk ging het om een gebied met brak of zoet water.
Het verlaten van de oceaan was een grote stap voor krabben. De aanpassing aan een leven in brak of zoet water is meer dan even een knop omzetten. De dieren moesten aanpassingen doen op het gebied van hun ademhaling, hun vochthuishouding en hun bescherming tegen uitdroging, zegt Luque.
“De aanpassingen die te maken hadden met osmoregulatie vormden waarschijnlijk het grootste obstakel,” aldus Bracken-Grissom. Daarmee doelt ze op de manier waarop een organisme omgaat met het water en de elektrolyten zoals zout in het lichaam. En dan hebben we het nog niet over nieuwe vijanden die wel trek hebben in weer eens een nieuw hapje.
Toch zijn krabben steeds opnieuw vanuit de zee het land opgegaan. Tegenwoordig zijn krabben niet alleen op het strand te vinden, tussen koraalriffen en op de bodem van de zee, maar ook in estuaria, rivieren en meren. Sommige krabben, zoals de paarskleurige Gecarcinus ruricola, die voorkomt in de Cariben, brengen het grootste deel van de tijd op het land door. Andere hebben zich op een unieke manier ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan is de kokoskrab, een enorme heremietkreeft die ruim vier kilo zwaar kan worden en in bomen klimt op eilanden in de Indische en Grote Oceaan.
Onderzoekers die gespecialiseerd zijn in het uitzoeken van stambomen op basis van biomoleculen als genen, schatten in dat zich ongeveer 130 miljoen jaar geleden, in het vroege Krijt, voor het eerst krabben ontwikkelden die niet (alleen) in zee leefden. Tot de vondst in Myanmar waren de oudste gevonden fossielen van non-mariene krabben slechts zo'n 70 miljoen jaar oud, maar dankzij het nieuwe fossiel komen de daadwerkelijk gevonden exemplaren beter overeen met de schattingen op basis van genen.
Een kijkje in het verleden
Hoewel het fossiel in het barnsteen de oudst bekende krab is die buiten zee leefde, was het waarschijnlijk niet de eerste (of de laatste) krab die het land opging. “Wij denken dat echte krabben zich minstens zes keer hebben weten aan te passen aan een leven in zoet water, en minstens twaalf keer aan leefgebieden op het land en in brak water,” aldus Luque.
Lees ook: Verbluffend fossiel van vliegend reptiel bij politie-inval gevonden
En krabben zijn niet de enige organismen die een opvallende transformatie ondergingen toen ze de zee verlieten. Zo stammen de forellen uit Lake Michigan af van voorouders die in zee leefden en wist de soort zich in minder dan 120 jaar aan te passen aan zoet water. Ook verschillende soorten walvissen en dolfijnen vonden een nieuw thuis in leefgebieden met zoet water, zoals de orinocodolfijn.
Er bestaan geen standaardaanpassingen voor dieren waardoor ze de overstap kunnen maken van zout naar zoet water. Het is daarom des te opmerkelijker dat dit gedurende de evolutie toch herhaaldelijk is gebeurd. Aangezien het er naar uitziet dat deze Cretaspara nog volop bezig was met deze transitie, hebben onderzoekers hiermee een nieuwe mogelijkheid in handen om dit raadselachtige proces te bestuderen.
De oeroude fossielen maken dergelijke kijkjes in het verleden mogelijk, maar wetenschappers worstelen met de ethische vragen die de vondsten oproepen. Naast de controverse rond de handel in barnsteen bevindt het huidige onderkomen van het fossiel in het Longyin Amber Museum zich ver van Myanmar. Paleontologen zetten zich steeds meer in voor het terugbrengen van fossielen naar hun land van herkomst, omdat deze een onderdeel vormen van het natuurhistorische erfgoed van een land.
Onderzoekers wijzen erop dat de wetten van Myanmar met betrekking tot de export van fossielen in barnsteen onderling strijdig zijn. In een brief aan het vakblad Nature Ecology and Evolution in juni stelden Zin-Maung-Maugn-Thein van de University of Mandalay en Khin Zaw van de University of Tasmania voor dat paleontologen belangrijke vondsten in barnsteen melden aan overheids- of wetenschappelijke instanties in Myanmar, om zo te voorkomen dat belangrijke fossielen her en der verspreid over de hele wereld terecht komen.
“Door dit te doen, verbeteren niet alleen de standaarden voor wetenschappelijk onderzoek binnen Myanmar, maar krijgt de bevolking ook meer inzicht in het belang en de wetenschappelijke waarde van hun natuurlijke erfgoed, in plaats van dat ze hiervan beroofd worden,” aldus het tweetal.
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com