Sauropoden – dinosauriërs met ellenlange nekken, en de grootste landdieren die ooit op aarde hebben rondgelopen – waren bewegende kathedralen van botten en zenuwen. Deze plantenetende reuzen konden van kop tot staart ruim 36 meter lang worden en wogen soms een verbijsterende zeventig ton.
Maar in een nieuw onderzoek dat deze week in het tijdschrift Nature Communications is gepubliceerd, wordt de algemeen geaccepteerde ontstaansgeschiedenis van de grootste landdieren die ooit hebben geleefd, in een geheel nieuw daglicht geplaatst. Uit de vondst van een nieuwe Chinese sauropodensoort genaamd Lingwulong shenqi – ‘wonderbaarlijke draak uit Lingwu’ – blijkt dat grote groepen van deze dieren vijftien miljoen jaar eerder op het toneel verschenen dan tot nu toe werd aangenomen.
De bekendmaking volgt slechts een week na de publicatie van een ander sensationeel artikel, in het vakblad Nature Ecology and Evolution, waarin werd onthuld dat de vroegste fase van de ontwikkeling van de sauropoden met talloze experimenten gepaard ging. Zo begon een oeroude verwant van de ‘klassieke’ sauropoden, Ingentia prima (de ‘eerste reus’) genaamd, miljoenen jaren eerder dan tot nu toe werd gedacht aan zijn ontwikkeling richting een reusachtige omvang, miljoenen jaren vóór de komst van de welbekende reuzen met hun lange nekken.
“Ik vind deze artikelen geweldig, want ze veranderen alles,” zegt Steve Brusatte, paleontoloog aan de University of Edinburgh, National Geographic-onderzoeker en auteur van het boek The Rise and Fall of the Dinosaurs. “Het gaat niet eens zozeer om het feit dat we ons hebben vergist in wat we tot nu toe over de sauropoden wisten, maar gewoon om het feit dat sommige cruciale gebeurtenissen in hun evolutie vele miljoenen jaren eerder plaatsvonden dan we tot nu toe hebben gedacht.”
Anatomische innovatie
Gedurende een groot deel van het tijdperk van de dinosauriërs – van het late Trias, ruim tweehonderd miljoen jaar geleden tot het late Krijt, rond negentig miljoen jaar geleden – warenhet de sauropoden die over de aarde heersten. Maar ze begonnen niet als de reusachtige viervoeters die we allemaal kennen – de eerste sauropoden waren nietige tweevoeters.
Paleontologen meenden dat de zogenaamde ‘echte sauropoden’ pas rond zo’n 180 miljoen jaar geleden – gedurende het Midden-Jura – de noodzakelijke anatomische aanpassingen hadden opgebouwd om uit te groeien tot levende en plantenetende wolkenkrabbers. Deze dieren bleven na hun geboorte bijna continu doorgroeien en hun lichamen ontwikkelden zich dusdanig dat ze op sommige plekken veel meer gewicht konden dragen en op andere plekken juist gewicht verloren. Zo werden hun schedels kleiner, veranderden hun halswervels in botten met een luchtige honingraatstructuur en ontwikkelden hun poten zich tot enorme zuilen.
Maar waar en wanneer vonden deze belangrijke stappen in hun evolutie plaats? In elk geval veel vroeger dan het Midden-Jura, zo is nu gebleken.
Een team onder leiding van paleontologe Cecilia Apaldetti van de Universidad Nacional de San Juan ontdekte in Patagonië de raadselachtige overblijfselen van een dinosauriër met een lange nek, die rond de 208 miljoen jaar geleden leefde en de wetenschappelijke naam Ingentia prima kreeg. De gefragmenteerde fossielen behoorden tot een dier dat ruim tien meter lang was en zo’n tien ton woog – een verbluffende omvang voor een reptiel dat nog niet het anatomische ‘instrumentarium’ van de reuzensauropoden had ontwikkeld.
Deze voorlopers van de echte sauropoden waren onafhankelijk op een traject naar een steeds grotere omvang beland. In tegenstelling tot de latere sauropoden van het Midden-Jura groeiden hun botten niet in een gestaag tempo door, maar ontwikkelden die zich in afwisselend trage en snelle groeiperioden. Bovendien waren hun poten sterker gebogen dan de zuilvormige stelten waarop de latere reuzensauropoden rondstapten. Desalniettemin konden ze het gewicht van deze dieren uitstekend dragen. Ook hun halswervels waren niet zo luchtig of verlengd als die van de latere reuzendinosauriërs met hun ellenlange nekken.
De vondst bevestigt dat sommige dinosauriërs al in het late Trias de beschikbare niche voor reusachtige planteneters begonnen te bezetten, maar dan wel met een grote variatie aan kenmerken.
“Deze dinosauriërs hadden het ongebruikelijke vermogen om vanaf het begin van hun evolutie anatomische innovaties te ontwikkelen,” zegt Apaldetti. “Daardoor konden ze over hun omgeving heersen en tientallen miljoenen jaren lang in vrijwel elk ecosysteem te land overleven. Die ‘anatomische veelzijdigheid’ was waarschijnlijk van doorslaggevend belang voor hun ontwikkeling tot de meest succesvolle gewervelde dieren in de geschiedenis van het leven op aarde.”
Wonderbaarlijke draak
Een paar weken na de onthulling van I. prima maakte een ander team van paleontologen dat in China werkte de ontdekking van Lingwulong shenqi bekend, een 174 miljoen jaar oude sauropode uit de superfamilie Diplodocoidea. Deze vondst is sensationeel, want de plek waar Lingwulong werd gevonden en de ouderdom van het fossielen kwamen als een complete verrassing voor de wetenschap.
In 2005 begon paleontoloog en National Geographic-onderzoeker Xing Xu samen met zijn team van de Chinese Academie van Wetenschappen aan opgravingen op de vindplaats Lingwu in het noordwesten van China, waar een plaatselijke boer het jaar daarvóór de eerste botresten had gevonden. In de jaren daarna vond het team fossielen van acht tot tien afzonderlijke dinosauriërs, waaronder Lingwulong, de eerste van zijn soort die ooit in Azië is ontdekt.
“Ik besefte dat deze ontdekkingen een ontbrekende pagina zouden kunnen invullen,” zegt Xu, hoofdauteur van de nieuwe studie.
Lingwulong is zo ‘wonderbaarlijk’ omdat het dier mede kan verklaren hoe de evolutie van de sauropoden aansloot op het uiteenvallen van het supercontinent Pangea. Deze fragmentatie, die de hele planeet omspande, kan een grote rol hebben gespeeld in de evolutie van landdieren in het tijdperk van de dinosauriërs. Er ontstonden nieuwe zeeën die landmassa’s van elkaar scheidden, waardoor landdieren zich niet als vanouds over het aaneengesloten Pangea konden verspreiden. Voortaan vond hun evolutie plaats op afzonderlijke continenten en op andere landmassa’s die van elkaar waren afgesneden.
Vóór de ontdekking van Lingwulong waren in Oost-Azië nog nooit Diplodocoidea gevonden, een afwezigheid die door paleontologen werd gezien als een biologisch feit van dat tijdperk. Als verklaring voor het ontbreken van de dinosauriërs meenden zij dat Oost-Azië vanaf ongeveer 180 miljoen jaar geleden door een binnenzee werd afgesneden van de rest van Pangea. Deze megagracht verhinderde dat Diplodocoidea en hun verwanten – de neosauropoden – zich naar Oost-Azië konden verspreiden.
Maar met de vondst van Lingwulong moeten wetenschappers nu rekening houden met de mogelijkheid dat neosauropoden zich vóór het uiteenvallen van Pangea al over het reuzencontinent hadden verspreid. En dat betekent dat grote takken van de sauropodenfamilie zich vijftien miljoen jaar eerder van hun stamboom hebben afgesplitst dan tot nu toe werd gedacht.
“De ontdekking van dit nieuwe dier (…) betekent dat de isolatie-hypothese enigszins verwaterd is of zelfs serieus ter discussie kan worden gesteld,” zegt National Geographic-onderzoeker Paul Upchurch, paleontoloog aan het University College London en medeauteur van de nieuwe studie. “We denken dat veel van de groepen waarvan we dachten dat ze in China ontbraken, misschien toch aanwezig zijn geweest, maar dat we ze nog niet zijn tegengekomen vanwege het gebrekkige onderzoek naar fossielen in het gebied, niet vanwege een échte afwezigheid.”
Lees ook: ‘Nieuwe gepantserde dinosauriër ontdekt’
Lees ook: ‘Nieuw soort dinosaurus is grootste dier op aarde’
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com