De reis die een vis van de zee naar jouw bord in het restaurant aflegt, is niet zo simpel als je zou denken.
De meeste mensen weten natuurlijk dat er een visser, een vishandelaar en een kok bij komen kijken. Maar uit een nieuwe studie blijkt nu dat ook de overheid een rol speelt – en niet zo’n kleine rol ook.
Uit een studie die afgelopen woensdag werd gepubliceerd in het vaktijdschrift Science Advances, blijkt dat maar liefst 54 procent van alle visserij op de open oceaan niet winstgevend zou zijn als regeringen de economische activiteit van deze sector niet deels zouden subsidiëren. Uit de studie bleek bovendien dat veel grote schepen het zich alleen kunnen veroorloven om in internationale wateren te vissen dankzij de uitbuiting van arbeidskrachten en het niet correct opgeven van hun vangsten.
“Het onderzoek bevestigt dat een groot deel van de visserij op volle zee eigenlijk nergens op slaat,” zegt Enric Sala, National Geographic Explorer-in-Residence en medeauteur van de studie. “Als het in ecologische zin verwoestend is en in economische zin niet haalbaar, waarom stoppen we dan niet met het vissen op volle zee?”
In 2016 visten iets meer dan 3600 schepen op volle zee, dat wil zeggen op de open oceaan buiten de Exclusieve Economische Zones (EEZ’s). Om meer inzicht te krijgen in de uitwerking van deze visserij keek een onderzoeksteam van ecologen, informatici en economen naar de meest recente gegevens over de kosten en baten van de sector uit 2014. Daarin ontdekten ze dat de totale kosten voor de visserij in dat jaar tussen de 6,2 en 8 miljard dollar bedroegen, maar dat daarvan zo’n 4,2 miljard dollar door subsidies werd gedekt.
Uit de gegevens bleek ook dat China en Taiwan verreweg de minste winst maakten met deze vorm van visserij, terwijl ze er het meeste werk van maakten. Ook Rusland bleek een niet-winstgevende visserijsector te hebben, zelfs mét subsidies.
Maar niet alleen niet-winstgevende vissersschepen ontvingen deze subsidies. Uit de studie bleek ook dat visserijbedrijven uit Japan, Zuid-Korea, Spanje en de VS hun bescheiden winsten opkrikten met overheidssubsidies.
“Er zijn drie categorieën subsidies,” zegt Rashid Sumaila, econoom aan de University of British Columbia en medeauteur van de studie. Hij en zijn collega’s begonnen in 2000 gegevens over visserijsubsidies te verzamelen en ontdekten dat niet alle subsidies schadelijk waren. Sommige vormen van financiële steun waren tweeslachtig en moeilijk in te delen. Andere waren juist positief en gingen naar zaken als het duurzaam beheer van visstanden, onderzoek en de handhaving van regelgeving.
Weer andere subsidies hielpen bedrijven om hun quota’s te verhogen, waardoor ze vaker in wateren mochten vissen waar het risico op overbevissing bestond. In plaats van een visbedrijf meteen een cheque te overhandigen, kunnen overheden belastingvoordelen geven, bijdragen in de brandstofkosten, subsidies voor de aanschaf van visserijuitrusting verlenen of infrastructuurprojecten als vissershavens financieren.
Spieden vanuit de ruimte
De visserij op de open oceaan – buiten de Exclusieve Economische Zones (EEZ’s), normaliter vanaf zo’n tweehonderd zeemijlen van de kust – is niet aan nationale regels gebonden. De Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN (FAO) schrijft gedragsregels voor het vissen op volle zee voor, maar die regelgeving is minimaal en wordt zelden gehandhaafd.
Bovendien is het vaak in het belang van de bemanningen om hun activiteiten niet te melden.
Om ook gegevens over de minst toegankelijke regio’s op aarde te kunnen verzamelen, deed Juan Mayorga, informaticus en medeauteur van de studie, een beroep op het programma Global Fishing Watch, dat vissersschepen kan volgen met behulp van het voor alle schepen verplichte AIS-satellietsignaal (Automatic Identification System). Eerder dit jaar gebruikte Mayorga deze gegevens voor zijn conclusie dat industriële vissersvloten een derde van de planeet bestrijken.
“Toen we op dit idee kwamen, wisten we niet goed wat de visserij op de open oceaan precies inhield,” zegt Mayorga. In een twee jaar durend onderzoek wist hij vast te stellen hoeveel vissersschepen op hoge zee visten en hoe vaak ze dat deden – hoewel hij er meteen bij vermeldt dat de gegevens uit deze studie niet álle visserijactiviteiten op volle zee kunnen bevatten. Sommige schepen gebruiken geen AIS of schakelen het signaal bewust uit om ongezien hun gang te kunnen gaan.
Met de gegevens van de schepen die hij wél kon volgen, stelde Mayorga modellen op waarmee hij de brandstofkosten kon inschatten, op basis van de grootte van het schip, de locatie ervan, de afgelegde afstand en de snelheid. Ook kon Mayorga zien om welk type schip het ging en op welke vis het uit was, waardoor hij de benodigde arbeidskosten kon schatten. Door deze gegevens te vergelijken met bestaande informatie over minimumlonen en gebruikelijke loonkosten, kon Mayorga de arbeidskosten al naar gelang de omvang van de schepen inschatten.
Hij zegt dat dit onderdeel van de studie op de minst harde bewijzen berust, omdat uit rapporten van meerdere ngo’s blijkt dat de visserijsector een lange geschiedenis van uitbuiting van arbeidskrachten kent, waarbij er in sommige regio’s sprake is van indirecte of regelrechte slavenarbeid.
“Arbeid is de onzekere factor in onze analyses,” geeft hij toe.
Met zijn ruime schattingen van de bedrijfskosten kon Mayorga vervolgens berekenen hoeveel vis een schip aan land bracht. De auteurs van de studie vermoeden dat vissersschepen in sommige gevallen een kleinere vangst opgeven dan ze feitelijk aan boord hebben.
Gevolgen
In totaal maakt de visserij op hoge zee een relatief klein onderdeel van de wereldwijde visvangst uit: slechts zes procent. Ook binnen de EEZ’s zijn visserijsubsidies controversieel, en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) heeft in de afgelopen jaren overwogen om ze helemaal te verbieden. Dus waarom zouden regeringen duurdere vissersvloten subsidiëren die minder winst maken, zo vragen de auteurs van de studie zich af.
Volgens een woordvoerder van de FAO wordt het garanderen van het voedselaanbod vaak genoemd als belangrijke reden om vissersvloten te subsidiëren. Maar in 2016 verklaarde de organisatie dat dit soort subsidies aan regels gebonden moeten worden om tot een duurzame visserij te komen.
“Er zijn zorgen over visserijsubsidies,” zegt FAO-woordvoerder Christopher Emsden. “Ondersteuning is noodzakelijk als dat in sommige gevallen ten goede komt aan ontwikkelingsdoelstellingen, hoewel het dan meestal om kleinschalige visserij gaat, niet om de vissersschepen die in de studie worden genoemd.”
Subsidies voor de visserij op volle zee putten niet alleen de visstanden uit, maar vormen ook een bedreiging voor belangrijke natuurlijke habitats, aldus Sala. Diepzeetrawlers, die veel worden gebruikt voor het vissen op hoge zee, zijn een probleem, zegt hij.
“De trawlvisserij behoort tot de meest verwoestende activiteiten op de planeet,” zegt Sala. “Trawlernetten zijn zó groot dat ze meer dan tien Boeing 747’s kunnen bevatten. Deze reusachtige netten vernielen alles wat op hun weg komt, waaronder diepzeekoralen. En zonder subsidies zou deze methode niet winstgevend zijn.”
Daarnaast benadrukten de drie onderzoekers dat de visserij op volle zee waarschijnlijk de uitbuiting van arbeidskrachten in stand houdt.
“Dat er zo weinig winst wordt gemaakt, heeft gevolgen voor de mate waarin deze vorm van visserij oneerlijke arbeidspraktijken bevordert,” zegt Mayorga.
De toekomst
Omdat vertegenwoordigers van de sector bewust informatie achterhielden en regeringen vaak niet over goede gegevens beschikken, was het gebrek aan transparantie voor de onderzoekers een groot obstakel om de impact van de visserij op hoge zee te kunnen beoordelen.
In hun strijd tegen wat zij beschouwen als een activiteit die economisch ongezond is en niet duurzaam met het milieu omgaat, vindt het onderzoeksteam transparantie van cruciaal belang. Zo moet de AIS-vereiste volgens Sala beter worden gehandhaafd. Op die manier zouden toezichthouders de uitwerking van de visserij op de open oceaan beter kunnen beoordelen.
Sumaila zou graag zien dat de WTO visserijsubsidies zou verbieden of terugdringen, maar ondanks verhitte debatten binnen de organisatie is daarover vrijwel geen vooruitgang geboekt. Bij de laatste stemming in december vorig jaar werd het voorstel vooral op procedurele gronden verworpen. De WTO zal in 2019 opnieuw kijken naar eventuele aanpassingen in de regels voor visserijsubsidies.
De volle zee wordt door landen soms gezien als een uitweg voor overbeviste territoriale wateren. Zo bleek uit een studie die in april 2017 werd gepubliceerd dat China – een land dat kampt met zware overbevissing van zijn territoriale wateren – afnemende vangsten in de eigen wateren probeert te compenseren door in verre wateren voor de kusten van West-Afrika of elders te gaan vissen.
De uitputting van visstanden is een toenemend probleem. Van de zeshonderd visgronden die door de FAO in de gaten worden gehouden, blijkt meer dan de helft uitgeput tot een niveau dat er vrijwel geen vis meer wordt gevangen.
Vorig jaar december begonnen de VN gesprekken over het opzetten van een wettelijk kader voor het behoud van de biodiversiteit in de volle zee. Naar verwachting zullen de onderhandelingen daarover de komende twee jaar voortduren.
De volle zee bestaat uit internationale wateren, wat betekent dat zich tijdens dit soort onderhandelingen vaak conflicten tussen regeringen voordoen. In het verleden hebben sommige landen geprotesteerd tegen veranderingen op lange termijn om de mogelijkheid voor commerciële activiteiten open te houden, terwijl andere landen zich bezorgd maken over de afname van de biodiversiteit.
Dit onderzoek werd deels gefinancierd door het initiatief 'Pristine Seas' van de National Geographic Society. Lees er hier meer over.