Dit verhaal verscheen in de juni 2019 editie van National Geographic Magazine.
‘In geen enkele oceaan vind je iets wat hierop lijkt,’ zegt marien bioloog Brian Lapointe. ‘Nergens anders vind je zo veel diversiteit in het midden van de oceaan. En dat komt door het wier.’
Lapointe doelt op sargassowier (Sargassum), een bruinwier dat in grote hoeveelheden drijft op de Sargassozee, in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. De grenzen van deze zee worden niet gemarkeerd door landmassa’s, maar door vijf belangrijke stromingen, die met de wijzers van de klok mee rond Bermuda draaien. Doordat de wateren ver van welke continentale kust dan ook verwijderd liggen, bevatten ze weinig tot geen voedingsstoffen. Dat maakt ze buitengewoon transparant en helderblauw.
De Sargassozee, die deel uitmaakt van de Noord-Atlantische gyre, een gigantische oceanische draaikolk, is vaak omschreven als een woestijn in de oceaan. Dat zou kloppen zonder de drijvende velden sargassowier.
Op het eerste gezicht lijkt het zeewier niets bijzonders: wat klompen en slierten drijvende planten. Maar zoals blijkt uit het onderzoek van Lapointe, is sargassowier de basis van een complex ecosysteem dat een opmerkelijk breed scala aan zeeleven voedt. De planten fungeren als een mobiel onderdak en als drijvend feestmaal.
Lapointe, die als bioloog verbonden is aan het Harbor Branch Oceanographic Institute van de Florida Atlantic University, is al 36 jaar bezig de Sargassozee uit te kammen. Hij observeert het wier via satellietbeelden, maar zwemt er ook zelf tussen in zijn duikpak. Waar komt dat wier vandaan? Hoe verplaatst het zich, welke dieren eten ervan, waardoor wordt het zelf gevoed? Hij wil de complexe relatie ontrafelen van het sargassowier met andere vormen van marien leven, van zeepaardjes tot witte haaien. Alleen als we meer kennis hebben over deze essentiële hulpbron, zegt hij, kunnen we het wier beschermen tegen potentiële bedreigingen, zoals de verzuring van de oceaan en vervuiling.
Althans, als bescherming nodig is.
De laatste jaren komt sargassowier namelijk niet zozeer in het nieuws als een levenbrengend manna, maar vooral als een plaag. Bergen van het wier vervuilen stranden in het Caribisch gebied en in Mexico. Niemand die zegt dat het sargassowier bescherming nodig heeft, zegt Lapointe. ‘Mensen zeggen juist: we willen ervan af.’
Dat laatste moeten ook de zeelieden hebben gedacht die met Christoffel Columbus aan boord waren van de Santa María. Op sommige plekken was het wier ‘zo dik dat het de schepen tegenhield’, meldt een aantekening in het logboek van het schip op 20 september 1492. Volgens de eerste ontdekkingsreizigers leken de luchtblazen die het zeewier laten drijven, op een druif: sargazo.
Het sargassowier is afkomstig uit de voedselrijke wateren dicht bij de kust van Noord- en Zuid-Amerika, vooral in de Golf van Mexico. Stromingen drijven het wier rond het schiereiland Florida. Daar wordt het meegevoerd door de noordelijke Golfstroom, om uiteindelijk terecht te komen in de Sargassozee.
De oceanograaf Sylvia Earle, die mede aan de basis staat van een initiatief om van de Sargassozee het eerste beschermde gebied op open zee te maken, vergelijkt sargassowier met een gouden regenwoud. Die metafoor is goed gevonden, want het wier vormt een soort bladerdak aan het oppervlak van de oceaan. Mij doet het denken aan een drijvend koraalrif of zelfs aan een drijvende grasvlakte – een Serengeti van de zee.
De wirwar van algenslierten ondersteunt een verbluffende diversiteit aan organismen die zich erin verstoppen en ervan eten. Onder hen de larven en jongen van 122 verschillende soorten vis, maar ook zeeschildpadden die pas zijn uitgekomen, zee(naakt)slakken, zeepaardjes, krabben en garnalen. De uitwerpselen van al deze dieren vormen weer de mest die het wier laat groeien.
Ook grotere organismen, zoals vissen en schildpadden, vinden volop voedsel tussen het sargassowier. Op hun beurt trekken zij weer grotere roofvissen aan: trekkervissen, zeebladvissen (Lobotes surinamensis), vijlvissen, goud- en horsmakrelen, en ook haaien, tonijnen, wahoos en zeilvissen. Keerkringvogels, (pijl) stormvogels, albatrossen, sternen, genten en andere vogels maken hun nesten op een bed van sargassowier en vinden er voedsel.
De twee meest voorkomende soorten sargassowier in de Sargassozee zijn de enige soorten zeewier ter wereld die ook aan het begin van hun leven niet aan de zeebodem vastzitten. Als gevolg van dit ongebonden bestaan zijn de doorschijnende goud- tot amberkleurige velden een speelbal van wind en zeestromingen. Bij storm worden ze uiteengerukt, bij kalme zee drijven ze weer naar elkaar toe. De randen plakken aan elkaar als klittenband. Sommige wiervelden zijn kilometers lang, terwijl er ook fragmenten drijven die niet groter zijn dan een mensenhand.
‘Zelfs die kleine klonten bieden onderdak aan organismen,’ zegt Jim Franks, sargassowierexpert aan de University of Southern Mississippi. Al die levensvormen die samenhangen met sargassowier moeten zich dus continu aanpassen aan het bijeenkomen en uit elkaar drijven van de voedzame eilanden. Sargassowier is, aldus Franks ‘een van de meest dynamische mariene leefgebieden die je je kunt indenken.’
Lang was de Sargassozee omgeven met mysterie. Achttiende-eeuwse zeevaarders noemden dit deel van de Atlantische Oceaan de paardenbreedte, want, zo wil het verhaal, het was hier altijd zo windstil dat schepen nauwelijks vooruitkwamen. Daardoor ontstond aan boord een tekort aan drinkwater, en om water te sparen werden de paarden overboord gegooid. De Sargassozee valt ook deels samen met de mythische Bermudadriehoek, waar schepen en vliegtuigen zouden zijn verdwenen zonder een spoor achter te laten. Die verhalen hoef je niet te geloven. Maar wie op de Sargassozee is, kan zich niet onttrekken aan een besef van het hogere.
We gingen er diverse keren op uit om grote velden sargassowier te bekijken. Maar we vonden er geen. Andere dagen hadden we meer geluk, dan hadden we grote klonten sargassowier in onze netten. Later onderzochten we dat in emmers, op zoek naar zeeleven, zodat fotograaf David Liitschwager het kon vastleggen.
Op een avond zat ik naast Liitschwager terwijl hij de oogst van de dag fotografeerde. In een kluit wier zo groot als een voetbal telden we negenhonderd minieme vislarven, dertig vlokreeften, vijftig slakken, vier zeeanemonen, twee platwormen, zes krabben, twintig garnalen, zeven zeenaaktslakken, ruim duizend kalkvormende wormen. En dan nog een overvloed aan mosdiertjes, eenoogkreeftjes, en andere vormen van zoöplankton, te veel om te kunnen tellen.
‘Dus,’ zei Liitschwager verbijsterd nadat we alles hadden geïnventariseerd, ‘dit zijn drieduizend met het blote oog zichtbare dieren, nou ja, met mijn leesbril, en dat is nog een conservatieve schatting.’
De inspanningen van lapointe om de positieve eigenschappen van sargassowier bij een breder publiek bekend te maken, worden tegengewerkt door de explosieve groei van het wier in de Golf van Mexico, het Caribisch gebied, Brazilië en zelfs West-Afrika. Het wier drukt mangroven en hun habitat dood, verstikt koraalri en, vult baaien en overdekt stranden.
‘Het is te veel van het goede,’ zegt Lapointe. Door de ongebreidelde groei wordt het water ‘zuurstofarm en gaat het stinken.’
De afgelopen jaren lagen op de stranden van Martinique en Guadeloupe bergen wier van meer dan drie meter hoog. ‘Mensen vertelden me: zo kunnen we ons vakantiepark wel sluiten,’ aldus Lapointe. Op Trinidad en andere Caribische eilanden moesten al mensen worden geëvacueerd: de rottende algen op de stranden produceerden waterstofsulfide, een giftig gas.
Niemand weet precies waarom het wier zo explosief groeit. Lapointe vermoedt dat de oceaanstromingen mede zijn gewijzigd onder invloed van klimaatverandering, waardoor het sargassowier terechtkomt op plekken waar het voorheen nauwelijks werd waargenomen, van West-Afrika tot de noordkust van Brazilië. Maar de hoofdverdachte is waarschijnlijk de hogere concentratie stikstof die door de intensieve veehouderij in het binnenland van de Verenigde Staten in het milieu belandt. Via het stroomgebied van de Mississippi komt het verontreinigde water naar de Golf, waardoor het sargassowier welig kan teren.
‘Het systeem is te complex om helemaal te doorgronden,’ zegt Lapointe, ‘maar het lijkt erop dat het zo gaat. We hebben het stikstofspoor gevolgd en het begint in het binnenland.’
Ik hoef maar uit mijn raam te kijken in het zuiden van Connecticut, om eraan herinnerd te worden dat alles in de natuur met elkaar verbonden is. Geen dier illustreert dat beter dan de zoetwaterpaling in de vijver tegenover mijn huis. Weet je waar die zijn geboren, net als de meeste andere palingen? In een warme baarmoeder enkele duizenden kilometers hiervandaan: de Sargassozee.
Kunstenaar en schrijver James Prosek werkt aan een boek over naamgeving in en ordening van de natuur. David Doubilet verzorgde de fotografie voor ruim zeventig reportages in dit tijdschrift. David Liittschwagers foto’s van plankton en plastic staan vindt u eerder in dit nummer.
Dit artikel verscheen in de juni 2019 editie van National Geographic Magazine.