Toen een eeuw geleden het Grand Canyon National Park werd ingesteld, werd er amper stilgestaan bij de rivier de Colorado die er doorheen stroomt. In de volgende decennia deden diverse staten er alles aan om ten behoeve van de landbouw en de drinkwatervoorziening elke druppel zoetwater aan de rivier te onttrekken, met behulp van een hele reeks reusachtige stuwdammen.

Inheemse vissoorten als zuigkarpers en voornsoorten die nergens anders in de wereld voorkomen, maakten plaats voor invasieve meervallen en baarzen, die interessanter waren voor vissporters. Geleidelijk aan werd de machtige rivier die ooit een van de meest emblematische landschappen in de VS had uitgesleten, gereduceerd tot een stroompje dat niet eens meer zijn eindbestemming, de zee, wist te bereiken.

Wat er met de Colorado River is gebeurd, is een schrijnend voorbeeld van de achteruitgang van een rivierstelsel, en zeker geen uitzondering. In de hele wereld zijn rivieren, meren en wetlands bezweken onder dezelfde druk van slecht geplande stuwdammen, vervuiling, habitatverlies, zanddelving, klimaatverandering en de komst van invasieve soorten.

Het resultaat van dat alles werd vorige week samengevat in een rapport dat is opgesteld door zestien milieuorganisaties. Daarin valt te lezen dat van alle ecosystemen op aarde de zoetwatergebieden er het sterkst op achteruit zijn gegaan en dat hun vispopulaties zich op de rand van de afgrond bevinden. In zoetwatergebieden leven meer soorten vis (18.075, voor zover bekend) dan er in de wereldzeeën rondzwemmen. Maar sinds 1970 zijn de populaties van gewervelde dieren in zoetwatergebieden met 86 procent geslonken – een achteruitgang die tweemaal zo hoog ligt als die van terrestrische of mariene ecosystemen – en bijna een derde van alle soorten zoetwatervissen wordt nu met uitsterving bedreigd.

Toch krijgt deze milieucrisis veel minder aandacht dan andere kwesties, zoals de ontbossing en de plasticvervuiling, ondanks het feit dat de mens zeer afhankelijk is van zoetwater voor de drinkwatervoorziening, de verbouw van gewassen en de sanitaire infrastructuur. Het beschermen van rivieren werd van oudsher gezien als onderdeel van de milieubescherming van landgebieden: als je een bepaald stuk land beschermt, bescherm je automatisch ook de rivier die er doorheen stroomt. Maar inmiddels wijst alles erop dat die benadering absoluut niet werkt.

Gelukkig lijkt er verandering op til te zijn, want zoetwaterkwesties komen steeds hoger op de milieuagenda te staan. Terwijl in steeds meer onderzoeken op de trieste staat van zoetwatergebieden wordt gewezen, wordt het ecologische en economische belang van gezonde rivieren en meren steeds duidelijker, en daarmee volgens wetenschappers ook de oplossingen voor het bereiken van zulke gezonde ecosystemen. Tegelijkertijd waarschuwen ze ervoor dat we ons moeten haasten om zoetwatergebieden te redden die voor het voortbestaan van mens en dier van levensbelang zijn.

“De mensheid is onverbrekelijk verbonden met zoetwatersystemen,” zegt Kathy Hughes, zoetwaterexpert van het Britse World Wildlife Fund en hoofdauteur van het nieuwe rapport. “De biodiversiteit van zoetwatersystemen is onze ‘kanarie in de kolenmijn’: als deze ecosystemen hun levendige biodiversiteit niet langer in stand kunnen houden, is dat een duidelijk teken dat ze ook de mensen die er wonen niet langer kunnen onderhouden.”

'Jaar van de Rivier'

Traditioneel vallen zoetwatergebieden binnen de bescherming van terrestrische ecosystemen en hun soorten, waarbij weinig tot geen aandacht wordt besteed aan de afzonderlijke rivieren en meren in zo’n gebied. Dat komt deels door de complexiteit van rivieren, die dwars door beschermd gebied, door uiteenlopende landschappen en soms door meerdere landen kunnen lopen.

“Het is veel gemakkelijker om een grens te trekken rond een stuk land of oceaan dan om een rivier,” zegt John Zablocki, een expert in biodiversiteit van milieuorganisatie Nature Conservancy. Hij staat aan het hoofd van een internationaal netwerk van zoetwaterwetenschappers die nadenken over vernieuwende manieren om rivieren te beschermen.

Zablocki wijst erop dat rivieren die door beschermd gebied lopen, vaak niet worden behoed voor milieuschade aan hun bovenloop, iets wat op schrijnende wijze werd aangetoond in een studie die vorig jaar in het tijdschrift Conservation Letters is verschenen. Uit die studie blijkt dat er wereldwijd in beschermde gebieden 1249 grote stuwdammen zijn gebouwd en dat er nog eens vijfhonderd in aanbouw zijn of worden gepland.

“We moeten afscheid nemen van het idee dat we eerst aan het land denken en dan pas aan de rivieren die er stromen,” zegt Zablocki, wiens organisatie samenwerkt met meerdere gemeenten in het Balkanstaatje Montenegro, waar de regering onlangs de benedenloop van de rivier de Zeta – een hotspot van biodiversiteit – tot natuurpark heeft uitgeroepen.

Een andere beweging richt zich op het creëren van wettelijke kaders voor de bescherming van rivieren. In 2017 werd Nieuw-Zeeland het eerste land ter wereld waar een specifieke rivier dezelfde rechten kreeg als andere rechtspersonen, wat betekent dat de rivier in rechtszaken als een persoon wordt behandeld. Sindsdien heeft Bangladesh al zijn rivieren dezelfde rechten gegeven, terwijl de stad Toledo in Ohio de zogenaamde Lake Erie Bill of Rights heeft aangenomen om de oevers van dat meer te beschermen. De stad behoort tot meerdere in de VS die dat soort rechten aan natuurgebieden hebben verleend.

“We zullen een veelzijdige benadering nodig hebben om ervoor te zorgen dat onze rivieren gezond blijven en hun loop onbelemmerd blijft,” zegt Michele Thieme, hoofdwetenschapper voor zoetwatersystemen van het Amerikaanse World Wildlife Fund. “Er is niet één enkele oplossing.”

Experts op het gebied van zoetwatergebieden hopen dat 2021 een ‘Jaar van de Rivier’ kan worden en dat invloedrijke milieubeschermers, die zich tot nu toe nauwelijks op zoetwatersystemen hebben gericht, meer aandacht aan deze gebieden zullen besteden, bijvoorbeeld in het kader van de Campaign for Nature, een met één miljard dollar gedoteerde campagne van de Zwitserse Wyss Foundation die ook door de National Geographic Society wordt ondersteund. Doel van de campagne is om tegen het jaar 2030 dertig procent van de aarde in zijn natuurlijke staat te beschermen.

Hoewel deze campagne zich specifiek richt op landgebieden en oceanen, zonder daarbij rivieren in het bijzonder te noemen, kan dat volgens de directeur ervan, Brian O’Donnell, snel veranderen. “Alle rapporten waarin de biodiversiteitscrisis van zoetwatersystemen wordt beschreven, hebben ons wakker geschud en duidelijk gemaakt dat de expliciete aandacht voor zoetwatergebieden deel van de toekomst moet uitmaken,” zegt O’Donnell.

Zware verliezen

Hoewel zoetwatersystemen minder dan één procent van al het vloeibare water op onze planeet bevatten, leven er meer dan tien procent van alle soorten op aarde, waaronder een derde van alle gewervelde dieren.

Tot de meer bijzondere zoetwatervissen behoren de tapir- of olifantvissen van Afrika, die communiceren door middel van elektrische signalen, en de spatzalmen van het Amazonegebied, die hun kuit op land deponeren. Zoetwatersystemen bevatten ook zo’n 270 soorten schildpadden, ruim 1300 soorten krabben en circa 5700 soorten libellen.

Een groottandzoetwaterrog in het Shark Reef Aquarium in Las Vegas Deze pijlstaartroggen leven in de troebele wateren van Braziliaanse rivieren
Een groottandzoetwaterrog in het Shark Reef Aquarium in Las Vegas. Deze pijlstaartroggen leven in de troebele wateren van Braziliaanse rivieren.
Joël Sartore, National Geographic Photo Ark

De bijna uitgestorven Mekongreuzenmeerval
De bijna uitgestorven Mekong-reuzenmeerval
Joël Sartore, National Geographic Photo Ark

Sinds het begin van nauwkeurige tellingen zijn volgens milieubeschermers minstens tachtig soorten zoetwatervis uitgestorven – alleen vorig jaar al zestien soorten. Het werkelijke aantal uitstervingen ligt vrijwel zeker veel hoger, want de bedreiging van deze zoetwatersoorten neemt gestaag toe terwijl ze vaak amper in de gaten worden gehouden.

Het meest schokkende is misschien wel het verdwijnen van de ‘megavissen’, vissen van een reusachtige omvang – waaronder veel soorten uit de nu bijna uitgestorven steurenfamilie – waarvan de populaties sinds 1970 met 94 procent zijn afgenomen.

In het rapport wordt ook gewezen op recente studies die aantonen dan nog maar een derde van de grote rivieren op aarde onbelemmerd kan stromen, oftewel niet door stuwdammen en kanaliseringen wordt ingeperkt, en dat het oppervlakte aan wetlands in de wereld sinds 1900 met bijna zeventig procent is afgenomen, een tempo dat driemaal zo hoog ligt als dat van de ontbossing.

“Dit bijna onvoorstelbare verlies heeft zich grotendeels gedurende ons leven afgespeeld,” zegt Hughes.

In een studie die vorige week in het tijdschrift Science is verschenen, is aangetoond dat rivieren met vispopulaties die tot nu toe aan ernstige schade door de invloed van menselijke activiteiten zijn ontsnapt, nog maar veertien procent van het totale stroomgebied van rivieren op de planeet uitmaken, waarbij West-Europa en Noord-Amerika er het slechtst af komen.

Volgens de hoofdauteur van die studie, Guohuan Su van de Université Toulouse-III-Paul-Sabatier, leven vrijwel alle mensen in de wereld in stroomgebieden, aangezien vrijwel de gehele landmassa op aarde – met uitzondering van enkele neerslagloze woestijnen en de beide polen – uit dit soort gebieden bestaat. “Je zou kunnen zeggen dat we in de armen van rivieren leven en dat we die armen nu afhakken,” zegt hij.

Veel milieubeschermers benadrukken dat in de besluitvorming over rivieren de zorg over biodiversiteit geregeld wordt genegeerd ten gunste van politieke en economische overwegingen. “Het komt zelden voor dat de volledige waarde van ecosystemen wordt meegewogen, bijvoorbeeld in de besluitvorming over stuwdammen,” zegt Ian Harrison, zoetwaterexpert van de Amerikaanse milieuorganisatie Conservation International en een van de auteurs van het nieuwe rapport.

Uit steeds meer onderzoek blijkt dat het ook economisch verstandig is om rekening te houden met visstanden en de ecologische gezondheid van rivieren, zegt Denielle Perry, geografe op het gebied van zoetwatersystemen aan de Northern Arizona University in Flagstaff. “Het beschermen van rivieren is een relatief goedkope investering die heel veel oplevert, vooral als je de ‘diensten’ meerekent die deze ecosystemen gratis en voor niks leveren.”

Monstervissen

Een van de redenen dat visstanden in rivieren minder aandacht krijgen dan hun tegenhangers in de oceanen, is misschien het feit dat ze zich vooral in relatief arme landen bevinden die maar weinig vis exporteren. Tachtig procent van de twaalf miljoen ton aan wilde zoetwatervis die jaarlijks in de wereld wordt geconsumeerd, wordt in slechts zestien landen gevangen, de meeste in Azië en Afrika. En dat totaal is waarschijnlijk een sterke onderschatting, aangezien veel vis wordt gevangen door ongedocumenteerde vissers, in landen van Congo tot Cambodja.

Volgens het nieuwe rapport is zoetwatervis voor minstens tweehonderd miljoen mensen in de wereld de belangrijkste bron van dierlijke eiwitten.

Maar deze visstanden hebben mogelijk te maken met een imagoprobleem. Terwijl er veel fondsen beschikbaar worden gesteld voor de bescherming van grote, charismatische land- en zeedieren, is er voor zoetwatervissen veel minder aandacht.

“We kunnen zien en waarderen hoe een gorilla voor zijn jongen zorgt of zeeschildpadden hun eieren op het strand begraven, maar we hebben zo’n band niet met zoetwatervissen, die vaak onzichtbaar in troebele rivieren leven,” zegt Zeb Hogan, visbioloog aan de University of Nevada in Reno en National Geographic-onderzoeker.

Hogan geeft leiding aan het door USAID gefinancierde project ‘Wonders of the Mekong’ en werkt al ruim twintig jaar in het stroomgebied van deze grote rivier in Zuidoost-Azië. Hij is getuige geweest van de bijna volledige uitsterving van enkele van de grootste zoetwatervissen in de wereld, waaronder de Mekong-reuzenmeerval en de Siamese reuzenkarper, en van de gestage achteruitgang van de Mekong, die ontspringt op het Tibetaanse Hoogland, door zes landen stroomt en uitmondt in de Zuid-Chinese Zee.

In de laatste paar jaar lijkt die achteruitgang steeds sneller te verlopen, waarbij het waterpeil van de Mekong geregeld tot historische dieptepunten zakt. Talloze vispopulaties en het levensonderhoud van de zestig miljoen mensen die aan de rivier wonen, worden nu ernstig bedreigd. Volgens waarnemers is deze situatie grotendeels ontstaan door de aanleg van grote Chinese stuwdammen in de bovenloop van het stroomgebied, waardoor vissen soms niet langer waterwegen kunnen bereiken die een cruciale rol spelen in hun levenscyclus. Ook wordt de regio geteisterd door droogten die door de klimaatverandering worden verergerd.

Al deze ontwikkelingen hebben tenminste enkele besluitvormers ertoe gebracht om hun ontwikkelingsplannen te herzien. Zo werd vorig jaar in Cambodja een moratorium van tien jaar op de bouw van stuwdammen in de hoofdbedding van de Mekong aangekondigd.

Volgens zoetwaterexperts zal er op de Conventie inzake Biologische Diversiteit (CBD) van de Verenigde Naties, die komende herfst in de Chinese stad Kunming zal plaatsvinden, een nieuwe Biodiversiteitsverdrag moeten worden opgesteld waarin net zoveel aandacht wordt besteed aan de bescherming en het herstel van de rivieren, meren en wetlands van de wereld als aan de bossen en oceanen.

“Het is nu erop of eronder,” zegt Harrison van Conservation International. “Als we niet op de juiste manier in onze zoetwatersystemen investeren, zal het te laat zijn en zullen we het tij niet meer kunnen keren.”

Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com