Zowel boven als onder het wateroppervlak wordt er op dit Nederlandse eiland in de Caraïbische Zee naar geschiedenis gezocht. Met een zeereservaat dat groter is dan het eiland zelf is Sint-Eustatius (of ‘Statia’, zoals de 3500 eilanders het noemen) een van de mooiste duikbestemmingen in de regio. Het eilandje ligt maar acht kilometer van het populaire Saint Kitts en telt per vierkante kilometer meer onderzeese archeologische vindplaatsen dan enige andere plek in het Caraïbisch gebied.

De uitgedoofde vulkaan Quill verrijst in het zuiden van SintEustatius De vulkaan ligt in het QuillBoven National Park een van drie beschermde natuurgebieden op dit eiland met een oppervlakte van 21 vierkante kilometer
De uitgedoofde vulkaan Quill verrijst in het zuiden van Sint-Eustatius. De vulkaan ligt in het Quill-Boven National Park, een van drie beschermde natuurgebieden op dit eiland met een oppervlakte van 21 vierkante kilometer.
Mauricio Handler, Nat Geo Image Collection

Te land kan Sint-Eustatius bogen op prachtige natuur. Het vulkanische eiland wordt omringd door grillige rotskusten met stranden van inktzwart zand, die belangrijke broedgebieden voor bedreigde zeeschildpadden vormen. In het zuiden is het Nationale Park Quill-Boven een toevluchtsoord voor zeldzame vogelsoorten, waaronder de roodsnavelkeerkringvogel, en de ideale habitat voor zeventien soorten orchideeën. Het eiland wordt bekroond door de Quill, een uitgedoofde vulkaan in het midden van een netwerk van wandelroutes, waarvan er één naar de beboste krater voert.

We zetten op een rijtje wat reizigers moeten weten over de historische en natuurlijke schatten van dit prachteiland.

This is an image
Mauricio Handler, Nat Geo Image Collection

Duik in de geschiedenis

In de achttiende eeuw was Sint-Eustatius een vrijhaven, wat het tot een van de drukste handelscentra van de Atlantische Oceaan maakte en ook een belangrijke overslagplaats voor de slavenhandel. Het eilandje was in 1636 door de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden gekoloniseerd. Op het hoogtepunt van deze handel deden meer dan drieduizend schepen per jaar de vrijhaven aan. Door zijn economische voorspoed kon Sint-Eustatius de jonge Verenigde Staten tijdens de Amerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog van munitie voorzien. De geheime steun van de Republiek aan de VS werd eind 1776 duidelijk toen de Amerikaanse brik USS Andrew Doria het eiland aandeed.

Toen het oorlogsschip met een kopie van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring aan boord de Gallows Bay voor Sint-Eustatius binnenzeilde, werd het ontvangen met elf saluutschoten van Fort Oranje – de eerste keer dat een mogendheid de nieuwe vlag van de VS begroette. Daarmee was de Republiek het eerste land dat de VS erkende.

Het voorval deed de aloude rivaliteit tussen de Britten en de Nederlanden oplaaien en leidde tot de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog (1780-1784). Sindsdien wordt de ‘First Salute’ op Sint-Eustatius elk jaar gevierd met een heropvoering op 9 augustus oftewel ‘Statia Day’, na het carnaval de belangrijkste feestdag op het eiland.

Voor de kust van SintEustatius ooit een belangrijk internationaal handelscentrum zwemt een duiker langs een historisch kanon op de zeebodem
Voor de kust van Sint-Eustatius, ooit een belangrijk internationaal handelscentrum, zwemt een duiker langs een historisch kanon op de zeebodem.
Helmut Corneli, Alamy Stock Photo

Ook nu nog kunnen liefhebbers op een van de 36 duikplekken in het zeereservaat St. Eustatius National Marine Park, dat het hele eiland omringt, in de geschiedenis duiken. Een van de hoogtepunten van het park is Anchor Point, een met koraal bedekt Frans anker uit de tijd rond 1750 dat voor de zuidwestkust van het eiland achter reuzentonsponzen en rifmuren vol kreeften en scholen vis ligt verscholen. Niet ver daarvandaan ligt het wrak van de Charles L. Brown, een kabellegger die in 1954 zonk en nu een van de grootste scheepwrakken in het Caraïbisch gebied is.

(Hoe worden scheepswrakken gevonden – en van wie zijn ze?)

‘Uit historische bronnen, zoals artikelen uit oude kranten en regeringsdocumenten, weten we dat er in de koloniale tijd rond het eiland zo’n honderd schepen zijn vergaan,’ zegt Ruud Stelten, archeoloog en directeur van de Shipwreck Survey, een veldacademie voor onderwaterarcheologie die het onderzoek naar de scheepswrakken rond het eiland bevordert. ‘Tot nu toe hebben we daarvan nog maar een paar gevonden.’

In 2017 kwamen tijdens de hurricanes Irma en Maria de overblijfselen van een achttiende-eeuws schip bloot te liggen. Het wrak heeft de benaming ‘Triple Wreck’ (of ‘SE-504’) gekregen en wordt samen met het St. Eustatius Center for Archaeological Research onderzocht door Steltens academie. Het team wil voorwerpen uit het wrak opsporen en bergen om zich een beter beeld te kunnen vormen van de geschiedenis van het eiland. Iedereen met een duikvergunning kan meedoen aan het lopende onderzoek, waarbij tweemaal per jaar naar het wrak wordt gedoken en ook andere locaties van scheepswrakken rond het eiland worden verkend.

Deze halsketting van bluebeads is gemaakt van cilindervormige blauwe glaskraaltjes die alleen in de wateren rond SintEustatius worden gevonden
Deze halsketting van ‘bluebeads’ is gemaakt van cilindervormige blauwe glaskraaltjes die alleen in de wateren rond Sint-Eustatius worden gevonden.
Horizons WWP, Alamy Stock Photo

Sporen uit het verleden

Volgens de wet mogen duikers geen voorwerpen meenemen, behalve de ‘blauwe kraaltjes’ (bluebeads) die overal in de wateren van het zeereservaat zijn te vinden. Blue Bead Hole is een bijzonder populaire duikplek. Volgens historici zijn de cilindervormige kraaltjes afkomstig uit Nederlandse glasfabrieken en vanuit Nederland naar Sint-Eustatius en mogelijk naburige eilanden verscheept. Bluebeads werden destijds gebruikt als ruilwaar voor het verhandelen van goederen en als statussymbool onder de tot slaaf gemaakte bevolking op het eiland.

Volgens de plaatselijke folklore zouden de tot slaaf gemaakte bewoners van Sint-Eustatius de kraaltjes na de afschaffing van de slavernij, in 1863, uit vreugde in zee hebben gegooid. Maar uit historisch onderzoek blijkt dat er waarschijnlijk een schip met een grote vracht bluebeads aan boord voor de kust van het eiland is gezonken, waardoor de kralen op één specifieke plek zijn achtergebleven. Hoe het ook zij, het culturele belang van de bluebeads leeft voort in de orale geschiedenis van Statia. ‘Bluebeads zijn mijn favoriete vondst. Ik draag ze vaak met veel trots, want ze geven me het gevoel dat ik meer met mijn voorouders ben verbonden,’ zegt Misha Spanner, een gids van het St. Eustatius Historical Foundation Museum. ‘Als iemand een bluebead vindt, beschouwen de meeste eilanders dat als een goed voorteken.’

(Op zoek naar gezonken slavenschepen maakte deze duiker een opmerkelijke reis.)

Ook aan land wordt Statia’s slavernijverleden grondig onderzocht. In 2021 ontdekten archeologen een achttiende-eeuwse begraafplaats en een vat met daarin resten van de kleurstof indigo, op de plek van het Golden Rock Dive & Nature Resort, een voormalige plantage. Het vat werd waarschijnlijk door tot slaaf gemaakte mensen gebruikt om stoffen met het kostbare pigment te verven.

In mei 2021 doen archeologen opgravingen op de plek van de voormalige achttiendeeeuwse plantage Golden Rock in Oranjestad de hoofdstad van SintEustatius Bij de opgravingen zijn tot nu toe 48 menselijke skeletten blootgelegd
In mei 2021 doen archeologen opgravingen op de plek van de voormalige achttiende-eeuwse plantage Golden Rock in Oranjestad, de hoofdstad van Sint-Eustatius. Bij de opgravingen zijn tot nu toe 48 menselijke skeletten blootgelegd
Tim van Dijk, AP Photo

Volgens Gay Soetekouw, voorzitster van het St. Eustatius Center for Archaeological Research, hebben dit soort nieuwe vondsten geleid tot een meer alomvattende benadering van het slavernijverleden, waarbij de hele gemeenschap wordt betrokken. Ze hoopt dat met zo’n benadering meer licht geworpen zal worden op de persoonlijke geschiedenis van een hele bevolkingsgroep, die nooit werd vastgelegd.

Caraïbisch milieubeheer

Naast de geschiedenis van het eiland is ook het natuurbehoud op Sint-Eustatius een prioriteit. Door middel van natuurwandelingen onder leiding van een gids en projecten voor burger-wetenschappers moedigt St. Eustatius National Parks bezoekers aan om zich te verdiepen in de flora en fauna van de drie beschermde gebieden die ze onder haar hoede heeft: het zeereservaat, het Quill-Boven National Park en de Miriam C. Schmidt Botanical Garden.

Tot de programma’s van de organisatie behoren het in de gaten houden van nesten van zeeschildpadden op Zeelandia Beach door vrijwilligers van de plaatselijk gemeenschap, onderzoek naar de trekroutes van walvissen en dolfijnen, en het identificeren van afzonderlijke mantaroggen. Een ander project richt zich op herbebossing – zowel aan land als onder water, waarbij vrijwilligers inheemse soorten als de witte gomboom en de stranddruif planten, die bijdragen aan de biodiversiteit op het eiland en de kustlijn beschermen tijdens hurricanes.

‘We zijn gezegend met het feit dat deze natuur nog intact is,’ zegt wandelgids Celford Gibbs. ‘Als je bijvoorbeeld naar Sint-Maarten en andere zeer toeristische Bovenwindse Eilanden kijkt, met hun vele hotels en casino’s, dan besef je dat wij wat betreft economische ontwikkeling achterlopen. Maar dat is een goede situatie, want zo kunnen we leren van hun fouten.’

(Zo kun jij helpen om de gevolgen van ‘overtoerisme’ te verzachten.)

Terwijl Statia de toekomst met vertrouwen tegemoet ziet, wordt er volgens Gibbs steeds meer belang gehecht aan de ontwikkeling van een soort toerisme dat ten goede komt aan plaatselijke gemeenschappen en ecosystemen. Dat betekent het behoud van zowel het culturele erfgoed op het eiland als zijn natuurlijke rijkdom.

Onlangs ging Gibbs tijdens een wandeling op zoek naar bitterkruid om er een medicinale thee van te trekken; ook zegt hij dat het kauwen op de bladeren van de witte gomboom goed is voor het gebit. Zijn expertise en bezigheden zijn geïnspireerd op de kennis van voorouders en hij is slechts één van drie lokale natuurgidsen op het eiland. Volgens hem is het voor de toekomst van Sint-Eustatius van groot belang om deze overgeleverde kennis te delen met jonge mensen en met bezoekers. ‘Als de mensen eenmaal de smaak van de natuur te pakken hebben, komen ze altijd terug voor méér,’ zegt hij.

Journaliste Julia Eskins woont in Toronto en schrijft over reizen, design en wellness. Volg haar op Instagram.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op nationalgeographic.com.