In 2014 was Walter Stein bezig met veldonderzoek op een ranch in Perkins County, South Dakota, toen hij onder een wirwar van boomwortels een stel botten zag die uit een afbrokkelend stuk helling naar beneden waren gerold. Stein besefte meteen dat hij de hoorns van een Triceratops had gevonden, en ondanks het feit dat ze sterk waren verweerd, wist hij dat het om de beenderen van een groot exemplaar ging.
Stein is oprichter van de firma PaleoAdventures in South Dakota, dat fossielen opgraaft voor de commerciële markt. Hij gaf de gevonden Triceratops de bijnaam ‘Big John’ – naar de eigenaar van de ranch waar hij het fossiel had gevonden. Zes jaar lang hield hij het skelet in zijn bezit, in de hoop dat het door een Amerikaans museum zou worden aangekocht, maar hij vernam niets. In 2020 verkocht hij de dinosauriër aan een Italiaans bedrijf, dat het fossiel nauwgezet liet prepareren en daarna liet veilen. Vorige maand werd ‘Big John’ met veel publiciteit en voor de verbluffende prijs van 6,7 miljoen euro verkocht aan een anonieme bieder. Daarmee zwengelde het prehistorische skelet een aloud en heikel debat onder wetenschappers, veilingmeesters, commerciële paleontologen en landbezitters aan.
Big John is het meest recente voorbeeld van een belangrijk fossiel dat voor een enorm bedrag is verkocht. Ruim een jaar geleden wisselde ‘Stan’, het wetenschappelijk belangwekkende fossiel van een T. rex, voor maar liefst 27,5 miljoen euro van eigenaar nadat een rechter had bepaald dat het skelet geveild moest worden. Het was het hoogste bedrag dat ooit voor een fossiel was betaald. Sommige wetenschappers vrezen dat toekomstige fossielen vanwege de steeds hogere prijzen voor dit soort exemplaren in privécollecties zullen verdwijnen, waar de onvervangbare botten niet langer door onderzoekers bestudeerd kunnen worden. (Neem een kijkje in de huizen – en hoofden – van commerciële fossielenjagers, in de tijdschrifteditie van National Geographic.)
Met een schedel die na reconstructie ruim anderhalve meter lang is, is de robuuste kop van Big John nog iets groter dan de grootste Triceratops-schedels die wetenschappelijk zijn beschreven, wat de dinosauriër een vermelding in het Guinness World Record heeft opgeleverd.
Op 21 oktober werd Big John op een gezamenlijke veiling van de Parijse veilinghuizen Binoche et Giquello en Hôtel Drouot namens de Italiaanse firma Zoic verkocht. Het bedrag dat het skelet opleverde, was de hoogste prijs die ooit op een Europese veiling voor een fossiel was betaald en tevens het hoogste bedrag dat ooit aan een ander fossiel dan een Tyrannosaurus rex was uitgegeven.
Lees ook: Fossiel van ‘Vechtende Dino’s’ kan eindelijk geheimen prijsgeven
Hoewel het ongebruikelijk is om de schedel van een Triceratops samen met het bijbehorende skelet te vinden, zoals in het geval van Big John, is de volledigheid van de dinosauriër – 75 procent van de schedel en 60 procent van het skelet als geheel – geen zeldzaamheid. Daarnaast vertoonden sommige botten van de Triceratops veel verwering, hoewel andere beenderen prachtig bewaard zijn gebleven. Het gereconstrueerde skelet levert een spectaculaire dinosauriër op, waarvan het grote, kenmerkende beenschild een verwonding vertoonde die later weer was genezen. Niettemin is dit exemplaar “zeer beperkt wat betreft zijn bruikbaarheid voor de wetenschap,” zegt Denver Fowler, curator van het Badlands Dinosaur Museum, onderdeel van het Dickinson Museum Center in North Dakota.
Het feit dat Big John de grootste schedel van alle officieel beschreven Triceratops-exemplaren heeft, is in wetenschappelijk opzicht “vrijwel betekenisloos,” erkent ook Iacopo Briano, eigenaar van een galerie en veilingexpert op het gebied van natuurlijke geschiedenis. Briano werkte in opdracht van Binoche et Giquello aan de verkoop van Big John. “Wat voegt het predicaat ‘grootst’ toe aan onze wetenschappelijke kennis over deze dinosauriërs?” Maar als een selling point voor privéverzamelaars was het volgens hem “doorslaggevend.”
De waarde van een fossiel
Big John behoort tot de ruim honderd fossielen die er van dit dinosauriërgeslacht bestaan. De Hell Creek Formation in de westelijke VS, die zich van Montana via North en South Dakota uitstrekt naar Wyoming, staat bekend om de vele Triceratops-fossielen die er worden gevonden.
Op het uitgestrekte federale grondgebied in de VS mogen fossielen alleen verzameld worden door onderzoekers met een speciale vergunning; de gevonden resten moeten daarna door openbare instellingen als musea beheerd worden. Maar fossielen die op privégrond worden ontdekt, waaronder ook Big John, zijn het bezit van de landeigenaar en kunnen op legale wijze worden verkocht.
De VS is een van de weinige landen die dit soort commerciële handel toestaan. Zo mogen fossielen die in de Canadese provincie Alberta worden gevonden niet worden uitgevoerd, krachtens een wet die in de jaren zeventig werd aangenomen om het natuurlijke erfgoed van de provincie (waartoe ook fossielen worden gerekend) te beschermen. De wet was een antwoord op het grote aantal prachtig bewaard gebleven fossielen dat gedurende tientallen jaren aan buitenlandse musea werd verkocht. Ook andere landen waar veel fossielen worden ontdekt, zoals Brazilië, China en Mongolië, kennen soortgelijke wetten, hoewel de zwarte markt voor fossielen in deze landen een hardnekkig probleem blijft.
De meningen van academische paleontologen over de legale fossielenhandel in de VS lopen uiteen van schoorvoetende acceptatie tot fervente tegenstand. Jessica Theodor, paleontologe aan de University of Calgary en voorzitter van de Society of Vertebrate Paleontology (SVP), die vakgenoten uit de hele wereld vertegenwoordigt, maakt zich zorgen over het feit dat fossielen op veilingen als luxe verzamelobjecten worden gepresenteerd. Ook wordt de wereldwijde (en deels illegale) handel in fossielen volgens haar door dit soort veilingen gelegitimeerd.
“Ik begrijp het verlangen om deze fossielen te bewonderen, om er eentje te bezitten (...). Ieder kind dat ooit droomde om paleontoloog te worden, kent dat gevoel,” zegt zij. “Maar de werkelijkheid is dat er maar een beperkt aantal fossielen bestaat (...). Daarover willen we zoveel mogelijk te weten komen, en de manier waarop we dat kunnen doen, is door ze in musea te bewaren, waar ze door iedereen bekeken en bestudeerd kunnen worden.”
Van South Dakota naar Parijs
Big John stierf circa 66 miljoen jaar geleden en raakte begraven in een prehistorische spoelvlakte, op een plek die uiteindelijk onder een privéranch zou komen te liggen, ruim honderd kilometer ten noordoosten van Rapid City, South Dakota. Daar lag de Triceratops ongestoord totdat Stein bij toeval de hoorns van het dier uit een helling zag steken.
Stein vertelt dat hij altijd op zoek is naar nieuwe privéranches om er opgravingen te kunnen verrichten, waarbij hij van te voren afspraken met de eigenaar maakt. In 2014 maakte hij kennis met de rancher aan wie Big John zijn naam te danken heeft. De man zei dat er in de afgelopen vijftig jaar geen enkele academicus of paleontoloog was geweest die hem had gevraagd om opgravingen op zijn land te mogen uitvoeren.
Toen Stein en zijn medewerkers de helling begonnen uit te graven, werden de botten die ze vonden steeds beter van kwaliteit. Het team nam bodemmonsters en analyseerde de gesteentelagen waarin de Triceratops lag ingebed. De hele vindplaats werd zorgvuldig gefotografeerd en in kaart gebracht – activiteiten die van groot belang zijn voor toekomstig wetenschappelijk onderzoek, maar ook voor een eventuele commerciële verkoop van het fossiel. “Bij het opgraven van een dinosauriërskelet gaat het niet om trofeeënjacht. En het zou daar ook nooit om mogen gaan,” schrijft Stein in een e-mail.
Ondanks het feit dat de opgraving van Big John volgens de regels was gedocumenteerd, had Stein grote moeite om een Amerikaans museum te vinden dat geïnteresseerd was in zijn vondst, deels omdat hij een fossiel aanbood dat nog niet was uitgeprepareerd en dus nog grotendeels in gesteente lag ingebed en in gips was gewikkeld. Een eventuele koper zou het enorme Triceratops-skelet zelf moeten prepareren. Veel musea hebben een beperkt budget en maar weinig opslagruimte. Bovendien waren ze volgens Stein mogelijk terughoudend om in zee te gaan met een commerciële paleontoloog.
In 2020 besloot Flavio Bacchia, directeur van Zoic, het bedrijf dat Big John uiteindelijk verkocht, het fossiel voor enkele honderdduizenden dollars van Stein te kopen.
De Triceratops werd in twee ladingen overgebracht naar het hoofdkwartier van Zoic in het Italiaanse Triëst: de eerste zending arriveerde daar in november 2020, de tweede in januari 2021. Er werden vijf preparateurs op het skelet gezet, die tot eind juli bezig waren om de beenderen van de dinosauriër nauwgezet uit de steen te prepareren en het hele skelet op een frame van staal te monteren. Leden van Bacchia’s team hebben ontbrekende delen van het skelet vervaardigd met behulp van afgietsels en imitaties die met een 3D-printer zijn gemaakt.
Lees ook: Zouden dinosauriërs ook zonder meteorietinslag zijn uitgestorven? Dit zegt de wetenschap.
Hoe meer het skelet van Big John vorm kreeg, des te tevredener veilingmeester Iacopo Briano werd. Briano werkt voor het veilen van dinosauriërfossielen geregeld samen met Bacchia, waarbij hij de pr verzorgt. Onder de indruk van de enorme omvang van Big Johns schedel, realiseerde Briano zich dat “we hier iets geheel nieuws voor de veilingmarkt in handen hadden.”
De kans op een succesvolle veiling zou zeker worden verhoogd door de claim dat de schedel van Big John de grootste was die ooit was ontdekt, een claim die berustte op onderzoek aan de Università di Bologna. Toen duidelijk werd dat Zoic de Triceratops zou aankopen, besloot Federico Fanti, paleontoloog aan deze universiteit en een National Geographic-onderzoeker wiens werk door de National Geographic Society wordt ondersteund, om een van zijn studenten stage bij het bedrijf te laten lopen. Terwijl de Triceratops geleidelijk aan uit de steen te voorschijn kwam, begon Fanti’s student de schedelomvang van het dier te meten en te vergelijken met twee belangrijke datasets over tientallen andere Triceratops-schedels. Het resultaat was overtuigend: Big John was enkele centimeters langer dan alle andere bekende schedels.
Het werk van de student zal volgens Fanti tot een doctoraalscriptie leiden maar nooit in een wetenschappelijk tijdschrift worden gepubliceerd, omdat vakbladen steeds minder bereid zijn om studies over onderzoek naar fossielen in privécollecties te publiceren. Toch vindt Fanti dat het de moeite waard is geweest om vóór de verkoop van Big John gegevens over het skelet te verzamelen. “Als een onderzoeker de kans krijgt de wetenschappelijk onderdelen van een exemplaar te bestuderen, bekijken en documenteren, dan is dat beter dan niets,” zegt hij. “Ik heb meetgegevens, foto’s en 3D-data van Big John, en die zijn beschikbaar voor andere wetenschappers.”
Naarmate de preparatie en reconstructie van Big John voortschreed, steeg in Italië de interesse in het fossiel. Op 30 juli exposeerde Zoic het volledig gereconstrueerde skelet in een tijdelijke zaal op het centrale plein van Triëst. Volgens Bacchia kwamen in de loop van drie dagen duizenden mensen Big John bekijken. Kinderen stonden in de rij om samen met de Triceratops op de foto te gaan.
Vervolgens regelde Briano dat Big John naar een sjieke wijk in Parijs werd vervoerd, waar hij in september 2021 in de etalage van een voormalige Gucci-vestiging werd geëxposeerd. Door de uitgebreide publiciteit en de grote aandacht in de media kreeg Big John steeds meer bekendheid, wat uiteindelijk tot de recordprijs op de veiling leidde.
Al weken van te voren toonden bieders interesse, iets wat volgens Briano ongebruikelijk is bij veilingen van fossielen. Veel mensen prezen de sculpturale kwaliteit van het skelet. “Het is de kunst van God,” aldus Bacchia.
Op 21 oktober begon het bieden. Volgens Briano boden meerdere Hollywood-celebrity’s, een van Japans rijkste families en potentiële kopers uit de VS en Europa tegen elkaar op.
In minder dan een halfuur was het aantal bieders teruggebracht tot de man in de veilingzaal die ‘bordje 3’ vasthield: Djuan Rivers. Rivers woont inmiddels in Parijs en vertelt dat hij “de ogen en oren ter plekke” was voor een oude vriend van hem, die hij liever niet bij naam noemt. De onbekende koper wilde Big John onderdeel maken van zijn private kunstverzameling. Eerder dit jaar trad Rivers af als vicepresident van het themapark Animal Kingdom van Walt Disney World. (The Walt Disney Company heeft een meerderheidsbelang in National Geographic Partners.)
De grootste Triceratops
In de nasleep van de veiling hebben mensen die bij Big Johns zeven jaar durende odyssee betrokken zijn geweest, gemengde gevoelens over de verkoop.
“Aan de ene kant ben ik blij dat ze het skelet volledig hebben uitgeprepareerd, gereconstrueerd en in elkaar gezet. De Italianen hebben uitstekend werk verricht en hun skelet trots aan het publiek getoond. Veel jonge kinderen in Europa hebben de kans gekregen om een echte Triceratops van dichtbij te bekijken en dat is geweldig!” schrijft Stein in een e-mail. “Maar aan de andere kant vind ik het natuurlijk jammer dat het fossiel nu is verkocht, maar ik hoop dat de nieuwe eigenaars de Triceratops in bruikleen zullen geven aan een museum of op z’n minst zullen exposeren, zodat ook anderen dit dier kunnen bewonderen en ervan kunnen leren.”
Lees ook: Een oeroude bewoner voor een nieuw Naturalis
In de VS zeggen commerciële paleontologen al geruime tijd dat belangrijke fossielen dankzij hun werk aan het licht zijn gekomen, omdat mensen door het vooruitzicht op geldelijk gewin harder zoeken. De meest vooraanstaande firma’s op dit terrein hanteren wetenschappelijke standaards bij het opgraven en prepareren van fossielen. Bovendien nemen ze bij vondsten van wetenschappelijk belangwekkend fossielen direct contact op met musea en academici. (Lees meer over zo’n belangwekkend fossiel, een unieke gepantserde dinosauriër genaamd ‘Zuul’.)
Volgens Briano kunnen verzamelaars fossielen op betrouwbare wijze aanschaffen via openbare veilingen die zich aan strikte wettelijke standaards houden, waardoor er dus een goed alternatief bestaat voor de illegale markt. En Stein meent dat sommige fossielen die op privégrond worden gevonden, wegens gebrek aan het vooruitzicht op financieel gewin nooit zouden worden opgegraven en dus nooit in musea zouden belanden. “Je houdt het natuurlijke proces van verwering en erosie niet tegen,” zegt hij. “Dus liggen belangwekkende skeletten daar te vergaan en zullen ze na verloop van tijd voor zowel de wetenschap als voor privéverzamelaars verloren gaan.”
De Society of Vertebrate Paleontology is tegen het veilen van fossielen en raadt wetenschappelijk onderzoek naar fossielen in privécollecties af, met het argument dat deze fossielen niet altijd beschikbaar zijn voor onderzoekers en het brede publiek. In de maand voordat Big John werd geveild, stuurde de organisatie een brief aan Hôtel Drouot waarin het veilinghuis werd verzocht om alleen biedingen van openbare instellingen te accepteren, maar volgens Theodor was dat niet mogelijk.
De vraag welke invloed de verkoop van fossielen op de wetenschap zal hebben, hangt dus voor een groot deel af van de plek waar de fossielen worden gevonden. In de VS werken de meeste commerciële paleontologen in de welbekende Hell Creek Formation, waar relatief veel fossielen worden gevonden. Maar in andere gebieden, waar veel land in privébezit is, zoals het westen van Montana, zijn fossielen veel zeldzamer en dus mogelijk van groot wetenschappelijk belang. “Ik ben bang dat sommige zeer belangrijke bronnen van fossielen zullen worden uitgeput door fossielenjagers,” zegt Fowler, curator van het Badlands Dinosaur Museum.
Volgens Fowler is het grootste probleem de enorme kloof die er gaapt tussen de recordprijzen die op veilingen voor resten van dinosauriërs worden betaald en het werk dat gedaan zou kunnen worden als dat geld aan de wetenschap zou worden besteed. Fowlers jaarbudget voor veldonderzoek bedraagt welgeteld 19.000 dollar, en daar kan hij heel wat mee doen. Eerder deze zomer wist hij de skeletdelen van een tyrannosaurus met behulp van een helikopter uit een akker te laten weghalen – en hij had daarna nog geld over.
Voor het bedrag dat één verzamelaar aan Big John heeft besteed, zou Fowler enorme hoeveelheden gegevens ten behoeve van toekomstige onderzoekingen en inzichten kunnen vergaren. “Ik zou daarvoor wel vijftig Triceratops kunnen opgraven.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd in het Engels op nationalgeographic.com