De zuidwestkust van het Engelse Isle of Wight biedt tegenwoordig een fraai uitzicht over zee vanaf kliffen van zandsteen. Maar ruim 125 miljoen jaar geleden was dit gebied een savanne-achtige vallei waar rivieren en overstromingsvlakten in lagen; een geschikte plek voor twee pas ontdekte, enorme dinosaurussen met smalle koppen die aan een krokodil deden denken.
De op het eiland gevonden fossielen, die werden beschreven in artikelen in het vakblad Scientific Reports, blijken afkomstig te zijn van twee nog onbekende typen spinosauridae, een raadselachtige groep grote roofdinosaurussen die bekendstaat om hun krokodilachtige uiterlijk. Gezien de afmetingen van nauwe verwanten van de twee, moet hun aanblik indrukwekkend zijn geweest. Ze waren van kop tot staart zo'n 8,50 meter lang en hadden een heuphoogte van ongeveer 2 meter.
Wetenschappers gaven de twee toepasselijke namen: Ceratosuchops inferodios betekent zoiets als ‘gehoornde helreiger met krokodillenkop’. Ze lieten zich voor deze naam inspireren door vermoedens dat spinosauridae roofdieren waren die vanaf oevers toesloegen, zoals tegenwoordige reigers dat ook doen. Riparovenator milnerae betekent ‘Milners oeverjager’ en is een eerbetoon aan de Britse spinosauridae-deskundige Angela Milner.
Er zijn slechts fragmenten van de botten van de beide soorten gevonden, maar deze zijn wel heel belangrijk voor een meer divers beeld van de spinosauridae. Er bestaat weinig kennis over deze dinosoort, die beschikte over bizarre anatomische kenmerken als een krokodilachtige bek en soms een enorm zeil op hun rug.
De vondst van de fossielen zou ook kunnen bijdragen aan een beter beeld van de evolutionaire afkomst van de spinosauridae, doordat een nauwkeuriger beeld geschetst kan worden van de stamboom van de groep. En dat kan paleontologen weer helpen bij het onderzoek naar de beroemde dinosaurus Spinosaurus, die meer dan 95 miljoen jaar geleden rond zwom in de rivierstelsel van wat nu noordelijk Afrika is.
Lees ook: Fossiele tanden leveren nieuw bewijs voor ‘riviermonster’ Spinosaurus
Voor hoofdonderzoeker Chris Barker, die promotieonderzoek doet aan de University of Southampton, is dit onderzoek een hoogtepunt in zijn levenslange fascinatie voor vleesetende dinosauriërs. Als jong kind ging hij al vaak naar het Natural History Museum in Londen en was hij diep onder de indruk van een gipsen versie van de spinosauride Baryonyx – een van de meest verwante familieleden van de nieuwe vondsten van Barker.
“Ik realiseer me hoeveel geluk je hebt als je datgene kunt onderzoeken waar je als kind helemaal weg van was,” zegt hij.
De recent beschreven fossielen maken duidelijk hoeveel meer dinosaurussen er nog gevonden moeten worden. Ceratosuchops en Riparovenator zijn afkomstig uit de zogenaamde Wessex Formation, dat onderdeel uitmaakt van een groter geheel van gesteentelagen die paleontologen sinds het begin van de negentiende eeuw onderzoeken.
“Onze kennis over de diversiteit van dinosaurussen staat nog grotendeels in de kinderschoenen,” stelt paleontoloog en spinosauridae-expert Tom Holtz van de University of Maryland, die niet bij het nieuwe onderzoek was betrokken. “Er komen steeds weer nieuwe dingen aan het licht, zelfs in formaties waarvan we denken dat ze uitgebreid onderzocht zijn!”
Op jacht naar de spinosaurus
Hoewel er al sinds ruim een eeuw fossielen van spinosauridae bekend zijn, bleek de reconstructie van de dieren tientallen jaren van geploeter te kosten. Er zijn maar weinig fossielen beschikbaar en vaak gaat het maar om fragmenten. Bovendien gingen tijdens de Tweede Wereldoorlog de eerste vondsten van botten van de Spinosaurus verloren, wat het onderzoek naar het dier behoorlijk bemoeilijkte.
In 1986 maakten de Britse paleontologen Alan Charig en Angela Milner bekend dat graafwerkzaamheden in de rotsen in het Engelse graafschap Surrey een vondst hadden opgeleverd van een nagenoeg volledige spinosauride die zo'n 129 miljoen tot 125 miljoen jaar geleden leefde. De vondst van dit fossiel, genaamd Baryonyx walkeri, bevestigde dat spinosauridae smalle, krokodilachtige schedels hadden, grote klauwen aan hun voorpoten en lange, dunne nekken. Baryonyx is inmiddels een belangrijk referentiepunt voor spinosauridae, waarmee de details worden ingevuld van andere fossielen die sinds die tijd werden gevonden in Spanje, Brazilië, Thailand, Marokko, Niger en Australië.
Lees ook: Jaagde het ‘riviermonster’ Spinosaurus als een ooievaar?
In de decennia daarna werden in het gesteente in het zuiden van Engeland aanwijzingen gevonden dat Baryonyx niet de enige spinosauride was die er toen rondliep. Zo bleken de rotsen in de regio spinosauridae-tanden in allerlei soorten en maten te bevatten, wat zou kunnen komen door de verschillen tussen diverse exemplaren van een soort, maar ook doordat er ooit meerdere soorten hadden rondgelopen.
En dat is waar evolutionair bioloog Neil Gostling van de University of Southampton om de hoek komt kijken. Gostling was betrokken bij het opzetten van een samenwerkingsverband met het Dinosaur Isle Museum op het Isle of Wight en hoorde dat het museum de hand had weten te leggen op een paar fossielen die waren aangetroffen in Chilton Chine, een in de buurt gelegen kreek langs de kust die wordt omringd door kliffen van oud zandsteen. Barker, die in 2019 aan zijn promotieonderzoek bij Gostling begon, besloot in het kader daarvan de botten te bestuderen.
Tijdens zijn onderzoek van enkele jaren maakte hij nauwkeurige aantekeningen van de verschillende anatomische kenmerken van de botten en vergeleek hij die met die van andere bekende spinosauridae. Toen hij en zijn collega’s vervolgens computermodellen op deze gegevens loslieten, ontdekten ze dat de van het Isle of Wight afkomstige botfragmenten vermoedelijk van twee verschillende soorten spinosauridae afkomstig waren, die beide nauw verwant waren aan Baryonyx en een uit Niger afkomstige spinosauride met de naam Suchomimus.
Tegen het eind van het project stuurden Barker, Gostling en hun collega’s een e-mail rond met de vraag wat de naam moest worden van de ‘nieuwe’ dinosauriërs. Milner overleed afgelopen augustus op 73-jarige leeftijd na een respectabele loopbaan aan het Britse Natural History Museum. Het team bleek het er over eens dat het “niet meer dan terecht zou zijn” om haar te eren, aldus Gostling. “Zij was degene die de boel in gang zette, waardoor er kennis over en aandacht voor spinosaurussen ontstond.”
Vreemde migratiepatronen
Op dit moment is het nog niet duidelijk of Ceratosuchops en Riparovenator in hetzelfde tijdperk leefden, of tegelijk met Baryonyx. De botten van de recent ontdekte dinosaurussen vielen uit de onbedekte wanden van kliffen, wat het lastig maakt om te bepalen in welke gesteentelaag ze precies lagen opgeslagen. Met die informatie zouden de botten nauwkeuriger te dateren zijn. Nu wordt geschat dat allebei de dinosaurussen ongeveer 129 tot 125 miljoen jaar geleden leefden, in het vroege Krijt.
Maar het nieuwe onderzoek maakt wel meer duidelijk over de verspreiding van de spinosauridae over de aarde in de oertijd. Toen Barker en zijn collega’s een nieuwe stamboom voor de groep optekenden, ontdekten ze dat de oudste soorten in het huidige Europa voorkwamen.
Lees ook: Bizarre Spinosaurus schrijft geschiedenis als eerste bekende zwemmende dinosauriër
Die ontdekking maakt het des te waarschijnlijker dat de voorouders van de spinosauridae afkomstig waren van het noordelijk halfrond, mogelijk zelfs uit Europa. Als dat zou blijken te kloppen, dan migreerden de spinosauridae minstens twee keer naar het huidige Afrika: de eerste golf bracht de in Niger gevonden Suchomimus voort, en bij een tweede, latere golf ontstond Spinosaurus en zijn Noord-Afrikaanse familie.
Als spinosauridae oorspronkelijk uit Europa afkomstig zouden zijn, dringt zich ook een andere vraag op. Tijdens een groot deel van het tijdperk van de dinosaurussen waren Europa, Azië en Noord-Amerika met elkaar verbonden. In Europa en Azië zijn restanten van spinosauridae gevonden, maar in Noord-Amerika zijn nooit duidelijk herkenbare fossielen van deze groep aangetroffen.
Dat is des te raadselachtiger omdat het voor andere groepen dino’s duidelijk geen probleem was zich van Noord-Amerika naar Azië te verplaatsen en omgekeerd in deze periode. Er zijn geen duidelijke redenen waarom spinosauridae zich liever niet in Noord-Amerika zouden hebben willen vestigen. In de staten Montana, Wyoming, Utah, Texas en Maryland bestaan rotsformaties uit de tijd waarin spinosauridae elders leefden, die werden gevormd in voormalige kust- en rivierstreken, waar de oerdieren een voorkeur voor hadden.
“Er is niks super bijzonders waardoor ze hier niet zouden willen zijn, dus tsja, het is raadselachtig,” stelt Holtz. “We hoeven alleen maar een tand te vinden.”
Op het Isle of Wight zijn Barker en Gostling intussen nog maar net begonnen met hun werk. Barker merkt op dat de fossielen van Ceratosuchops en Riparovenator onder meer bestaan uit stukjes van de schedel van de dieren, wat betekent dat er door scans in de toekomst meer duidelijk zou kunnen worden over de vorm van hun brein.
Ze voegen daar nog aan toe dat er op het Isle of Wight nog meer fossielen van spinosauridae zijn gevonden die nog beschreven moeten worden. Het materiaal wordt bewaard bij dat van Ceratosuchops en Riparovenator in het Dinosaur Isle Museum, waardoor het Isle of Wight er zowel op wetenschappelijk als op cultureel gebied een belangrijke bezienswaardigheid bij heeft.
“We kunnen niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is voor de dinosaurussen van het Isle of Wight dat er een dinosaurusmuseum op het eiland is: een serieus, functioneel dinosaurusmuseum,” stelt Gostling. “Ze worden niet ergens anders naartoe gestuurd. Ze blijven op de plek waar ze gevonden zijn.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd op nationalgeographic.com