Elk jaar spoelen duizenden walvissen, dolfijnen en andere zeezoogdieren aan op stranden in de hele wereld. Zulke strandingen overkomen zowel gezonde als gewonde of zieke dieren, naast dode exemplaren die door de heersende windrichting aan land worden gespoeld. Soms zwemt een hele groep zeedieren een strand op – waarbij wordt gesproken van massastrandingen – terwijl in andere gevallen opeens een hele reeks strandingen in een bepaalde periode plaatsvindt.
In Groot-Brittannië heeft de Zoological Society of London in het kader van zijn Cetacean Strandings Investigation Programme (CSIP) sinds 1990 meer dan 12.000 strandingen van walvissen gedocumenteerd. Uit spraakmakende gebeurtenissen als de stranding van ruim driehonderd Noordse vinvissen op de Zuid-Chileense kust van Patagonië of de lange reeks strandingen van spitssnuitdolfijnen op de kust van Guam tussen 2007 en 2019 blijkt dat het om een wereldwijd fenomeen gaat. Bij elke stranding kunnen meerdere factoren als oorzaken worden aangewezen.
“Het aantal redenen voor het aanspoelen van walvissen en dolfijnen is waarschijnlijk net zo groot als het aantal strandingen zelf,” zegt Kevin Robinson, directeur van de Cetacean Research & Rescue Unit, een Schotse ngo die zich inzet voor het behoud van zeedieren.
We zetten op een rijtje wat wetenschappers hebben uitgevonden over de oorzaken van het aanspoelen van walvissen – van verraderlijke kustlijnen tot dreigingen als gevolg van menselijke activiteiten.
Topografie
Sommige kusten zijn door hun getijden en topografie ware valkuilen voor zeezoogdieren. Massastrandingen doen zich vaak voor op plekken als Farewell Spit in Nieuw-Zeeland, de kusten rond de Noordzee en Cape Cod aan de Oostkust van de VS. Nick Davison, coördinator strandingen van het Scottish Marine Animal Stranding Scheme, legt uit dat deze regio’s voor walvissen te ondiep zijn om zich goed te kunnen oriënteren, omdat hun vermogen tot echolocatie is afgestemd op diep water.
Tijdens een getijdecyclus kan het zeewater zich binnen enkele minuten vele kilometers terugtrekken, wat betekent dat zeedieren worden verrast. Volgens Daren Glover van het Project Jonah beseffen de walvissen dan niet dat ze in ondieper water terechtkomen en bij het omslaan van het tij in de problemen kunnen komen. “Het water valt gewoon weg, waardoor ze op het droge belanden,” zegt hij.
Natuurlijke oorzaken
Dan Jarvis, hoofd dierenwelzijn en ondersteuning van British Divers Marine Life Rescue, legt uit dat er ook iets aan de hand kan zijn met de gestrande walvis zelf, bijvoorbeeld een ziekte of verwondingen, het onvermogen om zichzelf te voeden (bijvoorbeeld tijdens een zware bevalling) of gewoon omdat het dier heel oud is. Verzwakte dieren kunnen op zeestromingen worden meegevoerd totdat ze op de kust aanspoelen, terwijl gedesoriënteerde dieren ongewild zelf naar ondiepe wateren kunnen zwemmen.
Walvissen en dolfijnen kunnen ook tijdens de jacht in ondiepe kustwateren belanden, hetzij doordat ze worden opgejaagd of zelf als jagers achter hun prooi aanzitten. Grover herinnert zich een geval waarbij dolfijnen een strand opzwommen toen ze op de vlucht waren voor een orka en een ander geval waarbij orka’s zelf op een strand vast kwamen te zitten toen ze in ondiep water op pijlstaartroggen jaagden. Hoewel orka’s vaak gebruikmaken van een jachttechniek waarbij ze doelbewust een strand opzwemmen, komt het voor dat ze de situatie daarbij verkeerd inschatten en moeten wachten totdat ze door een krachtige golf weer van het strand worden getild en terug naar zee kunnen zwemmen.
Menselijke activiteiten
Ook de mens kan een deel van het probleem zijn. Visserij, vervuiling, aanvaringen met schepen en andere oorzaken kunnen tot het stranden (en vervolgens sterven) van walvissen leiden. Bij walvisachtigen is verstrikking in visnetten de voornaamste door menselijke activiteiten veroorzaakte doodsoorzaak. Robinson wijt de functionele uitsterving van de Chinese vlagdolfijn en de op handen zijnde uitsterving van de Californische bruinvis aan deze oorzaak. Door overbevissing worden walvisachtigen soms beroofd van hun voornaamste voedselbron, wat de dieren ertoe aanzet om zich op jacht naar voedsel in ondiepe kust- of getijdewateren te wagen.
Andere oorzaken, zoals vervuiling, fungeren meer als sluipmoordenaars. Veel chemicaliën die we gebruiken, komen uiteindelijk in de wereldzeeën terecht, waar ze langdurig tot problemen kunnen leiden. Volgens Rob Deaville, projectmanager voor het CSIP, zijn er aanwijzingen dat concentraties van chemische bestanddelen in zieke dieren hoger zijn dan in gezonde dieren, hoewel het lastig is om het causale verband aan te tonen. Intussen kunnen dieren ook door plasticvervuiling worden geschaad, bijvoorbeeld door verstrikking in plastic voorwerpen, het inslikken van plastic deeltjes of vervuiling door microplastics die zich in hun lichaam ophopen.
Tenslotte bestaat er nog de kans dat de dieren door een passerend schip worden geraakt, een probleem dat vooral speelt bij soorten die zich traag voortbewegen, zoals de noordkaper. Aanvaringen kunnen tot zware verwondingen (en de dood) leiden en uitmonden in strandingen.
Lawaaiige oceaan
Ook akoestische vervuiling, onder andere door het uitzenden van geluidsgolven bij het gebruik van sonar en bij seismisch onderzoek, kan het vermogen van walvissen om onderling te communiceren en zich te oriënteren ondermijnen, waarbij ze verdoofd, gedesoriënteerd of verschrikt raken en daardoor richting ondiep water zwemmen. Diepzeesoorten die in de open oceaan leven, zoals spitssnuitdolfijnen, zijn bijzonder gevoelig voor sonar, zelfs als deze technologie kilometers ver van de dieren wordt gebruikt. Experts vermoeden dat het gebruik van sonar door marineschepen de oorzaak was van de lange reeks strandingen van spitssnuitdolfijnen op de kust van Guam. Robinson wijst erop dat walvisachtigen “in akoestisch opzicht mogelijk de meest geavanceerde dieren op aarde zijn.” Omdat geluid zich in water sneller voortplant dan in lucht en de geluidsintensiteit daar langer aanhoudt, kunnen geluidsgolven schade aan het gehoor van de dieren aanrichten.
“Als een walvis dan probeert te duiken, kan het de druk op zijn oren niet reguleren,” legt Robinson uit. En als walvissen niet kunnen duiken, kunnen ze niet jagen en raken ze ondervoed en drogen uit, omdat ze hun zoetwater via vast voedsel binnenkrijgen. De verzwakte dieren zullen op oceaanstromingen worden meegevoerd en uiteindelijk op de kust aanspoelen.
Massastrandingen
Bij massastrandingen gaat het om gevallen waarbij meer dan één dier is betrokken, behalve wanneer er sprake is van het aanspoelen van een moeder met haar kalf. Bij massale strandingen kan het gaan om een handvol dieren, om een hele troep en zelfs om honderden walvissen. Dit soort strandingen doen zich doorgaans voor bij hoogst sociale soorten, zoals grienden en witlipdolfijnen. Door hun kudde-instinct blijft de hele groep bijeen als enkele van de dieren ziek of anderszins verzwakt zijn, wat er soms toe leidt dat een hele troep in ondiep water terechtkomt omdat ze elkaar wederzijds proberen te steunen.
De banden tussen deze dieren zijn zó hecht dat gezonde exemplaren die door mensen uit hun benarde positie worden bevrijd en weer naar zee worden gedirigeerd, weer terug naar de kust zwemmen als ze soortgenoten vanaf het strand horen roepen. Om dat te voorkomen moeten reddingswerkers eerst de getroffen dieren verzorgen voordat ze de rest van de troep terug naar zee dirigeren.
Overlevingskansen
Als een walvis strandt, begint een race tegen de klok. Gewoonlijk wordt een walvis door de opwaartse druk van het water ondersteund, dus aan land zal een walvis onder het gewicht van zijn eigen lichaam in de verdrukking raken. Door de verminderde bloedsomloop hopen zich gifstoffen in het lichaam op, en ook de dikke laag vet van de walvis kan er buiten het water voor zorgen dat het dier oververhit raakt. Evenals andere zoogdieren ademen walvissen lucht in, dus kunnen ze verdrinken als er bij vloed water in hun blaasgat stroomt.
Wie een gestrande walvis ontdekt, moet niet proberen het dier te verplaatsen. Het terugslepen naar zee “is absoluut de slechtste handelwijze,” zegt Robinson, want daardoor kunnen de kwetsbare staartvinnen beschadigd raken. Bovendien kan het dier ziek zijn, waardoor het eerst behandeld moet worden voordat het naar zee kan worden teruggevoerd. Veel beter is het om contact op te nemen met de kustwacht, milieugroepen of nooddiensten, die kunnen helpen voordat getrainde vrijwilligers en dierenartsen zich over de gestrande dieren ontfermen. Houd het dier tot die tijd rechtop en vochtig (maar zorg ervoor dat er geen water in het blaasgat terechtkomt) en bedek de walvis om zonnebrand te voorkomen.
Toch zijn de overlevingskansen in dit soort gevallen laag. Reddingsteams zullen een dier alleen naar de zee proberen terug te voeren als het gezond genoeg is om daar te overleven. De enige andere opties zijn om het dier in gevangenschap te laten genezen of op het strand te laten inslapen, als dat wettelijk is toegestaan. Jarvis geeft toe dat de laatste optie hartverscheurend is, maar met oog op het welzijn van het dier kan dat toch een betere beslissing zijn dan om een wild dier in gevangenschap op te nemen.
Lees ook: Hoe bestudeer je bedreigde walvissen? Verzamel hun snot
Positieve kanten?
Aangespoelde walvissen helpen wetenschappers om meer inzicht in deze dieren te krijgen, vooral in moeilijk te bestuderen soorten als de spitssnuitdolfijn. Uit autopsieën kunnen onderzoekers niet alleen opmaken waarom een dier is gestorven maar ook hoe het heeft geleefd: waar het is geweest, wat het heeft gegeten, of zijn gezondheid is aangetast door plastic of chemische vervuiling en hoe vaak het drachtig is geweest. “Het is niet alleen een verhaal over dood,” zegt Deaville. “Het gaat zeker ook over de manier waarop deze dieren hun leven hebben geleid.”
Deaville wijst er ook op dat strandingen zelfs een goed teken voor een soort kunnen zijn, omdat het aangeeft dat een bepaalde populatie zich herstelt. Om het simpel te zeggen: hoe meer exemplaren er van zo’n soort rondzwemmen, des te vaker zullen deze dieren vanwege natuurlijke oorzaken stranden, ook als alle andere bedreigingen tot een minimum zijn teruggebracht. In Schotland blijkt uit de zeer weinige strandingen van orka’s dat er nog maar heel weinig van deze dieren over zijn en dat de plaatselijke populatie kans loopt om uit te sterven. Daarentegen wijst het toegenomen aantal strandingen van bultruggen op Britse kusten erop dat de populatie van deze walvissen zich sinds het verbod op de walvisjacht heeft hersteld.
“Paradoxaal genoeg kan het voor de betrokken exemplaren slecht nieuws zijn maar voor de populatie als geheel beter nieuws,” zegt Deaville.
Dit artikel werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com