Werkzaamheden om het wrak van een Spaans galjoen (mogelijk een van de grootste schatten uit de geschiedenis) te bergen, zouden op 23 juli van start kunnen gaan – of misschien ook niet.

De regering van de vertrekkende Colombiaanse president Juan Manuel Santos had beoogde bergers tot die datum de tijd gegeven om voorstellen in te dienen voor de opgraving van de San José, een driehonderd jaar oud scheepswrak voor de kust van Colombia.

De waarde van de lading goud, zilver en juwelen in de San José wordt geschat op enkele miljarden dollars tot ruim twintig miljard dollar.

Maar in een recent onderzoek van het Colombiaanse openbaar ministerie werd geconcludeerd dat de onder president Santos uitgeschreven aanbesteding voor de opgraving van de San José (en van zijn miljardenschat) door een private berger niet rechtmatig was verlopenen dat elk contract dat uit die aanbesteding voortvloeide, ongeldig was.

De berger waaraan het contract voor de opgraving van de San José en zijn schatten nu mogelijk wordt toegekend, is het in Zwitserland gevestigde bedrijf Maritime Archaeology Consultants (MAC). Momenteel is het de enige firma die een voorstel bij de Colombiaanse regering heeft ingediend.

De lading van de San Jos bestaat uit aardewerk  en mogelijk twintig miljard dollar aan goud zilver en juwelen
De lading van de San José bestaat uit aardewerk – en mogelijk twintig miljard dollar aan goud, zilver en juwelen.
REMUS, Woods Hole Oceanographic Institution

De aanstaande Colombiaanse president Iván Duque, die op 7 augustus aantreedt, zei eerder dit jaar tijdens de verkiezingscampagne dat het proces waarmee Santos en zijn functionarissen naar een geschikte berger hadden gezocht, ‘schandalig’ (‘vergonzoso’) was geweest en dat de twijfels over de aanbesteding eerst moeten worden weggenomen.

Sinds zijn verkiezing in mei heeft Duque zich niet meer in het openbaar uitgelaten over de opgraving van de San José.

Gehannes over schatten

Als het contract aan MAC wordt toegekend, zal een Amerikaans bedrijf de Colombiaanse regering voor de rechter dagen om de opgraving van de San José stil te leggen. Volgens Jack Harbeston, directeur van Sea Search Armada (SSA), heeft zijn bedrijf een legitieme claim op de helft van de schatten in de San José. Die claim gaat terug tot 1981, toen het bedrijf het wrak naar eigen zeggen op een kleine achttien kilometer voor de kust bij Cartagena de Indias in de Caraïbische Zee ontdekte.

“We zijn bereid om meerdere processen in Colombia te beginnen en samen met het Amerikaanse ministerie van Justitie genoegdoening te eisen in het kader van de Foreign Corrupt Practices Act [‘Wet op Corrupte Praktijken in het Buitenland’],” zei Harbeston.

Volgens Harbeston had zijn bedrijf een contract met de toenmalige Colombiaanse regering, waarin werd toegezegd dat SSA voor de helft eigenaar van het wrak zou worden als het bedrijf de San José zou vinden.

Kort nadat SSA de locatie van de San José aan Colombiaanse officials had onthuld, nam de regering van het land volgens Harbeston een wet aan waarin zij het eigendom van het wrak claimde en de contractverplichtingen verbrak. Daarna begon een slepende juridische strijd om de claim van SSA onrechtmatig te verklaren en reageerde SSA met rechtszaken tegen de Colombiaanse regering. In 2007 oordeelde het Opperste Gerechtshof van Colombia dat de claim van SSA op vijftig procent van de schat rechtmatig was.

In november 2015 maakte de regering-Santos bekend dat de locatie van het wrak van de San José was ontdekt door een Colombiaanse expeditie waaraan ook archeologen van MAC en het Woods Hole Oceanographic Institution in Massachusetts hadden deelgenomen. De claim van SSA dat het de San José al tientallen jaren eerder had gevonden, werd genegeerd.

De locatie van het wrak werd niet onthuld.

Functionarissen van Woods Hole reageerden niet op verzoeken om commentaar over de betrokkenheid van het instituut bij de expeditie.

Nadat de Colombiaanse regering beweerde het wrak te hebben gevonden, publiceerde SSA de tot dan toe geheimgehouden coördinaten van het wrak en ook bewijzen van zijn claim op de San José.

Volgens David Moore, onderwaterarcheoloog van het North Carolina Maritime Museum in Beaufort, zijn de schattingen van de waarde van de schat aan boord van de San José gebaseerd op het zusterschip de San Joaquín, die op dezelfde werf werd gebouwd en bijna identiek was aan de San José.

In een artikel in het tijdschrift The Mariner’s Mirror schreef historica Carla Rahn Phillips in 1991 dat de San José en de San Joaquín deel uitmaakten van een Spaanse ‘zilvervloot’ die meerdere jaren aan belastinginkomsten en ondernemingswinsten in goud en zilver voor de Spaanse kroon vervoerde. De vloot voer van Portobelo in het huidige Panama naar Spanje. De twee galjoenen, elk bewapend met ruim zestig stuks geschut, behoorden tot de meest geduchte oorlogsschepen van de Spaanse marine.

In 1708 stonden Spanje en Groot-Brittanniëtegenover elkaar in de Spaanse Successieoorlog en patrouilleerden Britseoorlogsschepen in de Caraïbische Zee. Op 8 juni werd de Spaanse vloot rond zonsondergang door Britseschepen onder vuur genomen. De avond was al gevallen toen de San José plotseling in een spectaculaire explosie in de lucht vloog.

Brandende planken en splinters van het onfortuinlijke galjoen regenden op de strijdende partijen neer. De San José “was simpelweg verdwenen,” schreef Phillips, “en zonk vrijwel meteen na de ontploffing.” Slechts 11 van de ruim 600 bemanningsleden overleefden de explosie.

Maar de San Joaquín doorstond de zeeslag en keerde met zijn immens waardevolle lading terug naar Spanje. Ook de logboeken van het schip bleven bewaard, waardoor historici een idee kregen van de schat die met de San José ten onder was gegaan.

Journalist en auteur Willie Drye werd bekroond met de IPPY Award en publiceerde onlangs zijn nieuwste boek, For Sale – American Paradise: How Our Nation Was Sold an Impossible Dream in Florida. Zijn blog Drye Goods is bezig aan zijn elfde jaargang. Volg hem op Facebook.

Lees ook: ‘Scheepswrak van rond 1850 ontdekt op grote diepte’

Dit verhaal werd oorspronkelijk in het Engels gepubliceerd op NationalGeographic.com.